Opstandingskracht

De veertigdagentijd neemt ons mee op reis van dood naar leven, van verlies naar herstel, van duisternis naar licht. Vandaag dagen de profeet Ezechiël, de apostel Paulus en Jezus ons uit om verder te kijken dan de wereld die voor ogen is.

Als de profeet Ezechiël ongeveer dertig jaar oud is, krijgt hij een wonderlijk visioen. God toont hem een dal vol dorre doodsbeenderen, en vraagt: “Kunnen deze beenderen weer tot leven komen?” (37:3) Wetenschappelijk gezien is dat wat lastig, want er zijn drie categorieën van materie: levend, dood of levenloos. Ons lichaam valt in categorie nummer één. Het is een levend organisme waarin alle onderdelen vernuftig samenwerken. Pas als de levensgeest eruit verdwenen is, veranderen botten in dode materie.

Maar nu stelt God aan Ezechiël die lastige vraag. Hij vraagt of het ook andersom kan; of dode materie tot leven kan komen. “U zegt het, Heer”, antwoordt Ezechiël. Vervolgens krijgt hij de opdracht om over de beenderen te profeteren en woorden van leven uit te spreken. Terwijl Ezechiël dat doet, gebeurt het ondenkbare. Botten en pezen rijgen aaneen en bekleden zich met huid. Dode materie vormt zich om tot een levend organisme.

De opstanding van Lazarus

Het thema van Ezechiëls visioen, de overwinning van het leven over de dood, komt ook terug in het verhaal over de opstanding van Lazarus. Maria en Martha, twee zussen uit Betanië, sturen een bericht naar Jezus. “Kom snel”, dringen ze aan, “want onze broer Lazarus is erg ziek.” Maar Jezus lijkt geen haast te hebben. “Deze ziekte leidt niet tot de dood”, stelt Hij de zussen gerust, “maar wel tot de eer van God.” Vervolgens blijft Hij nog twee dagen weg. Pas als zijn vriend al vier dagen in het graf ligt, komt Jezus een keertje opdagen.

We kunnen ons voorstellen dat niet iedereen staat te juichen. “Waarom ben je niet eerder gekomen, dan zou onze broer nu niet gestorven zijn”, vragen Martha en Maria. Weer anderen merken op: “Als Hij de ogen van blinden heeft geopend, waarom kon Hij dan Lazarus niet genezen?”

De NBV21 meldt tot tweemaal toe dat Jezus geërgerd is. Irriteert het hem mensen vraagtekens bij zijn optreden beginnen te plaatsen? In de Griekse grondtekst vinden we het woord etaraxen. Dat betekent zoveel als: “He troubled Himself.” Jezus is dus innerlijk beroerd. Het verlies van zijn vriend laat hem niet onbetuigd, de tekst vermeldt dat hij tot tranen bewogen werd. Het verhaal blijft wat ambigu; het laat vragen open. Als Jezus van tevoren wist dat dit moest gebeuren en daarom later kwam, waarom huilt hij nu dan? Maar misschien tekent juist die ambiguïteit onze omgang met de dood. Hoop en rouw, ze gaan dikwijls hand in hand. Dan staat Jezus op en vraagt: “Waar hebben jullie hem neergelegd?” “Daar”, wijzen zijn volgelingen. In een spelonk even verderop is een steen gerold. “Haal die steen maar weg”, zegt Jezus.

Martha waarschuwt nog dat het niet echt prettig ruikt als je een graf opent waar iemand al vier dagen in ligt. Maar Jezus zegt: “Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft?” Dan roept Hij: “Lazarus, kom naar buiten!” En wie stapt daar vervolgens naar buiten? Lazarus, nog in doeken gewikkeld. Alsof hij alleen maar diep heeft liggen slapen. Net als in Ezechiël verhaalt ook deze tekst over een dood die niet het einde is, maar een nieuw begin.

Dode bomen

Als twintiger werkte ik bij Vluchtelingenwerk Utrecht. Een van onze cliënten was meneer Mohamed uit Somalië. Hoewel we ons uiterste best deden om hem bij zijn integratie te begeleiden, kwam hij zelden opdagen. Toen hij opnieuw een afspraak had gemist, besloot ik hem te bellen. Meneer Mohamed reageerde als door een wesp gestoken. “Wat is dat toch met jullie? Willen jullie mij dood hebben of zo? Weet je wel hoe koud het is?” Zijn verwarming stond op 26 graden en nog altijd zat hij te vernikkelen onder een dekentje, klaagde hij. “Wat is dit voor belachelijk land? De zon schijnt nooit, de zee is grijs en alle bomen zijn dood!”

Voor meneer Mohamed was de Hollandse winter een dal vol dode bomen, niet de moeite waard om je bed voor uit te komen. Maar de pijn zat dieper dan een grijze zee of dode bomen. Meneer Mohamed miste zijn vaderland. Wie ziet er graag dingen sterven? Zelfs Jezus toonde verdriet toen Hij een dierbare verloor. Hij ging zelfs zover dat het schijnbaar onmogelijke wilde doen om Lazarus terug te halen. Als meneer Mohamed Somalië had kunnen terughalen, had hij dat ook gedaan.

De betekenis van het verhaal van Lazarus wordt vaak afgedaan met: “Je moet geloof hebben”, maar dat is wat kort door de bocht. We zijn geroepen, maar niet om een big smile op te zetten, onze gevoelens weg te duwen en met religieuze oneliners te gaan smijten. Soms gaan we door dorre dalen, en dan mag ons verdriet er zijn.

Foto door Simon Berger op Pexels.com

Zie, Ik maak iets nieuws

Jezus en Ezechiël ontkennen de gebroken werkelijkheid niet, maar ze roepen wel op om verder te kijken. Je mag verdriet hebben om verlies, maar tegelijk mag je je ogen richten naar de horizon. “Let op, Ik ga nieuwe dingen doen! Nu gaan die beginnen! Let goed op! Ik zal een weg maken in de woestijn. Ik zal rivieren maken in de wildernis”, zegt de profeet Jesaja tegen het volk Israël (43:19)

Meneer Mohamed zag alleen dode bomen, want hij kon zich niet verbeelden dat er binnen in die dorre stam en takken allerlei processen op gang aan het komen waren. Waarom merken we het pas veel te laat als er iets nieuws ontspruit? Het probleem is dat we vaak gefocust zijn op de dingen die we kunnen zien. We voelen misschien de voorweeën wel – er veranderen dingen, we raken oude zekerheden kwijt – maar we hebben nog altijd geen idee van wat er geboren gaat worden.

De ontluikende lente voert mij altijd terug naar het voorjaar van 2004. Na weken op de intensive care en in een stille kamer te hebben gelegen, werd ik in een rolstoel door de ziekenhuistuin werd gereden. De wereld bleek intussen veranderd. Het was lente geworden! Voor het eerst ervoer ik de overweldigende kracht van de natuur. Niet één vogel in de lucht, maar tientallen. Niet enkele blaadjes aan de bomen, maar honderden. “Ik wil ook zo leven”, nam ik me voor. “Zo overvloedig, intens en vol overtuiging.”

Sterker dan de dood is het leven. Dat zinnetje is sindsdien een levende realiteit geworden. Zoals de natuur elk jaar opnieuw uit haar schijnbare dood verrijst, zo krachtig kan Gods Geest ook ons vernieuwen – van binnenuit. In Johannes 11:25-26 zegt Jezus: “Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft.”

Real life to the max

Opstanding, dat klinkt als een groot verhaal. Maar opstandingskracht begint vaak klein; als een mosterdzaadje. Telkens als we woorden van geloof spreken, visioenen ontwikkelen en keuzes maken, geven we dat zaadje water. En op een dag kan het zomaar zijn uitgegroeid tot een grote boom.

Welke opstandingskracht heb jij vandaag nodig? Misschien sleep je je al jaren met tegenzin naar je werk of zeg je ja tegen dingen die je eigenlijk niet wilt. Misschien sta je altijd voor anderen klaar maar vergeet je voor jezelf te zorgen. Of wie weet worstel je al jaren met negatieve gedachtepatronen.

Met Pasen vieren we dat Jezus Christus is opgestaan. Dat de dood niet het laatste woord krijgt, maar dat de kracht van Gods liefde overwint en leven geeft. Zo wil God ook ons tot leven wekken. En dat is geen kwijnend leven, maar real life to the max. Geen zuinig straaltje kraanwater maar een uitbundige fontein van levend water, sprankelend en fris. “Zie, Ik maak alle dingen nieuw.” Dat is ook de boodschap voor ons vandaag.

Laten we opstaan, het stof van onze voeten kloppen en een groter visioen omarmen. De dood is niet het einde; zelfs in dorre takken en woeste leegten gloort een nieuw begin.

Dit is de tekst van de preek van 26 maart 2023 voor de protestantse kerk van Leuven (VPKB) door drs. Kelly Keasberry.

Foto door Anna Shvets op Pexels.com

Wegbereiders van het herstel

Als kind deed ik niets liever dan lezen. Alice in Wonderland was mijn favoriet; een boek over het verlies van onschuld en de groei naar volwassenheid. Verloren onschuld, dat is ook waar het paradijsverhaal van Adam en Eva over gaat. Het Bijbelboek Genesis vertelt hoe God de mens vormt uit het stof der aarde, hem de levensadem inblaast en plaatst in een prachtige tuin met bomen vol zoete vruchten, de Hof van Eden. In het midden staan twee lommerrijke bomen: de levensboom en de boom van kennis van goed en kwaad. “Van alle bomen mag je eten, maar niet van de boom van kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven”, zegt God (2:16-17). Een testcase? Misschien zit er toch een ander addertje onder het gras.

Ik heb vier zonen. Ze zijn al groot, maar iedereen zal zich kunnen voorstellen wat er gebeurt als je in de nabijheid van kleine kinderen een pot met overheerlijke snoepjes neerzet, midden op tafel. En als je dan zegt: “Van al het eten in huis mag je eten, maar die snoeppot op tafel, daar mag je niet van eten.” Toch is dat wat er ongeveer gebeurt in Genesis. Een scenario dat vragen oproept, want waarom zou God een boom met zulke aanlokkelijke vruchten planten in het hart van de Hof van Eden, op een plaats waar je er letterlijk en figuurlijk niet omheen kunt, om vervolgens te zeggen: “Blijf eraf?” Aangezien de mens op dat moment nog in volkomen harmonie met God en de schepping leeft, lijkt een testcase niet erg aannemelijk.

Waarschuwing of gebod?

Als we een kijkje in de Hebreeuwse grondtekst nemen, dan vinden we daar niet echt een gebod. De woorden van God klinken eerder als een waarschuwing aan de mens: “Van de boom van kennis van goed en kwaad moet je niet eten, want op de dag dat je dat doet, zul je onvermijdelijk sterven.” Met zo’n boodschap kunnen we verschillende kanten op. Binnen het christendom worden deze woorden meestal als gebod uitgelegd. De mens heeft dan de wetten van God overtreden, is ongehoorzaam geweest en wordt verbannen naar een plaats van lijden, pijn en dood.

Een andere verklaring vinden we bij de chassidische rabbijn Manis Friedman. Eva is volgens hem geen verleidster die de wereld in zonde stortte, maar een vrouw met een opmerkelijke intuïtie. Nadat God de mens op het hart heeft gedrukt om van de vrucht af te blijven, zegt ze als het ware: “Adam, God waarschuwt ons om niet van die boom van te eten, omdat Hij ons zodanig liefheeft dat Hij ons voor de gevolgen wil behoeden. Maar stiekem hoopt Hij dat we het wél doen.” Door van de vrucht te eten, wordt de mens zich bewust van zijn vrije wil. Liefde wordt een keuze. Een weg van struikelen, vallen en weer opstaan. Van leren en van groeien. Want hoe oprecht is de liefde als je niet anders kan dan liefhebben? In de versie van Friedman spreken Eva en Adam daarom samen af om van de vrucht te eten, eerst zij, dan hij. Nadat ze dat hebben gedaan, worden hun ogen geopend. Voor het eerst worden ze zich bewust van hun naaktheid, en ze rijgen vijf vijgenbladeren aaneen om zich te bedekken. Na het eten van de vrucht klinkt Gods stem door de tuin. “Mens, waar ben je?” Een vraag waarin de verbroken symbiose doorklinkt; de navelstreng tussen is doorgesneden. Een breuk die door zowel door God als door de mens wordt gevoeld.

Foto door Felix Mittermeier op Pexels.com

Het herstel van de wereld

Hoe het ook zij, de apostel Paulus stelt in de Romeinenbrief dat door één mens de zonde in de wereld gekomen is. Het Griekse woord hamartia, dat met “zonde” wordt vertaald, kan ook worden uitgelegd als “je doel missen.” Wat is ons doel? De joodse mystiek heeft daar een mooie term voor: Tikun Olam, het herstel van de gebroken wereld. Het is aan ons mensen om de verbroken harmonie met God, met onze naasten en de wereld te herstellen. Om de juiste frequentie terug te vinden, zodat we weer in tune kunnen leven met Gods licht en liefde.

Verlangen we niet allemaal weleens terug naar het paradijs? We dromen van lange vakanties langs azuurblauwe baaien, geven massa’s geld uit om ons droomplekje op aarde te creëeren of we zoeken de perfecte partner die het volledige liefdesverlangen van ons hart moet vervullen. Weer anderen proberen door het kopen van spullen of door eten, drinken of gamen de leegte te vullen. Het paradijsverlangen zit op de een of andere manier in ons DNA. Het paradijs, dat is de natuurlijke toestand waarvoor we gefinetuned zijn. Maar God heeft zich teruggetrokken om ruimte te geven aan de wereld.

In een wereld van gebrokenheid is eenheid allerminst vanzelfsprekend. We moeten moeite doen om te bidden of te mediteren, om God te zoeken. We moeten inspanningen leveren om ons huwelijk goed te houden, om goede relaties met onze kinderen op te bouwen en verantwoordelijkheid te nemen voor het ecosysteem waarvan we onderdeel zijn. En daarin maken we onherroepelijk fouten. Soms worden we ontmoedigd door pijn en lijden; zien we door de duisternis het licht niet meer. In een wereld als de onze komt er dagelijks heel wat op je af, en het kan een moeilijke opgave zijn om steeds opnieuw te kiezen voor verbinding en herstel.

Fata morgana

Vandaag is het de eerste zondag in de Veertigdagentijd, een periode die ons aanmoedigt tot bezinning en tot nadenken over Gods liefde en gerechtigheid. Als wij vandaag te maken hebben met beproevingen, dan staan we niet alleen. Het evangelie van Mattheüs (4:1-11) verhaalt hoe Jezus wordt beproefd. Als Hij in de woestijn verblijft, verzwakt en vermoeid na veertig dagen en nachten te hebben gevast, zegt de satan tegen hem: ‘Als u de zoon van God bent, dan kunt u uw eigen weg gaan, succes en rijkdom behalen en de hele wereld aan u onderwerpen!” Stel je voor. Je zou daar maar zitten, tussen de gloeiende zandkorrels onder de brandende hemel. Juist als je tong verdroogt van de dorst krijg je een paradijs voorgespiegeld, als een fata morgana in de woestijn. Maar Jezus zwicht niet. Door Gods woorden te herhalen, bekrachtigt Hij de eenheid met God en voorkomt Jezus dat Hij zijn doel mist.

Foto door Pixabay op Pexels.com

Wat kunnen we zeggen over dat doel? De naam “Yeshua” betekent zoveel als redding, verlossing en heil. Het doel waarmee Jezus ter aarde kwam, was om de verloren eenheid tussen God en mens te herstellen. Tikun Olam. En als wij navolgers van Jezus zijn, dan is dat ook de weg die wij mogen gaan. Ook wij zijn geroepen om bij te dragen aan het herstel van de eenheid van de mens met God, met elkaar en met de gehele schepping. Als God vraagt: “Mens waar ben je?”, wat zullen wij dan antwoorden?

Toen de profeet Jesaja geroepen werd, antwoordde hij:“Hier ben ik! Hineni!” Datzelfde zei Abraham, toen zijn geloof op de proef werd gesteld. “Hineni! Hier ben ik!” Jesaja en Abraham lieten zich vinden. En doordat ze bereid waren uit hun comfortzone ter treden en zich door God te laten vinden en vormen, schreven ze geschiedenis. Wat antwoorden wij als God vandaag op onze deur klopt? Als Zijn liefde ons dringt om op te staan en een verschil te maken? Laten we ons vinden, of zijn we te druk bezig met onze eigen dagelijkse dingen?

Gestalte geven aan de hoop

Vandaag is het de eerste zondag van de veertigdagentijd. Samen zijn we op weg naar Pasen. Een weg van lijden en inkeer, van gebrokenheid. Maar daar eindigt ons verhaal niet. We zijn geroepen om de scherven van een gebroken wereld te herstellen! Deze periode nodigt ons uit tot reflectie over hoe we dat gestalte kunnen geven. God heeft ons handen gegeven om te bouwen, te geven en te omhelzen; stemmen om te zingen, te troosten en te aanbidden. Het is aan ons om het vuur van visioenen brandend te houden, om niet afgestompt te raken door de kleine en grote zorgen van alledag, niet moedeloos te worden van hopeloze nieuwsberichten en cijfers, of ons te laten intimideren door cynische doem- of complotdenkers.

De hoop gestalte geven; niemand zal beweren dat het makkelijk is. Maar we hoeven het gelukkig niet alleen te doen. De komende tijd gedenken we hoe Jezus ons is voorgegaan op het pad naar herstel. Het evangelie vertelt ons hoe Hij ons niet alleen de weg heeft getoond, maar Zelf de weg is geworden. De mensheid (Ha-adam) was onvrij. Als verdwaalde paradijsvogels fladderden we rond, op zoek naar het verloren paradijs. Wij allen begingen misstappen; wij allen leken gedoemd ons doel te missen. Maar Christus heeft voor eens en altijd de deur geopend naar de ware vrijheid. In Hem is er geen veroordeling meer. Wat rest is een leerproces van vallen, struikelen en weer opstaan. Een leven van ontdekken en groeien.

Laten we samen op weg gaan naar Pasen, naar het lentelicht dat gloort aan de horizon. Laten we de sprankeltjes ervan verzamelen, de scherven van een gebroken wereld lijmen; laten we wegbereiders zijn van het herstel.

Een gezegende veertigdagentijd!

Foto door Akil Mazumder op Pexels.com

Dit is de tekst van de preek in de Protestantse Kerk (VPKB) van Leuven op 26 februari 2023 door drs. Kelly Keasberry

De geboorte van een nieuwe wereld

Tweede zondag van Advent

In de tuin van een huis dat wij onlangs kochten, stond een afgekapte boomstronk. Ooit was het een magnoliaboom, zei de oude heer die er gewoond had. We begrepen niet waarom een deel van de stam overeind was blijven staan. De stronk leek immers dood en zonder leven.

Totdat er op een dag iets bijzonders te zien was aan de stronk. Een tere groene scheut baande zich dapper een weg naar buiten. Het twijgje groeide voort en doorstond de hete zomer. Vandaag staat er in onze tuin een frisse, groene magnoliaboom. Over zo’n twijgje spreekt de profeet in Jesaja 11:

“Er komt een twijgje voort uit de stronk van Isaï, en een scheut van zijn wortels komt tot bloei.” 

Bijltjesdag

Wat is een stronk? Zo op het eerste gezicht niet meer dan een boom die geveld is door de bijl of de kettingzaag. Op het moment dat Jesaja die woorden spreekt, ligt het huis van David er zo bij. Als een gevelde boom; een wortel zonder stam.

Zo kan het ook in ons leven zijn. Vijftig medewerkers van de VRT kregen de afgelopen week te horen dat ze ontslagen waren. Bijltjesdag, zegt men in Nederland weleens. We kennen ongetwijfeld allemaal van die momenten waarop het leven je een slag toebrengt. De vaste grond onder je voeten wordt tijdelijk weggeslagen.

Dat overkomt het volk Israël, het huis van David, in de tijd van (proto-)Jesaja. Rond het volk Israël valt de nacht, de Babylonische ballingschap lonkt. Alles lijkt verloren.

Levenskracht

Maar Jesaja herinnert de Israëlieten aan de levenskracht van hun wortels. Zoals de God van Israël Zijn volk ooit gered heeft, door die onbetekenende herdersjongen David, zo zal Hij opnieuw redding brengen.

De bijl kan fel toeslaan en verwonden. Maar dat is niet het einde; zelfs na Bijltjesdag komt er een nieuw begin. Alleen niet zoals je misschien zou verwachten. De hoop van Israël komt niet voort uit een invloedrijke familieboom, maar uit een kwijnende stam van Isaï. Het woord dat voor twijgje wordt gebruikt, ‘netser’, heeft dezelfde klank als het Hebreeuwse woord voor Nazarener.

Vandaag steken we de Tweede Adventskaars aan. Zoals deze kaars, zo zal ook de komende Vredevorst zijn. Zijn licht zal opgaan als een ster over de duisternis. Als Hij komt, zal de lange nacht ten einde zijn. Niet langer zullen onschuldige mensen worden verdrukt en uitgesloten, niet langer zullen er kinderen sterven van de honger terwijl de machtigen der aarde zich verrijken. Dat twijgje uit de stam van Isaï, zo teer en zo onbeduidend, zal uitgroeien tot een krachtige levensboom.

Visioen

Jesaja schildert een visioen. Hij tekent de contouren uit van een wereld waarin klein en kwetsbaar zijn niet langer een gevaar is. Het bokje, de zuigeling en het kind hebben niets meer te vrezen, want ze zijn volmaakt veilig. Het zal in geen hart meer opkomen om kwaad te doen. Jesaja schildert een wereld zonder machtswellust of ellebogenwerk, een wereld zonder oorlog of honger, waarin er een rechtvaardig plekje zal zijn voor iedereen.

Een droomwereld lijkt het, te mooi om in te geloven. Maar Advent daagt ons uit om meer te zijn dan zogenaamde ‘realisten’ die zich tevreden stellen met de status quo. Om groter te denken, hogere idealen te koesteren en toe te leven naar een werkelijkheid die alles overstijgt. Dat is waarom Jesaja zijn droom schetst. Opdat wij die in ons hart mogen sluiten, de vlam ervan levend mogen houden en het vuur door mogen geven aan volgende generaties. Zodat het licht van de hoop niet dooft.

Grote woorden

We leven vandaag in een samenleving van grote woorden. Woorden van kansen, succes, welvaart, groei, winst en vooruitgang. Soms worden dat woorden van veroordeling, als mensen niet aan die maatstaven kunnen voldoen. “Die hebben hun mislukking aan zichzelf te danken”, klinkt het dan. Maar wie zoiets beweert, vergeet iets belangrijks: we beginnen niet allemaal met een gelijke startpositie. We leven niet in een volmaakt rechtvaardige wereld.

In het ziekenhuis waar ik werk, vragen mensen weleens: “Als God rechtvaardig is, waarom gebeurt er dan zoveel onrecht?” Ik leg dan uit dat God liefde is, maar dat de liefde niet dwingt. God heeft ons een vrije wil gegeven, en de keus om elke dag opnieuw te kiezen tussen recht en onrecht, goed en kwaad. De staat van onze wereld is de afspiegeling van de kleine en grote dagelijkse keuzes die individuele mensen dagelijks maken. Als het onrecht groot is, dan is dat omdat teveel mensen volharden in zelfzuchtige keuzes die hun medemens doen lijden. We doen trouwens niet alleen het kwade, maar onthouden elkaar dikwijls ook het goede.

Hoe moeilijk blijkt het soms om “sorry” te zeggen, of simpelweg “ik houd van je.”

Mensen kunnen onrechtvaardig zijn; ze kunnen elkaar ‘de duvel aandoen’ en elkaars leven tot een hel maken. Maar zelfs al is de wereld nog zo onrechtvaardig, God blijft rechtvaardig, want zichzelf verloochenen kan Hij niet.

Nieuw begin

Als wij lijden, dan mogen we geloven dat God met ons mee lijdt. Dat Hij ten diepste onze pijn voelt en bij ons is in het donker waar wij doorheen gaan. Jesaja schildert een wereld waarin onrecht niet het laatste woord krijgt. De nacht kan nog zo donker zijn, maar aan de hemel fonkelt een nieuw begin.

Jesaja en Johannes de Doper spreken vlammende taal, en misschien worden wij daardoor verpletterd. Want wie zijn wij? Kunnen wij de asielcrisis oplossen? Kunnen wij honger en dakloosheid de wereld uit helpen? We zijn maar mensen en geen halfgoden of engelen. Allemaal hebben we onze dag weleens niet. Als je gestresst bent of gebukt gaat onder zorgen, is het moeilijk om vriendelijk te blijven. We maken allemaal fouten. Ieder van ons. En het leven vraagt soms veel van ons. 

Wij zijn maar mensen. En dat wéét God, want uit Hem komen we voort, en in Hem leven wij en bestaan wij.

Nederig en zachtmoedig

Jezus belooft in het Mattheüsevangelie (11:29):

“Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen.”

Hier laat onze Vredevorst zich zowaar in Zijn hart kijken. Hij kwam niet uit de hemel neergedaald als een vlammende bijl om ons te verpletteren, maar als een kwetsbaar kind in de kribbe. Nederig en zachtmoedig. Jezus weet hoe het is om op deze aarde te wandelen. Hij kent onze noden, angsten en pijn. Hij liet zich er niet alleen door raken, maar zelfs door doorboren. Jezus heeft ons zodanig lief, dat Hij zich geheel en volledig voor ons overgaf.

Het is vandaag de tweede dag van Advent. Daarmee vieren we de hoop die wij verwachten. Want Jezus is niet gestorven voor eens en altijd. Zijn belofte leeft voort! Ook vandaag mogen we leven in de verwachting van een groot licht dat zal opgaan over de duisternis. En over een recht dat zal zegevieren over al het onrecht over aarde.

Nieuwe lente

Te mooi om waar te zijn? Misschien is de lente dat ook wel. En toch, als de dagen koud en donker zijn, weten we dat er ooit twijgjes aan de bomen zullen komen. Zelfs al is daar nog niets van zichtbaar. Zo mogen we ook geloven dat het Koninkrijk van God komende is. Eens zal elke traan uit onze ogen worden weggewist. Vrees en verdriet zullen nog slechts een vage herinnering zijn.

De geurige magnolia in mijn tuin laat zich niet tegenhouden. Zelfs de krachtigste bijl kon haar niet verwoesten. Zo zal het ook zijn met het Koninkrijk van God. 

Advent, dat is een feest van verwachting. Ooit komt de lange winter ten einde en zal het lente zijn op aarde. In het donker van een wereld van oorlog, strijd en honger klinken onverminderd de woorden van onze Heer:

Zie, Ik maak alle nu dingen nieuw.” Openbaringen 21:5

De kiem van een nieuwe wereld is reeds in onze harten gelegd. Laten wij de vlam van hoop en verwachting brandend houden totdat Jezus komt. •

Deze preek werd gehouden op de Tweede Zondag van advent (A-jaar) in de Geuzentempel in Roeselare.

Leven in verwachting

Vandaag is het de eerste zondag van Advent. Dat betekent dat er een nieuw liturgisch jaar begint, en dat we ook een andere evangelist aan het woord zullen horen. Het vorige jaar sloten we af met Lucas, het nieuwe beginnen we met Mattheüs. Maar welke evangelist het ook is, hij brengt niet zijn eigen boodschap, maar de boodschap van Jezus.

Vandaag luidt die boodschap: “Wees waakzaam!” Want dat is de raad die Jezus aan Zijn leerlingen meegeeft nadat Hij het verhaal over de tijd van voor de zondvloed heeft verteld. De mensen waren toen zo met zichzelf bezig, dat ze geen oog hadden voor de werkelijkheid om hen heen. Dat brengt ons meteen in de realiteit van vandaag, want ook wij mogen onszelf een belangrijke vraag stellen. Waar is ons hart op gericht? Zijn we vooral bezig met onszelf, met onze eigen noden en belangen, of hebben we ook oog voor de grotere werkelijkheid die ons omringt? De Bijbel inspireert ons voortdurend om verder te kijken.

Binnen de lijntjes kleuren

“Wees waakzaam!”, klinken de woorden van Jezus. Waarom zou Hij dat zo indringend zeggen? Jezus begrijpt als geen ander hoe verleidelijk het is om alleen binnen onze eigen veilige lijntjes te kleuren. Binnen de lijntjes van bezit, van comfort, van genieten, presteren, gezondheid, succes. Maar als we ons daartoe beperken, dan zien we de big picture over het hoofd en hebben we geen aandacht voor de lijntjes van anderen. Lijntjes van verdriet, armoede, rouw, eenzaamheid, ontheemding, ziekte of radeloosheid.

“Wees waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt”, zegt Jezus. En die Heer is God Zelf, die ons voortdurend maant te kiezen tussen licht en donker. Elke dag opnieuw hebben we de keus voor een leven in het licht van Gods liefde; voor vrede, aandacht voor elkaar, eerbied voor de natuur, positief denken, voor streven naar gerechtigheid… en nog zoveel andere dingen die Gods schepping tot een stukje hemel op aarde maken. En elke dag opnieuw staan we voor de uitdaging niet toe te geven aan de duisternis van egoïsme en eigenbelang, van oorlog en terrorisme, vernietiging van onze aarde. Soms denken we misschien dat onze keuzes een druppel op een gloeiende plaat zijn, maar als we allemaal elke dag het goede zouden kiezen, maakten al die keuzes samen een wereld van verschil.

Wees waakzaam

“Wees waakzaam”, drukt Jezus ons ook vandaag op het hart. En Hij daagt ons uit om ons hart te onderzoeken. Zijn wij zoals Noach? Noach bouwde een ark omdat hij luisterde naar God. Doen wij dat ook: luisteren naar God, of zijn we zoals de tijdgenoten van Noach die er zelfs niet aan dachten om naar God te luisteren, omdat ze te druk bezig waren met zichzelf? Voor ons zal dat woordje “druk” vast wel herkenbaar zijn. We hebben het immers allemaal druk. Maar wat als we het te druk hebben met aardse zaken om uit te zien naar de Mensenzoon? Dan kleuren we misschien wel netjes binnen de lijntjes van deze wereld, maar zijn we het Grote Verhaal uit het oog verloren.

Het Grote Verhaal dat we vieren met Kerstmis, is de komst van de Mensenzoon. Die dag vieren we dat God ervoor koos om niet binnen Zijn eigen hemelse lijntjes te blijven kleuren, maar dat Hij zich in Zijn oneindige goedheid uitstrekte naar ons, onvolmaakte mensen. Kerstmis, dat is vieren dat God Zijn Zoon naar de aarde zond om licht in de duisternis te brengen, en het donker te overwinnen door Zijn Licht.

Richt je blik omhoog

Met Advent maken we dat tastbaar. Op deze eerste Adventsdag steken we een kaarsje aan; een lichtje in de duisternis van deze wereld, als teken van verwachting, van uitzien naar Kerstmis. Wat verwachten wij eigenlijk met Kerstmis? Voor veel mensen is het een tijd van lekker eten en drinken met familie en vrienden, cadeautjes, solden, kerstmarkten, kerstbomen, kaarsen en lichtjes. 

Maar … mag onze verwachting misschien nog ietsje hogergespannen zijn? Zelfs hoger dan de hoogste kerstboom? Want de Bijbel inspireert ons altijd weer om verder te kijken. Om onze blik omhoog te richten. Naar de sterren, daar waar tweeduizend jaar geleden het teken fonkelde van de komst van de Mensenzoon. En ook vandaag klinkt Gods belofte: “Ik zal u niet begeven en u niet verlaten.” (Jozua 1:5, Hebreeën 13:5)

Een dag van vrede

De profeet Jesaja getuigt van een groots visioen. Er komt een dag waarop mensen uit alle volkeren der aarde zullen optrekken naar de berg en de tempel van de Heer. Een dag waarop zwaarden zullen worden omgesmeed tot ploegijzers, speren tot sikkels. De oorlog, die zoveel jonge levens kostte en vele generaties verwondde, zal nog slechts een vage herinnering zijn. Al is de wereld om ons heen nog zo donker, als christenen mogen we geloven dat er een dag van vrede komt. Dat de duisternis niet het laatste woord zal krijgen, maar dat Licht en Liefde zullen overwinnen. In die verwachting is het, dat we vandaag zijn samengekomen om Advent te vieren.

“Wees waakzaam”, klinken de woorden van Jezus. Wees waakzaam, zorg dat je lamp brandend blijft. Laat je niet overwinnen door de duisternis, maar overwin de duisternis door Gods licht en liefde. Laten wij zijn als lichtende sterren in een donkere wereld, verwachtingsvol uitziend naar de dag die komen gaat. Amen.

Meer lezen?

  • Jesaja 2:1-5
  • Mattheüs 24:37-44

Dit is de preek van zondag 27 november in de Rabotkerk in Gent.

Vrede vergt de moed om tegendraads te zijn

Afgelopen woensdag was het de Internationale Dag van de Vrede. En elke vrijdag wensen joodse mensen elkaar shabbat shalom. Vrede, de wereld heeft er de mond van vol. Maar juist nu lijkt de vrede verder weg dan ooit. “Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden”, stelt Jezus in de Bergrede. Maar wat doe je als vrede ver te zoeken is? Alleen maar bidden, zegenen wie je vervolgen? Soms vergt vrede de moed om écht tegendraads te zijn.

Nog niet zo lang geleden hield Usula von der Leyen haar State of the Union-toespraak. Ze verscheen van top tot teen in geel-blauw, geflankeerd door dito Europese vlag. “Vandaag heeft moed een naam, en die naam is Oekraïne”, stelde Von der Leyen. Krachtige retoriek, maar vergat de EU-voorzitter niet iets? Moed kan ook een Russische naam dragen. Want niet alleen Oekraïners, maar ook Russen zijn slachtoffers van een uitzichtloze strijd.

Ursula von der Leyen (c) Al Arabiya

Schijnsolidariteit

De afgelopen week maakte Vladimir Poetin bekend een leger van 300.000 mensen te willen mobiliseren. “Als je opgeroepen wordt, is het vluchten of sterven”, zei een Russische jongen in de krant. Tot de ongelukkigen die zo’n oproep kregen, behoorden een 26-jarige jongeman die met een promotieonderzoek bezig was en een 63-jarige man met diabetes. Mensen die gewoon hun dagelijkse levens leidden, totdat ze werden gedwongen om hun leven te wagen in een nodeloze strijd. Wat is de naam van moed? Het zijn de namen van miljoenen mensen wereldwijd, die zich met gevaar voor eigen leven inzetten voor de vrijheid van meningsuiting. Meisjes, jongens, mannen en vrouwen die durven op te staan tegen een ontmenselijkend regime.

Von der Leyen riep ogenschijnlijk op tot solidariteit. Maar solidariteit neemt soms de vorm aan van kiezen of delen. Wie niet voor ons is, is tegen ons; wij tegen zij. Zulke schijnsolidariteit kan ontaarden in vijandsbeelden. Laten we nooit vergeten dat een oorlog alleen verliezers kent. Meedogenloze dictators hebben de neiging om alles en iedereen mee te sleuren in hun val.

Hippie met lange haren

Oorlogsdreigingen kunnen je als christen in een lastig parket brengen. De werkelijkheid staat zo vaak haaks op wat wij geloven. “Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden”, stelt Jezus in de Bergrede (Mattheüs 5:9). Maar wat doe je als vrede ver te zoeken is? Je vijand de andere wang toekeren? Op je knieën gaan, zegenen wie je vervolgen? Dat klinkt vroom, maar probeer het maar eens uit als een vijandig leger je op de hielen zit.

Soms wordt Jezus voorgesteld als een hippie met lange haren die niet helemaal van deze wereld was. Een idealist op sandalen, een beetje soft. Peace man. Hij preekte absoluut een boodschap van liefde en vergeving. Maar in het Lucasevangelie laat Hij zich ook van een andere kant zien.

“Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.”

Jezus in Mattheüs 10:34-39; Lucas 12:52-53

Dan kun je je afvragen: wat is hier aan de hand? Roept Jezus plots op tot geweld, tot een soort christelijke jihad? Tot polarisatie? Dat is de reden dat veel mensen die tekst liever links laten liggen, en zich focussen op Bijbelverhalen die wat prettiger zijn voor onze gemoedsrust.

20th Century Fox

Geen feel good religion

Toch zijn Jezus’ woorden juist zo interessant omdat ze zo realistisch zijn. Ze maken komaf met het al te romantische beeld van Jezus als een softe hippie. Hier lezen we een hartgrondige waarschuwing: “Wéét wat je te wachten staat, dit is de realiteit!” De aard van de godsdienst die Jezus brengt, is zuiver, vredelievend en liefdevol; maar dat maakt ook dat die boodschap een tegendraads randje heeft. Het wandelen in de voetsporen van Jezus is geen feel good-religion. Het evangelie is ook confronterend. Het snijdt en het schuurt. De zuiverheid die Jezus voorstaat is zo vaak strijdig met de trots, de machtswellust en expansiedrift van mensen.

Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen maar het zwaard. Als alles lange tijd goed gegaan is, worden we misschien een beetje gezapig. We beginnen te denken dat de status quo voor altijd zal duren. Dat wij mensen alles onder controle hebben. Dat we met onze ratio de werkelijkheid kunnen verklaren, dat vooruitgang het codewoord is dat de wereld zal gaan verbeteren, ja, misschien zelfs dat we God niet langer nodig hebben.

Christenvervolging

Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen maar het zwaard. Wat moet je vandaag nog met zo’n boodschap? Wie leeft er graag in onmin met zijn familie? Wie wordt er graag verworpen of vervolgd? Maar waar naar de kerk gaan vroeger de norm was, behoor je als gelovige in Noordwest-Europa nu tot een minderheid. De tijd is gekomen dat ook wij, als we zeggen in God te geloven, iets uit te leggen hebben. “Andersheid” roept soms heftige reacties op.

Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.”

Die ongemakkelijke woorden van Jezus zijn voor miljoenen christenen wereldwijd de dagelijkse realiteit. Soms letterlijk. In Afghanistan bijvoorbeeld, waar duizenden christenen executie vrezen onder het regime van de Taliban. Dit jaar voert dat land voor het eerst de Ranglijst Christenvervolging 2022 aan. Nummer twee is het Noord-Korea van Kim Jong-un, die geen “andere goden” naast zich duldt, laat staan boven zich. Daarna volgen Somalië, Libië en Jemen. In al die landen betalen christenen een hoge prijs voor hun geloof.

Open Doors

Zingevingscrisis

Die ongemakkelijke realiteit roept een vraag op. Wat hebben wij vandaag, in het comfortabele westen, over voor ons geloof? Welke prijs zijn we bereid te betalen? Of bewaren we ons geloof liever voor achter de voordeur, om buiten toch maar zo normaal mogelijk te lijken? Maar als we een geheim maken van ons geloof, dan zullen we de wereld nooit de kracht en de sprankeling kunnen tonen van wat ons beweegt. Psychiaters als Dirk De Wachter en Jim Van Os luiden de noodklok over de zingevingscrisis waaronder veel mensen vandaag gebukt gaan. Dat terwijl wij een boodschap van hoop te bieden hebben!

Jezus is in het Lucasevangelie dan ook niet mild voor de menigte.

“Huichelaars, het uiterlijke aanzien van de aarde en de lucht weten jullie te onderzoeken, maar hoe komt het dat jullie deze speciale tijd niet weten te onderzoeken?”

Lucas 12:5-59

De materiële wereld duiden is voor deze mensen geen enkel probleem. Maar de geestelijke tekenen, daar gaan ze aan voorbij. Vandaag zouden we misschien zeggen dat sommige mensen nu eenmaal geen religie-gen hebben, of te slim zijn om in spirituele zaken te geloven. Maar nee, Jezus is onverbiddelijk. Huichelaars! Ook de profeet Jeremia is niet bepaald mild voor de valse profeten. Blijkbaar gaan die mensen moedwillig hun eigen weg, terwijl ze beter hadden kunnen weten.

Ontkenning

“Wie zou zich voor Mij kunnen verbergen? Vervul Ik niet hemel en aarde?” klinken de woorden in Jeremia. Voor wie graag verstoppertje met God speelt, zijn die woorden onheilspellend. Een tegendraads verhaal dat maar al te vaak strijdig is met de dromen waar we graag zelf zo in geloven. En wie van ons speelt er niet graag eens verstoppertje met God? Een student zei laatst tegen me: “Ik kan me toch vlak voor mijn dood nog bekeren? Dan kan ik eerst het leven leiden dat ik graag wil.”

Maar stel nu dat juist het leven met God het goede leven is? Waarom zou je dan het mooiste uitstellen tot morgen als je het nu al kunt krijgen? Dan blijkt misschien pas als je aan het einde van je levensverhaal bent, dat je de meest kostbare episodes hebt gemist.

Innerlijke vrede

In de brief van Paulus aan de Filippenzen lezen we:

“Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw gedachten en uw harten behoeden in Christus Jezus.”

Filippenzen 4:6-7

Midden in een wereld die in oorlogsgedruis verkeert, waarin alles schudt en schommelt, oude zekerheden op de helling gaan, belooft God ons vrede. Nu vraag je je misschien af: hoe verhoudt die belofte zich tot de uitspraak van Jezus over het zwaard? Dat lijkt een tegenstelling, maar die is slechts schijn.

Jezus waarschuwt dat er, zolang we in deze wereld leven, geen vrede zal zijn. Dat is de realiteit waar we elke dag opnieuw mee geconfronteerd worden. Maar Paulus belooft ons een ander soort vrede. Een diepe innerlijke vrede die alle verstand te boven gaat; die niet kapot te krijgen is, zelfs niet in oorlogstijd.

Tegendraads

Zalig de vredestichters. We zijn geroepen om die innerlijke vrede ook naar de wereld uit te stralen. Maar hoe doe je dat? Daarover had ik onlangs een briefwisseling met een huisarts uit Roeselare naar aanleiding van mijn editoriaal in Tertio. We kwamen tot de conclusie dat christelijke vrede niet alleen ligt in lieve woorden spreken, vergeven en bidden. Dat is te passief. En christenen hoeven geen brave seuten te zijn, want dat was Jezus ook bepaald niet.

Juist in een wereld vol oorlogsretoriek en vijandbeelden zijn we geroepen om tegendraads te zijn. De liefde van Christus, die Zichzelf aan het kruis volkomen voor ons overgaf, inspireert ons om alle oorlogsslachtoffers wereldwijd de hand te reiken. Om in zowel de Russische als de Oekraïense jongeren die van hun toekomst worden beroofd, onze zonen en dochters te zien. Om alle ouders die hun kinderen verliezen in een nodeloze strijd, als onze medemens te omarmen.

Onrechtvaardige dictators gedijen op vijandsbeelden en polarisering. Wie daaraan toegeeft, werpt olie op het vuur. Maar radicale naastenliefde en medemenselijkheid zijn een krachtig wapen dat hun draagvlak verzwakt. Daar waar de medemenselijkheid bloeit, verliezen de zaden van haat grond om te ontkiemen.

“Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.”

Mattheüs 5:9

Durven wij het aan om vredestichters te zijn? Als vredestichter ben je weliswaar in de minderheid, maar je staat nooit alleen. De Eeuwige God, die het volledige universum omvat en bezielt, zal met ons zijn. Hij ziet ons echt, zoals wij ten diepste zijn. Voorbij de schilden die we proberen op te houden. Die God wil onze vrede zijn. Een vuur dat hoop brengt, zelfs al is de wereld om ons heen nog zo duister en grimmig.

God wil het koren op de akker van ons leven zijn, dat alles vruchtbaar maakt, dat zich vermeerdert en verspreidt met de wind. Hij wil de hamer zijn in onze handen die de rots vermorzelt; onze kracht die ons in staat stelt om zelfs de hardste en schijnbaar onmogelijke situaties te overwinnen. Wie de Eeuwige God aan zijn zijde heeft, hoeft niet bezorgd te zijn. Omgord door gerechtigheid staan we sterk in de strijd.

Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.

Dit is de tekst van de preek van 25 september 2022 in de Verenigde protestantse kerk Leuven.

Foto door M Venter op Pexels.com

Geroepen om het juiste spoor te gaan

Een tijdje geleden waren de Nederlandse Spoorwegen op zoek naar personeel. Overal door steden hingen billboards met stralende mensen. Daaronder het bijschrift: “Opeens weet je het, je wordt conducteur.” De campagne, die als geen ander toont dat roeping een kwestie is van het juiste spoor vinden, werd een succes.

De Nederlandse Spoorwegen zetten het begrip ‘roeping’ op ludieke wijze weer in het zonnetje. Toch hoef je niet bij de spoorwegen te gaan werken om de juiste aansluiting te vinden. Vandaag staan we stil bij twee Bijbelteksten: Lucas 14:25-33 en Deuteronomium 30:15-20. Daarin laten zowel Jezus als Mozes hun licht schijnen op wat ‘roeping’ precies betekent.

De kern van roeping

Het Lucasevangelie beschrijft hoe Jezus, nadat Hij een sabbatsmaaltijd heeft bezocht, verder trekt. Een grote mensenmenigte volgt Hem. En terwijl ze samen op weg gaan, vertelt Jezus hen wat het betekent om hem te volgen. Hij spreekt niet van wonderen, bijzondere gaven of van een bepaald spiritueel niveau dat je bereikt moet hebben om Zijn leerling te kunnen zijn. Nee, Zijn boodschap is verrassend simpel: “Neem je kruis op en volg Mij.”

Dat beeld stemt overeen met de boodschap van Mozes in Deuteronomium. De eerste roeping van het volk Israël is niet een wonderlijk inzicht of het bekleden van een positie. Nee, het is de keuze voor een ‘goddelijke’ levenswandel. De keus om naar Gods geboden te leven, heeft wel gevolgen voor je beroepsleven. Het kan betekenen dat je priester of dominee wordt, maar ook dat je als heftruckchaffeur aan je collega’s de liefde van Christus laat zien. Of gewoonweg dat je er bent voor mensen die je nodig hebben.

Fulltime pelgrim

In zijn boek Fulltime Pelgrim beschrijft Bert Roebben het leven met Christus als een fulltime pelgrimstocht. Je gaat vol vertrouwen op weg, maar je weet nooit waar die weg je zal brengen. Het spoor van Christus volgen is een levenswandel vol uitdagingen en verrassingen. Je kunt die alleen maar stapje voor stapje gaan. In het vertrouwen dat we, zelfs al struikelen we nog zo vaak, door Gods genade altijd weer worden opgericht.

Maar de beslissing om dat spoor te volgen, is geen vrijheid-blijheid. Sommige predikers op YouTube beloven dat als we maar genoeg bidden en geld overmaken aan hun kerk, we automatisch gezond, gelukkig en rijk zullen zijn. Het zogenaamde ‘welvaartsevangelie’. Maar dat is slechts het halve verhaal. Het navolgen van Christus kan inderdaad grote vreugde en zegen geven, maar soms kost het ook offers. In het Lucasevangelie is Jezus daar eerlijk over.

Foto door Sassu anas op Pexels.com

Vijf aspecten van roeping

Een pelgrim (letterlijk of figuurlijk) die besluit met Christus op weg te gaan, moet dus goed voorbereid aan zijn of haar tocht beginnen. Welke bagage zou je echt in je rugzak moeten hebben? In deze Bijbelstudie zullen we kort stilstaan bij vijf aspecten van pelgrimage: luisteren, gaan, loslaten, durven & vertrouwen, loon.

1. Luisteren

In het Mattheüsevangelie zegt Jezus:

“Maar als jullie bidden, trek je dan in huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.”

Mattheüs 6:6

Gebed is de motor van roeping. De buitenwereld kan overweldigend zijn; berichtjes, sociale media en het nieuws vragen continu onze aandacht. Roeping begint echter bij het buitensluiten van de buitenwereld, het opzoeken van de stilte of de natuur. Het is door ons hart en onze gedachten volledig op God te richten, dat er relatie ontstaat; dat Hij tot ons hart kan spreken; dat we Zijn stem kunnen verstaan. In de stilte mogen we Hem alles vragen. We mogen onze diepste zorgen en noden bij Hem brengen, of vragen of Hij wil openbaren wat Zijn wil is met ons leven.

2. Gaan

“De oogst is groot, maar er zijn te weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heer van de oogst dat Hij arbeiders stuurt om de oogst binnen te halen.”

Lucas 10:1-2

Elon Musk beseft dat er arbeidskrachten nodig zijn, daarom creëert hij robots. God had dat al veel eerder kunnen doen. Hij had een planeet kunnen maken met humanoids die feilloos Zijn wil uitvoerden. Dan zouden er geen oorlogen zijn geweest, maar liefde zou ook niet oprecht zijn. God heeft de blijmoedig gever lief (2 Kor. 9:7-8), daarom koos Hij ervoor de mens een vrije wil te geven.

Die vrije wil houdt in dat alles niet op voorhand vastligt. In Deuteronomium 30:15-20 lezen we dat God de mens zowel het goede als het kwade voorhoudt. De keuze is aan ons. Ja, er is wel degelijk een masterplan voor jouw en mijn leven, maar daar moeten we wel vanuit een oprecht verlangen in willen stappen. Gods liefde dwingt niet; we mogen uit liefde en vrijheid ‘ja’ zeggen.

3. Loslaten

“Wie Mij volgt maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan mijn leerling niet zijn. Wie zijn kruis niet draagt en op mijn weg niet volgt, kan mijn leerling niet zijn.”

Jezus in Lucas 14:15-27

‘Hé maar Jezus, wat zegt U nu?”, denk je nu misschien. In sommige vertalingen wordt het Griekse woord misei dat hier is vertaald als ‘breekt met’, zelfs weergegeven als ‘haat’. Als je je familieleden niet haat, kun je Mijn leerling niet zijn.

Is dit een Bijbelse oproep om je familie te haten of te verstoten? Dat is niet erg waarschijnlijk, want even verderop, in de Romeinenbrief, lezen we: “Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen.” (Rom. 12:18-19) Maar vrede is niet altijd de realiteit. Ook vandaag zijn die woorden van Jezus een troost aan al die mensen wereldwijd die vandaag worden vervolgd om hun geloof.

Het woord misei heeft dan ook meerdere betekenissen. Hier had het beter kunnen worden vertaald met ‘minder liefhebben’, ‘van minder waarde achten’. Jezus heeft het over een hartsgesteldheid waarbij je God de eerste plek toekent. Zelfs als dat betekent dat je dierbaren je niet meer kunnen volgen, en dat je door hen wordt verworpen.

Dat is ook waarom Jezus in het Lucasevangelie vraagt: “Weet je wel zeker dat je Mij wilt volgen? Dat je bereid bent all the way te gaan? Bereid je goed voor, neem geen overhaaste beslissingen.” Zowel Jezus als Mozes stellen het nogal zwart-wit. Of je gaat er volledig voor, of je kunt Mijn leerling niet zijn. Maar zo is het ook met een pelgrimsroute. Het is onmogelijk om die slechts een beetje te wandelen. Je blijft thuis of je zwaait je vertrouwde wereld uit en gaat op pad.

Foto door Ketut Subiyanto op Pexels.com

4. Durven en vertrouwen

Een man die zijn vrouw had verloren, besloot schoon schip te maken. Op een dag vertrok hij vanuit Maarssen te voet naar Santiago de Compostella, nadat de dominee hem zijn zegen had meegegeven. Deze man had geen idee wat hij onderweg tegen zou komen. Maar hij besloot zijn angst te overwinnen. Want hij begreep dat die sprong in het diepe, het achterlaten van je vertrouwde wereld, hem ten diepste zou verbinden met de Eeuwige. En dat was wat Hij het liefst wilde.

Wie met God wil wandelen, moet vertrouwen dat de Eeuwige met ons op pad gaat en onze weg leidt. Ons geloof wordt beproefd op de momenten dat wij onze zekerheden achterlaten, maar dat zijn ook de momenten dat we kunnen groeien en stap voor stap sterker worden.

5. Loon

Roeping is niet primair een functie, en daarom zitten er niet direct een mooi contract en goede arbeidsvoorwaarden aan vast. Maar God belooft: “De arbeider is zijn loon waard” (Lucas 10:7) en “Als God zo goed zorgt voor de bloemen, die vandaag in het veld staan en morgen weg zijn, zal Hij dan niet nog veel beter voor u zorgen?” (Mattheüs 6:30) Als we ervoor kiezen Gods pad te volgen, dan mogen we erop vertrouwen dat Hij voor ons zal zorgen.

Ga met God (en Hij zal met je zijn)

Het juiste spoor volgen begint niet bij een wonder of een functie. Het begint bij relatie. Bij de keus voor een levenswandel in overgave en in diepe verbondenheid met God. Onvoorwaardelijk, of het nu regent of de zon schijnt, of we nu tijden van voorspoed kennen of van gebrek. Of we nu door anderen worden geliefd of gehaat. Roeping is steeds opnieuw, zoals in een huwelijk, zeggen: “Hier ben ik, ik kies voor Jou”.

God heeft de mens gemaakt als relationele wezens; om in een verbond steeds opnieuw naar Hem te verlangen – en Hij naar de mens. Dat is ten volle leven van binnenuit. Het is zelfs meer dan een pelgrimstocht, je zou het kunnen vergelijken met een innige dans door het leven.

Dat neemt niet weg dat er momenten kunnen komen dat we voor de offertafels van de Eeuwige zullen staan. Het overkwam Bert Roebben toen hij zijn familieleden vaarwel kuste om te voet op een lange pelgrimsreis te gaan. En het overkwam mij toen ik onlangs op mijn werk, als journalist bij Tertio, ontslag nam om het spoor van dominee te kunnen gaan volgen. Het loslaten van mijn dierbare collega’s voelt als rouw.

In het lied Blessed Be Your Name zingt Matt Redman: “There’s pain in the offering”. Er is pijn in het offeren. Als jij op dit moment verlies ervaart of rouw, weet dan dat God met je meevoelt. Maar je mag ook weten dat Hij ons een grotere prijs in het vooruitzicht stelt. Zelfs al zijn ons verdriet en onze vertwijfeling nog zo groot, het einde zal vreugde zijn. In het Mattheüsevangelie belooft Jezus:

“Een ieder die zijn huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw, kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn Naam, zal het honderdvoudig terugkrijgen en eeuwig leven ontvangen.”

Mattheüs 19:29

Ga met God en Hij zal met je zijn! In dat vertrouwen mogen we op weg gaan, het onbekende tegemoet. Amen.

Dit is de tekst van de preek door drs. Kelly Keasberry op 4 september 2022 in de protestantse kerk VPKB Denderleeuw (B).

Volg Mij

Teksten: 1 Koningen 19, 19-24; Lucas 9, 51-62

De Marokkaanse student Brahim Saadoun zit momenteel in de dodencel van Donetsk. Toen Russische legers Oekraïne binnenvielen, voelde hij zich geroepen om het land waar hij studeerde, te beschermen. Hij nam de Oekraïense nationaliteit aan en meldde zich bij het leger. Nu is Brahim krijgsgevangene in een zelfverklaarde staat die de doodstraf heeft ingesteld. Je geroepen voelen tot iets groters dan jijzelf, kan prachtig zijn. Maar ook gevaarlijk. Aan het woord “roeping” hangt maar al te vaak een prijskaartje. We staan vandaag stil bij twee verhalen in de Bijbel, die daarvan getuigen.

De roep van Elisa

Het Bijbelboek 1 Koningen vertelt hoe Elisa door de profeet Elia geroepen wordt. Als Elisa achter een span ossen aanloopt, nadert Elia hem en werpt zijn mantel rond zijn schouders. Een woordeloze roep, soft & gentle. De jonge Elisa begrijpt het gebaar, en hij zegt: “Laat mij mijn vader en moeder kussen, en dan zal ik met u meegaan”. In de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst lezen we dat Elia antwoordt: “Ga terug, want wat doe ik je aan?” De betekenis van die woorden is vermoedelijk: “Doe maar, want eigenlijk vraag ik teveel van je”.

Elisa keert terug. Hij neemt afscheid, slacht de ossen, roostert ze op het hout van hun juk en voedt er zijn knechten mee. Terwijl Elia geduldig wacht, verbrandt Elisa alle schepen achter zich. Dan is hij klaar om te gaan.

Drie roepingen door Jezus

In het Lucasevangelie is het Jezus die roept. En nu krijgen we drie roepingsscenario’s te zien. Drie personen krijgen elk afzonderlijk de kans om Hem te volgen.

  • De eerste persoon zegt tegen Jezus: “Ik zal u volgen, waar Gij ook heen gaat”. Maar Jezus waarschuwt hem: “De vossen hebben holen en de vogels hun nesten, maar de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten“.
  • Tegen persoon nummer twee zegt Jezus: “Volg Mij”. Maar die antwoordt: “Heer, laat mij eerst teruggaan om mijn vader te begraven”. Jezus zegt: “Laat de doden hun doden begraven; maar gij, ga heen en verkondig het rijk Gods”.
  • Nummer drie zegt: “Ik zal U volgen, Heer, maar laat mij eerst afscheid nemen van mijn huisgenoten”. Tegen hem zegt Jezus: “Wie de hand aan de ploeg slaat maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het rijk Gods“.

Waar Elia nog bereid was Elisa tegemoet te komen, lijkt Jezus aanzienlijk minder geneigd tot compromissen. Hij geeft hier achtereenvolgens drie boodschappen. Wie Mij volgt moet bereid zijn af te zien van zijn comfortabele hoofdkussen, van de begrafenis van zijn vader, van het afscheid van zijn familie en zijn roots. De brandende vraag waarmee we achterblijven: waarom krijgt Elisa wel de kans om de zaken netjes af te ronden, en de discipelen van Jezus niet? 

Foto door Daniel Watson op Pexels.com

Het belang van wortels

Op die vraag kunnen we twee antwoorden geven. Het eerste heeft alles te maken met het belang van wortels. Afstamming, familie en roots vervullen in het Oude Testament een cruciale rol. De uitputtende geslachtsregisters in het Oude Testament getuigen ervan. Je bent waar je vandaan komt, je identiteit hangt samen met je familie; met het volk en de bloedlijn waaruit je geboren bent. Elia, die zelf ook uit die traditie afkomstig is, begrijpt en respecteert dat. Hij lijkt zich bewust te zijn van de prijs die de roeping kost. Daarom zegt hij: “Ga terug, want wat doe ik je aan?”

Des te opvallender is dat Jezus – notabene zelf van joodse afkomst – rigoureus breekt met die traditie. In het Nieuwe Testament lijken wortels niet langer van tel. De apostel Paulus gaat er prat op voor de joden een jood te zijn en voor de Grieken een Griek (1 Kor. 9:20). Jezus gaat zelfs zover te zeggen dat “als iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, moeder, vrouw, kinderen en broers en zussen, ja zelfs zijn eigen leven, dan is Hij Mij niet waardig” (Lucas 14:26-27). Dat is nogal scherp gesteld, maar het Griekse woord  μισέω (miséo) dat door veel Nederlandse vertalingen met “haat” wordt vertaald, kan ook worden vertaald als: van ondergeschikt belang achten. En dan is de bedoeling duidelijk.

Waar het Oude Testament staat voor joodse afstamming van het volk van Abraham, Isaac en Jacob, staat het Nieuwe voor een meer fluïde identiteit. Dat is verklaarbaar. Jezus breidde het heil uit van een homogeen joods volk naar een multi-etnische ekklesia, een kerkgemeenschap. En dan kunnen de verschillen tussen joden en Grieken voor conflicten en polarisatie zorgen. Door je wortels en identiteit niet in je afkomst, maar in Christus te vinden, kun je een brug slaan naar de ander. Zo ontstaat er gemeenschappelijke grond op basis waarvan je elkaar kunt vinden en ondanks de verschillen een nieuwe familie kunt vormen.

Discipelschap is geen lachertje

Maar er is meer. Jezus maakt tevens duidelijk dat het discipelschap geen lachertje is. Elisa is een jood van geboorte en hij wordt geroepen door een joodse profeet en wonderdoener. Zijn volk en familie kunnen trots op hem zijn. Maar Jezus? Die is een weg gegaan die bij het thuisfront op weinig goedkeuring kan rekenen. De prijs is hoog. Hij wordt Hij door mensen van Zijn eigen volk uitgespuwd. Velen begrijpen niet langer waar Hij mee bezig is.

Wat als Jezus nu gehecht zou zijn geweest aan zijn zachte hoofdkussen? Wat als Hij zou zijn gehecht aan de goedkeuring van zijn volk, aan dat warme en veilige thuisgevoel? Wat als Hij de ontheemding zou hebben geschuwd? Dan zou je deze tekst nu niet lezen. Onze skyline, ons denken, onze muziek en kunst… zelfs onze jaartelling zou er zonder Christus anders hebben uitgezien.

Foto door Nextvoyage op Pexels.com

Christendom light

We geloven vandaag maar al te graag in een christendom light. Het moet allemaal niet te zwaar worden, toch? Niet te moeilijk. Het mag niet teveel kosten, een muntje in de collectezak is prima, maar verder…

Wat als Jezus vandaag tegen ons zou zeggen: “Volg Mij?” Of wat als je, net als Brahim in Donetsk, in een situatie belandt die letterlijk alles van je vraagt, meer dan je hoofdkussen – zelfs je eigen leven?

In het welvarende westen zijn we gewend aan een relatief comfortabel leven. Onze koelkast is gevuld, we streven naar comfortabele en energiezuinige huizen, naar een elektrische auto voor iedereen. En we plannen onze agenda’s vol. Totdat de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne aanbraken, dachten velen dat rampen ons niet meer konden overkomen. We gaan er gemakkelijk vanuit dat het leven zich naar onze wetten zal gedragen.

Als het goede kwaad wordt en het kwade goed

Maar wat als op een dag de wereld die zo vertrouwd leek, faliekant de verkeerde kant op gaat? Wat als het goede kwaad wordt, en het kwade goed? Het overkwam de Nederlandse schrijfster Corrie ten Boom (1892-1983). Zij zag hoe tijdens de Tweede Wereldoorlog al haar vertrouwdheden van hun sokkel vielen. Hoe hoogwaardigheidsbekleders, die stelden de vooruitgang van hun volk na te streven, miljoenen onschuldigen simpelweg “elimineerden”. Dat alles in naam van een gecorrumpeerde en dodelijke ideologie.

Wat als je in zo’n wereld gehecht bent aan je hoofdkussen, en aan de goedkeuring van je familie, je volk, je leiders?

Ook vandaag zegt Jezus tegen u en mij: volg Mij. Wat betekent het voor ons om Hem te volgen? Om zout en licht te zijn in een wereld die breekt? Wat moeten we van onszelf opgeven, en op welk vlak moeten we lef tonen, durf laten zien? Waar moeten we mee breken, en wat moeten we voeding geven en versterken? Hoe zouden we kunnen groeien in het volgen van Hem?

Achter de voordeur

Foto door Suzy Hazelwood op Pexels.com

In een cultuur die steeds individualistischer en seculierder wordt, zal het ons misschien steeds meer gaan kosten om Jezus te volgen. Om anders te durven zijn. Dan heb je iets uit te leggen. Waarom ga jij naar de kerk? Waarom doe jij wat je doet? Het is allemaal niet zo vanzelfsprekend meer. Misschien zelf een beetje gek en dwaas, om te vertellen dat jij “nog” gelooft. Ik herinner me dat een collega van Vluchtelingenwerk oooit vroeg: “Ben jij eigelijk wel een moderne meid?” Dat geeft de perceptie al weer. Wie gelooft, is een beetje achterlijk. Niet meer van deze tijd. 

Wie zit er te wachten op zo’n imago? Er zijn vandaag veel anonieme christenen. En toegegeven: normaal doen kan wel zo comfortabel zijn. Het voorkomt lastige vragen en maakt dat je gemakkelijker wordt aanvaard. Maar als niemand meer bereid is de prijs van de ontheemding te betalen, dan verstomt ons getuigenis. Dan klinken er geen verhalen meer die haaks op deze wereldse werkelijkheid staan. Dan durven we geen stelling meer in te nemen tegen onrecht. Dan zingen we het niet langer uit uit liefde voor onze God. Dan worden we onzichtbare gelovigen, enkel nog gelovig achter de voordeur. Kleur- en zoutloze christenen. En dat is precies wat de tijdsgeest wil. Geloven doe je maar thuis.

Maar als Jezus zegt: “Volg Mij”, is dat dan alleen achter de voordeur? Dan is onze weg niet erg lang, tenzij we een heel groot huis hebben, natuurlijk. Grote kans dat je levenspad verder voert. Via de straat en je dorp of stad naar collega’s, familieleden, buren, vrienden, de vluchtelingen in je omgeving, de mensen in nood. 

Eeuwigheidsperspectief

Foto door Andrei Tanase op Pexels.com

Volg Mij. Durven wij dat elke dag opnieuw te doen? Durven we de prijs te betalen van het anderszijn? Zijn we bereid ons zachte hoofdkussen op te offeren? Om onze mening te worden gehekeld of uitgelachen? Om de onderste weg te gaan? Alleen dan kun je een ware discipel zijn, is de ongemakkelijke boodschap uit het Lucasevangelie.

Wees gerust, de kans is groot dat God niet al die dingen van ons zal vragen. We hebben zo allemaal onze dagelijkse uitdagingen, onze vraagstukken, problemen, zorgen en vreugde. De een leidt een comfortabeler leven dan de ander. En terwijl de een geluk ervaart, gaat de ander door diepe dalen heen. Maar middenin die complexe werkelijkheid zegt Christus ook vandaag tegen ieder van ons: “Volg Mij”. En we mogen onszelf, elk in onze eigen situatie, de vraag stellen wat het betekent om Hem te volgen. 

Hoe kunnen we in onze specifieke situatie een volgeling van Jezus zijn? Hoe kunnen we Hem navolgen op ons werk of in onze studie, in de rij voor de bakker, in het contact met die moeilijke buur, wanneer een familielid voor de zoveelste keer belt? In onze relatie, in de opvoeding van de kinderen? Hoe kunnen we Hem navolgen in onze houding tegenover anderen, in alles wat we doen en zeggen? 

Jezus waarschuwt: aan discipelschap hangt een prijskaartje. Je moet de kosten en baten van tevoren goed tegen elkaar afwegen. Dat is verstandig. Maar het levert ook veel op. Wie bereid is Christus achterna te gaan, heeft een anker in deze woelige wereld. De dingen in het leven zullen nooit meer zonder betekenis zijn. Alle puzzelstukjes vallen binnen een eeuwigheidsperspectief. Zoals Corrie ten Boom ooit zei: “Nu zien we nog de losse draadjes, maar straks zullen we het gehele kunstwerk overzien”.

Het pad van de Liefde

Christus vraagt veel van ons, maar Hij geeft nog oneindig veel meer terug. Hij gaf zichzelf. Volledig, voor ons, u en mij. Is dat niet meer waard dan uw hoofdkussen? De wetenschap dat we gekocht en betaald zijn door Zijn kostbaar dierbaar bloed, is genoeg om uit te breken in gejuich. Wie Christus volgt, gaat de weg van de Liefde. Het pad van de dingen van eeuwigheidswaarde. Een bevrijdende liefde in woord en daad, die blijft nagalmen in ons leven en in dat van de generaties die na ons komen. 

Gaat met mij mee op weg en laten we Hem volgen. Met hart en ziel. En vol overgave, wetende dat ons een grote beloning te wachten staat. Amen.

Deze preek werd gehouden in de protestantse gemeente Sluiskil-Sas van Gent-Philippine op zondag 26 juni 2022.

Foto door Brett Jordan op Pexels.com

Het weerbarstige kruis

Preek van pastor Sigfrido Hérnandez

Laten we vandaag eens beginnen met een gewaagde vraag. Wat zou je doen als je wist dat je morgen zou sterven? Zou je je in huis opsluiten om te rouwen over je lot? Zou je naar buiten gaan om je nog even te amuseren, en te genieten als nooit tevoren? Zou je nog samen willen zijn met je familie om afscheid te nemen? Het Johannesevangelie (13, 13-35) beschrijft de laatste dagen uit het leven van Jezus, en Zijn woorden bij het Laatste Avondmaal.

Gebod

Wat doet Jezus als Hij weet dat Zijn laatste uur gekomen is?

  • Hij geeft een afscheidsrede;
  • Hij spreekt liefdevolle woorden aan degenen die Hij liefheeft;
  • Hij troost hen in hun toekomende verdriet;
  • Hij geeft Zijn leerlingen bemoedigende woorden mee zodat ze weer verder kunnen;
  • En – hoe kan het ook anders – Hij komt met een gebod.

Wat opvalt, is dat Jezus zoekt naar het juiste moment en naar de juiste sfeer. Want wanneer geeft Hij Zijn leerlingen dat gebod? Als de verrader, die onder hen is maar niet een van hen, vertrokken is. De toespraak is blijkbaar te belangrijk om door een verrader te worden gehoord. Wat we niet mogen vergeten, is dat Jezus’ woorden niet die van een dode zijn, maar van Iemand die eeuwig leeft. Zijn missie is om voor eeuwig glorie te brengen aan zijn Vader. Dat is een van de dingen waar het kruis voor staat.

1. Glorie van God

Wat is de glorie van God? Dat is de uiterlijke manifestatie van Gods natuur. Het is als God met ons communiceert over wie Hij is; als Hij ons iets van Zijn goddelijke eigenschappen laat zien.

In Exodus 33:18 vraagt Mozes: “Toon mij nu uw heerlijkheid”. Hoe manifesteert God Zijn glorie? In Exodus 34, 5-7 lezen we hoe de Heer neerdaalt in een wolk, naast Mozes komt staan en de naam van God proclameert. Die naam is een samenvatting van alles wat God is, dat wil zeggen: van al Zijn eigenschappen: sterk, barmhartig, genadig, langzaam tot toorn en groot in goedertierenheid, waarheid, en vergevingsgezindheid.

De glorie van God is oneindig, wij kunnen haar niet bevatten. We kunnen er alleen maar iets van proberen te grijpen in menselijke bewoordingen.

Bevreemdend

Het heeft iets pijnlijks om het weerbarstige kruis, een marteling en executie te associëren met Gods glorie. Dat is bevreemdend en ongemakkelijk. Het vergt een inspanning om te begrijpen wat Jezus bedoelt als Hij zegt dat aan het kruis de Vader en de Zoon worden verheerlijkt.
.
God verheerlijkte de Zoon door Zijn opstanding, door Hem vrij te spreken van alle hoon en spot die tegen Hem uitgesproken waren. En ook door zijn Hemelvaart; door Hem te plaatsen aan de rechterhand van de Eeuwige.

Foto door Michael Morse op Pexels.com

2. Hart van God

Het kruis openbaart het hart van God. Het onthult Zijn liefde; zelfs de verrader heeft een plaats aan Gods tafel. En later, toen de mensen Jezus pijnigden, verwondden en kruisigden, sprak Hij: “Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen!”

Jezus stierf opdat God de gehele mensheid zou vergeven.

Hoe gaan wij om met de mensen die ons haten, met degenen die niet uit zijn op ons welzijn? Vermijden we ze? Marginaliseren we ze?

3. Bevrijding

Het kruis staat voor bevrijding. Zoals we zagen, openbaart Jezus Zijn liefde en mededogen met de gevallen mens. Zijn macht aan het kruis verslaat het kwaad. Zo bevrijdt hij de zielen van hen die door de zonde tot slaaf gemaakt zijn, van de duisternis. Als we ons bekeren van onze overtredingen en in Christus geloven, worden we overgebracht naar het Koninkrijk van Zijn geliefde Zoon.

4. Goddelijke wijsheid

Het kruis getuigt tevens van de goddelijke wijsheid. Geen enkele rechter zou een overtreder rechtvaardigen of een rechtvaardige veroordelen, maar in de Romeinenbrief van de apostel Paulus lezen we dat God de overtreder rechtvaardigt.

Stel dat wij er in de rechtbank getuige van zijn hoe een wetsovertreder wordt vrijgesproken. Zouden we niet verontwaardigd zijn en zeggen dat de rechter onrechtvaardig handelt? Toch is dat precies wat God heeft gedaan. Aan het kruis veroordeelt Hij Zijn eigen Zoon zodat u en ik kunnen worden vrijgepleit. En dat is geen onrechtvaardigheid. Alles wat u en ik schuldig waren, is afbetaald aan het kruis.

5. Trouw van God

Aan het kruis zien we de trouw van God. Alle beloften uit het Oude Testament komen er tot vervulling: de belofte aan Abraham, aan David, aan de profeten en anderen. God is trouw aan Zijn beloften. Het kruis is het ultieme voorbeeld van wat het betekent om God glorie te geven: Jezus geeft alles.

Hoewel de discipelen de betekenis daarvan tijdens de kruisiging nog niet goed begrijpen, zal die uiteindelijk tot ze doordringen als ze getuige zijn geweest van de opstanding, de hemelvaart en de komst van de Heilige Geest.

6. Belofte

Anticiperend op het verdriet en de pijn van de verlatenheid, troost Jezus Zijn discipelen door te zeggen: “Hijitos… kindertjes”. Hij spreekt woorden van troost en genegenheid, en benadrukt dat hun naderende afscheid maar tijdelijk is.

“Jullie zullen Mij zoeken, maar niet vinden”, zegt Jezus in Johannes 8, en: “Waar Ik naartoe ga, daar kunnen jullie niet komen”. Daarmee bedoelt Hij dat Hij de weg naar de redding der mensheid alleen moet bewandelen. Later verduidelijkt Jezus: “Waar ik heenga, daar kunnen jullie niet komen. Maar jullie zullen later komen”. Met die woorden belooft Hij een plaats te zullen bereiden voor ons, zodat we eens zullen zijn waar Hij is.

7. Liefde

In Johannes 13, 34-35 speekt Jezus van een nieuw gebod:

“Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt”

Waarom noemt Hij dat nieuw? In Leviticus 19:18 staat immers ook al geschreven: “Heb je naaste lief als je zelf”. Schijnbaar waren de mensen die opdracht uit het Oude Testament vergeten. In plaats van voor elkaar te zorgen, waren de relaties onder elkaar niet zo goed meer. Hoewel hun eerste bekommernis was elkaar lief te hebben, maakten ze zich vooral druk over de vraag wie de grootste onder hen was en wie aan de rechterhand van Jezus mocht zitten.

Heb elkaar lief zoals Ik jullie heb liefgehad. We moeten dat keer op keer onthouden. Soms vergeten we onderweg wat het betekent om elkaar lief te hebben. We passen ons aan, we vergeten goed voor onze vijanden te zijn en we bewaren onze genegenheid voor onze vrienden. Wat is daar bijzonder aan? Mijn wederhelft zei eens tegen me: “liefdadigheid is niet een gunst verlenen aan iemand die iets kan teruggeven, liefdadigheid is iets geven aan iemand van wie je weet dat hij of zij niets kan teruggeven”.

Foto door Afta Putta Gunawan op Pexels.com

Liefde is ook gehoorzaamheid

Het is goed om voor elkaar te bidden, maar soms vergeten we het praktische deel van de naastenliefde. Dat is dat we het goede doen, zelfs voor onze vijanden. Het nieuwe gebod “Zoals ik jullie heb liefgehad” weerspiegelt de kwaliteit van Jezus’ liefde voor ons. Uit onze liefde moet de liefde van Christus blijken, en die is van een ander niveau.

Lieg niet, steel niet, leg geen vals getuigenis af, gebiedt het Oude Testament. Waarom? Jezus Christus maakt duidelijk dat het om een opdracht gaat: de liefde steelt niet, ze legt geen vals getuigenis af tegen je naaste; de liefde is van een hoger niveau dan regels en geboden.

Dat wil niet zeggen dat de wet niet goed is. De geboden zijn goed en rechtvaardig; de wet houdt ons een spiegel voor waarin wij onszelf zien zoals we zijn. Maar de liefde is de reden waarom Christus Zijn leven gaf aan het kruis. Voor de liefde voor jou en mij. Liefde verandert relaties; het goede wordt niet langer louter uit gehoorzaamheid gedaan. Het wordt gedaan uit liefde, en liefde is ook gehoorzaamheid.

De uitdaging aan jou en mij is hoe we onze naaste praktisch lief kunnen hebben. Hoe houdt God van ons? Laat Hij ons alleen? Maakt het Hem niet uit of we te eten eten hebben? Laat Hij ons naakt achter? Laat Hij ons achter zonder dak boven ons hoofd? Laat Hij ons in de steek op momenten dat wij Hem nodig hebben? Die vragen moeten we voor onszelf beantwoorden.

En onthoud dit: waaraan zal iedereen zien dat we Gods leerlingen zijn? Aan ons fundamentalisme? Door ons te gedragen als betweterige farizeeërs? Niets van dat alles, “aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie Mijn leerlingen zijn” zegt Johannes 13:35.

Liefhebben, elke dag opnieuw

Nu even terug naar de vraag waarmee we begonnen zijn. Wat zou je doen als je wist dat je morgen ging sterven? Ik denk dat we moeten liefhebben zoals Christus ons heeft liefgehad; zo opofferend. Maar Christus daagt ons uit om dat niet alleen te doen aan het einde van ons leven, maar elke dag opnieuw.

Moge God ons helpen zodat Zijn liefde zich manifesteert door ieder van ons.

Foto door Ketut Subiyanto op Pexels.com

Dit is de Nederlandse vertaling van de Spaanstalige preek die op 15 mei 2022 gezamenlijk (in twee talen) werd gehouden door Sigfrido Hérnandez, Lianne de Oude en Kelly Keasberry in protestantse kerk De Brabantse Olijfberg in Antwerpen.

Palmpasen

Met Palmpasen vieren christenen de intocht van Jezus in Jeruzalem. Lucas 19, 29-40 wordt vaak gelezen als een schattig Bijbelverhaal, waarin Jezus op een ezeltje rijdt en iedereen met palmtakken zwaait. Maar dat verandert als we het verhaal zouden vertalen naar de nieuwe tijd. Dan wordt het ineens een vreemde en opmerkelijke vertelling, die diepgaand aan het denken zet.

Aan de voet van de Olijfberg lagen in de tijd van Jezus twee dorpen: Bethfagé en Bethany. De betekenis van de naam van die dorpen belooft weinig goeds: Bethfagé betekent “huis van onrijpe vijgen”; Bethany staat voor “huis van ellende”.

Als Jezus en Zijn discipelen die dorpen bereiken, zegt Hij tegen Zijn discipelen: “Ga erheen, je zult er een vastgebonden veulen vinden op wie nog nooit iemand gezeten heeft”. Een maagdelijk rijdier, zeker in de huizen van onrijpe vijgen en van ellende is dat geen vanzelfsprekend bezit.

Sint-Joost-ten-Node

Hebben we in België misschien ook zo’n “huis van ellende”? Statistisch gezien komt Sint-Joost-ten-Node het meest in de buurt. Dat dorp – de kleinste en meest dichtbevolkte gemeente van België – scoort nummer één op de ranglijst van armste gemeenten. Nog net geen kwart van de belastingplichtigen declareert er nul als belastbaar inkomen en slechts 3 procent meer dan 50.000 euro. [1]

Foto door Nordic Overdrive op Pexels.com

Stel nu dat Jezus tegen Zijn discipelen zegt: “Ga naar Sint-Joost-ten-Node, je zult daar een cabrio aantreffen waar nog nooit iemand in gereden heeft”. De leerlingen gaan op weg en wonderwel zien ze de auto staan. Er staan nul kilometers op de teller en de wagen staat op de handrem, maar de sleutels steken in het slot. Alsof die auto op hen heeft staan wachten.

Zijn woorden weerkaatsen in hun binnenste: “Maak het los en  breng het. En als iemand jullie vraagt: ‘Waarom maak je het los?’ Dan zeg je: ‘Omdat de Heer het zelf nodig heeft’”. (Omdat de Heer er zelf zaken mee behoeft te doen, staat er eigenlijk in de Griekse grondtekst)

Juist als de leerlingen plaatsnemen en de sleutel in het slot willen omdraaien, zien ze de eigenaar van de auto aankomen. “Wat doen jullie daar?” vraagt hij. “Waarom starten jullie mijn auto?” De mannen antwoorden: “De Eigenaar heeft hem nodig”.  

Peperduur horloge

Het voorval roept herinneringen op aan een recent incident waarbij de Vlaamse bouwpromotor Bart Versluys werd overvallen door twee mannen. Ze ontworstelden hem zijn horloge, een peperdure Richard Mille van 350.000 euro. Wat gebeurt er dan? Er wordt geld uitgeloofd voor de beslissende tip. De politie komt in actie, camerabeelden worden bekeken. Versluys geeft strijdvaardig te kennen dat hij nooit zal buigen voor “zulk gespuis” en peperdure horloges zal blijven dragen.

De discipelen gebruikten geen pepperspray. Al evenmin vermeldt de tekst iets over een vechtpartij of zelfs maar over een woordenwisseling. Nee, de tactiek is simpel: “De Heer heeft het nodig”. Zijn ze er meteen mee weg? Probeert de eigenaar hen nog tegen te houden? Kijkt hij gelaten toe hoe zijn geliefde vervoermiddel in de verte verdwijnt? Of voelt hij zich vereerd? We zullen het vermoedelijk nooit weten, want de tekst zegt er niets over.

Separatisten

Het voertuig wordt voorgereden tot bij Jezus. De bijrijder stapt uit, opent het portier en de leerlingen bedekken Zijn zetel met de colberts van hun kostuum, zodat Jezus wat zachter kan zitten. Terwijl de auto zijn weg vervolgt, spreidden de discipelen hun colberts, mantels en jassen uit over het wegdek.

In de verte ziet een menigte Hem al aankomen en begint met luide stem God te prijzen voor alle machtige werken die zij hebben gezien. “Gezegend is de Koning die komt in de Naam van de Heer, vrede in de hemel en glorie in het allerhoogste!”, scanderen ze.

Maar tussen de menigte staan ook wat Farizeeërs. Pharisee is afgeleid van het Aramese woord peras, wat verdelen en scheiden betekent. Sommige Bijbelcommentaren stellen dat de Farizeeërs separatisten waren. Ze zorgden voor maatschappelijke polarisering, maar zagen dat zelf anders: zij beschouwden zichzelf als een bevoorrechte elite die zich had afgescheiden van de zonde. En dus zeggen ze tegen Jezus: “Leraar (meester), berisp uw discipelen!”

  • De discipelen noemen Jezus Koning die komt in de Naam van de Heer, en ze loven Hem.
  • De Farizeeën noemen Jezus leraar, en ze geven hem orders.

Dat toont meteen al dat hier sprake is van een verschil in visie. De discipelen ontwaren iets goddelijks in Jezus, ze erkennen Hem als een gezondene. De Farizeeën zien Hem als niet meer dan een leraar, en ze menen op gelijke voet te staan. Mogelijk vinden ze al die ophef zelfs wat overdreven. Zijn ze afgunstig? Ook zij weten immers veel over de Thora, en moet je zien wat voor eer Hij krijgt! Het mooiste vervoermiddel wordt voor Hem geregeld, iedereen spreidt de duurste jassen uit over de grond en wat een lof wordt Hem toegezwaaid. Die man lijkt warempel God wel!

Hoeksteen

Maar in plaats van zich tot Zijn leerlingen te richten, richt Jezus zich tot hen.  Tot de Farizeeën. “Ik zeg je dat als zij hun mond zouden houden, de stenen het zouden uitschreeuwen!”, antwoordt Hij. De stenen schreeuwen het uit, omdat ze weten wie hun hoeksteen is: de steen die door de bouwlieden werd afgekeurd.

Als ze Hem zien, dan ontspringt in hun hart een diepe vreugde. Ze kunnen zich niet langer inhouden, want daar nadert hun Koning, hun Heer.. Jezus! Ze loven God,  omdat ze voelen dat in en door Hem, de Schepper van hemel en aarde hen nabij is.

Die vreugde wordt door de Farizeeën niet gedeeld. Zij bekijken de situatie vanuit een totaal ander perspectief. Dat brengt ons bij twee verschillende manieren waarop je kunt kijken naar dit verhaal.

  • Door natuurlijke ogen. Nabij de Olijfberg stuurde Jezus twee handlangers erop uit om in een naburig dorp een vervoersmiddel te ontvreemden. In dat gestolen vervoersmiddel rijdt hij nu richting Jeruzalem. Tijdens zijn rit liet hij zich omringen door neergeworpen jassen van zijn volgers. Enkele hooggeplaatste Farizeeërs spreken van een “massapsychose”, en constateren dat de sekteleider in korte tijd duizenden mensen heeft weten te beïnvloeden.
  • Door geestelijke ogen. Jezus ging op weg naar Jeruzalem. Terwijl Hij van de Olijfberg vertrok, werd de Schepper van hemel en aarde op talrijke manieren geprezen: door de eigenaar van een rijtuig, die besefte dat al het bestaande toebehoort aan de Eeuwige.
    • Door de mensen die bereid waren hun dure mantels af te staan.
    • Door de mensen die uitbraken in vreugde, en die de God van hemel een aarde prezen.
    • Door allen die Jezus palmtakken toewuifden.
    • Door allen die Hem erkenden als Koning en vredevorst.
    • Door allen die Hem verwelkomden in naam van de Eeuwige.
Foto door Pixabay op Pexels.com

Polarisering van wereldbeelden

Farizeeën betekent, zoals we zagen: “scheiden” en “verdelen”. Hier zien we de polarisering van wereldbeelden ontstaan. De Farizeeën interpreteren de gebeurtenissen door de lens van menselijke kennis, moraal en materie. Ze bekijken de wereld horizontaal. Door die lens bezien wordt alles wat ze zien, onzin. Het klopt niet met de feiten, ze kunnen er geen betekenis aan ontlenen.

De discipelen kijken door de lens van de goddelijke wijsheid; van het bovennatuurlijke, immateriële en Oneindige. Ze bekijken de wereld verticaal (of holistisch). Door die lens bezien krijgt alles wat ze waarnemen, zin en betekenis.

Als de discipelen Jezus zien rijden, verliest alle materie op slag zijn glans. Zelfs het duurste achten ze vuilnis, ze werpen het vol blijdschap aan Zijn voeten neer. Ze beseffen dat de mens al het aardse slechts in bruikleen heeft. Die offers, dat is maar een kleine voorafspiegeling van wat komen gaat.

Grootste offer

Want de toekomende werkelijkheid is nog veel grootser. Jezus zal nog zoveel meer geven dan de duurste cabrio of het chicste horloge. Straks met Goede Vrijdag en Pasen gedenken we een overweldigend heilsverhaal. Iets dat de natuurlijke orde van deze wereld volledig op zijn kop zet.

Jezus gaf zichzelf over voor ons. Voor u en voor mij, omdat Hij ons zo oneindig liefheeft. Hij legde Zijn heerlijkheid, Zijn luister, Zijn kleed, vrijwillig af. Hij gaf Zichzelf aan ons. Uit liefde was Hij bereid de onderste, donkerste, meest grillige en eenzame weg te gaan. Maar de dood heeft niet het laatste woord gekregen.

“Gezegend is de Koning die komt in de Naam van de Heer, vrede in de hemel en glorie in het allerhoogste!”, klinkt het door alle tijden, natiën en culturen heen.

Foto door Scott Webb op Pexels.com

De palmtakken die worden gezwaaid met Palmpasen, staan in de Grieks-Romeinse traditie symbool voor overwinning. We leven toe naar de vreugde van Pasen, in blijdschap over wat komen gaat. Hoe groot en overweldigend het lijden van deze wereld ook is, het houdt niet eeuwig stand. De weg van Jezus voert via het kruis naar de overwinning.

Vandaag nodigt Hij u en mij uit om met Hem mee te reizen. Om je niet te laten overrompelen door de hopeloosheid om je heen, maar je ogen op de sterren gericht te  houden. Het leed van deze wereld duurt niet voor eeuwig, met Pasen vieren we het feest van de opstanding. Dan gedenken we een Leven dat niet te vernietigen is, een Liefde die nooit loslaat.

Foto door Arvind shakya op Pexels.com

Dit is de tekst van de preek die op Palmpasen 2022 werd gehouden in de Rabotkerk in Gent.


[1] 22,8 procent, cijfers 2018

Knelpunt of keerpunt?

Facebook, het miljoenenbedrijf van Mark Zuckerberg, verloor in één dag 220 miljard dollar. “Een keerpunt voor sociale media?”, vroegen kranten wereldwijd zich af. Ook de medische wetenschap kreeg te maken met een keerpunt. Drie weken geleden werd bij een 57-jarige man in de VS een varkenshart ingeplant. Volgens recente berichten maakt de man het nog altijd goed. Keerpunten, ze doortrekken de menselijke geschiedenis en ook de Bijbel staat er vol van.

Vandaag staan we stil bij de verhalen van Jesaja, Paulus en Simon. Drie verschillende mensen die, ieder in hun eigen tijd en context, hun dagelijkse leven leiden. Maar dan vindt er in hun leven een keerpunt plaats. Of zou het een knelpunt zijn?

  • Jesaja krijgt in het sterfjaar van koning Uzzia een visioen. Plots krijgt hij een glimp van de hemel te zien en van Gods grootheid.
  • Paulus – dan nog Saulus – reist van Jeruzalem naar Damascus. Hij is een felle christenvervolger, overtuigd van zijn zaak. Totdat hij onderweg plots een krachtig licht ziet en wordt getroffen door de verschijning van Jezus Christus. “Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?”, klinkt het.
  • Simon Petrus staat samen met Johannes en Jakobus aan de wal van het meer van Génesareth de netten uit te spoelen. Nadat ze een nacht lang niets hebben gevangen, hebben ze hun vissersboten stilgelegd. Maar dan vraagt Jezus of Hij een stukje mee mag varen. Eerst begint Hij onderwijs te geven, daarna vraagt Hij de vissers hun netten uit te werpen. We kennen dat verhaal vandaag als de wonderbaarlijke visvangst: de netten bevatten meer vis dan twee boten kunnen bevatten.
Foto door Denniz Futalan op Pexels.com

Onreine lippen

Drie verhalen waarin de gangbare orde plots door een Godswonder wordt doorbroken. Een angstige ervaring, zo blijkt. Jesaja schreeuwt het uit: “Wee mij ik verga!” (Jes. 6, 5) Plotseling beseft hij dat zijn lippen onrein zijn. Staand tegenover de glorie van God wordt hij zich pijnlijk bewust van alle leugentjes om bestwil, alle lelijke woorden, alle vloeken en verwensingen die ooit over zijn lippen gerold zijn.

En Paulus? Die vergaat het al net zo, want hij schrijft: “Pas op het laatst is Hij aan mij verschenen, misbaksel dat ik was. Want ik ben de minste van alle apostelen, ik ben de naam apostel niet waard omdat ik de gemeente heb vervolgd.” (1. Kor. 15, 8-9) Toen Paulus naar Damascus reisde om ook daar christenen te laten oppakken, bracht de verschijning van Christus hem blijkbaar tot inzicht en tot het besef waar hij mee bezig was.

Ook Simon Petrus reageert ontzet bij het zien van de wonderbaarlijke visvangst. Hij valt neer aaan Jezus’ voeten en roept: “Heer, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens!”

Ontworteld

De Nederlandse hoogleraar missiologie Stefan Paas ziet in zijn boek Vreemdelingen en priesters de ballingschap van het volk Israël als belangrijke metafoor. “Het is juist door ontworteld te geraken en door zijn instituties en – ook mooie – verleden kwijt te geraken, dat het volk Israël leert om God opnieuw te verstaan: dat Hij verrassender en groter is dan ze dachten“, stelt hij in Tertio.

De Nederlandse schrijver wijlen Hafid Bouazza het niet méér met hem eens kunnen zijn. “‘Leve de ontworteling! Leve de thuisloosheid! Leve de ongebondenheid! Leve de verbeelding!”, schreef hij eens. Zijn ervaring was dat een mens zichzelf, door zijn zekerheden te verliezen en het nomadische te omarmen, op een verrassende manier kan heruitvinden.

Ook Jesaja, Paulus en Simon raken in zekere zin ontworteld. De vaste grond onder hun voeten begint te schuiven, ze doen ervaringen op die hun wereldbeeld aan het wankelen brengen. En in het licht van die nieuwe ervaring ontkomen ze er niet aan. Ook zij blijken nomaden te zijn in de eeuwigheid. Ze zullen zichzelf drastisch moeten heruitvinden.

Foto door cottonbro op Pexels.com

De graankorrel

In het Johannesevangelie vergelijkt Jezus dat proces met een graankorrel.

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt blijft hij alleen; maar als hij sterft brengt hij veel vrucht voort. Wie zijn leven bemint verliest het; maar wie zijn leven in deze wereld haat zal het ten eeuwigen leven bewaren.” 

Johannes 12, 24-26

Jezus opende de weg door zelf het voorbeeld te geven. Hij hechtte niet aan Zijn leven, maar gaf Zichzelf volledig over aan het kruis om anderen leven te geven. Maar ook in ons moet er soms iets sterven, opdat wij het leven kunnen doorgeven.

In christelijk vakjargon noemen we dat soms “sterven aan jezelf”. Eigenlijk betekent dat gewoon: loslaten waar je aan gehecht was. Je afkeren van alles wat je belemmert om uit te groeien tot de mooie mens die God je bedoeld heeft te zijn. Sterven aan jezelf is een oefening om nee te zeggen tegen alles wat je ervan weerhoudt een positieve impact te hebben op deze planeet en op de levens van vele anderen.

Foto door Nicola Barts op Pexels.com

Dubbelleven

Welke liefdes koesteren wij? Staat God wel op de troon van ons leven, of zijn er andere dingen waarnaar ons hart uitgaat? Jesaja, Paulus en Simon kwamen tot cruciale keerpunten in hun leven. Maar je kunt ook verstrikt raken in knelpunten.

  • Een vrouw die herhaaldelijk naar de fles greep, zag al haar relaties stukgaan. Haar kinderen werden uit huis geplaatst. “Elke keer neem ik mij voor te stoppen”, zei deze vrouw, “maar het is sterker dan mijzelf”. Niet God, maar de drank had de troon van haar leven opgeëist.
  • Een evangelisch voorganger was voor de ogen van de wereld een succesvol man. Totdat zijn vrouw en kinderen ontdekten dat hij al jaren een dubbelleven leidde. Pas nadat hij alles verloren had, besefte deze man dat zijn leven toe was aan een keerpunt. Niet zijn seksverslaving, maar God en zijn gezin moesten zijn grote liefde worden.
  • Een schooldirecteur klaagde over leerlingen die ze overdag tijdens de pandemie op geen enkele manier kon bereiken. Ondanks hun mooie talenten zag ze hun cijfers kelderen. Deze jongeren dachten niet langer aan hun toekomst, maar leefden van game tot game.

Knelpunten kunnen zoveel dingen zijn: verslavingen of verleidingen, maar ook pijn uit het verleden. Misschien wordt je leven wel bepaald door een diepe wrok jegens iemand die je maar niet kunt vergeven. Of je worstelt met een opvliegend karakter. “O, waarom zeg ik altijd weer dingen waar ik later spijt van heb?” Of je vraagt je af: “Waarom grijp ik altijd weer naar dingen die niet goed voor me zijn?”

Van knelpunt naar keerpunt

Ik kan het niet. Ik leer dit nooit! Knelpunten kunnen je wanhopig maken, zeker in een wereld waarin mensen alles doen om hun tekortkomingen te verbergen. We werken zo hard om het plaatje aan de buitenkant te laten kloppen. We poetsen sociale mediaprofielen op, we zorgen dat ons cv in orde is, we investeren veel geld en moeite in de droom van het perfecte huis, de mooie auto, het gelukkige gezinnetje, de volmaakte outfit, een goed figuur.

Misschien deden Jesaja, Paulus en Simon dat ook wel. Maar God is duidelijk niet onder de indruk. Pas als ze hun maskers laten zakken en bereid zijn hun eigen onvolkomenheid onder ogen te zien, kan Hij doorbreken in hun verhaal. Juist dan ontstaat er een keerpunt. De mens, die het allemaal dacht zo goed zelf te kunnen, buigt. Hij gaat door de knieën, strekt zijn handen uit naar de hemel. De graankorrel sterft.

Foto door Akil Mazumder op Pexels.com

Een zaadje in de hand van de Eeuwige

Jesaja wordt een groot profeet, Paulus een apostel die miljoenen mensen wereldwijd inspireert, Simon een visser van mensen. Een totale ommekeer. Tot op vandaag inspireren hun verhalen miljoenen mensen wereldwijd.

Ook wij zijn van harte uitgenodigd om in de voetsporen van Jesaja, Paulus en Simon te treden. Ook wij zijn geroepen. Niet om perfect te zijn, maar om volwaardig mens te zijn. Mét alle fouten die daarbij horen. We mogen naar hartenlust struikelen, vallen en weer opstaan. Je kunt zoveel groter zijn dan je denkt! Maar ware grootheid begint bij het besef dat niemand volmaakt is. Pas dan ontstaat ruimte om mild te zijn, naar onszelf en naar anderen.

Onvolmaaktheid is ons gedeelde lot. Een lot waarin de mensenfamilie wereldwijd verbonden is. We worden geconfronteerd met een enorme hoeveelheid problemen, en in het zoeken naar antwoorden voelen we ons soms zo ontzettend klein. Maar het goede nieuws is: er is een grote God die ons liefheeft en die ons in al Zijn genade aanvaardt. Hoe bevrijdend kan dat zijn!

Tot dat besef kwamen Jesaja, Paulus en Simon en het werd een keerpunt in hun leven. Misschien is de crisis waar onze wereld nu doorheen gaat, voor ons ook wel een keerpunt. Een kans om God opnieuw leren verstaan. En te ontdekken dat Hij zo oneindig veel verrassender en groter is dan we beseften. Die ontzagwekkende God kan ook ons, jou en mij, gebruiken om in deze wereld een verschil te maken.

Ware grootheid begint in het klein. Om precies te zijn: bij de uitdaging om onze maskers af te leggen. En simpelweg een zaadje te durven zijn in de hand van de Eeuwige.

Deze preek werd geschreven voor de Verenigde Protestantse Kerk in Leuven, zondag 6 januari 2022.