Vrede vergt de moed om tegendraads te zijn

Afgelopen woensdag was het de Internationale Dag van de Vrede. En elke vrijdag wensen joodse mensen elkaar shabbat shalom. Vrede, de wereld heeft er de mond van vol. Maar juist nu lijkt de vrede verder weg dan ooit. “Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden”, stelt Jezus in de Bergrede. Maar wat doe je als vrede ver te zoeken is? Alleen maar bidden, zegenen wie je vervolgen? Soms vergt vrede de moed om écht tegendraads te zijn.

Nog niet zo lang geleden hield Usula von der Leyen haar State of the Union-toespraak. Ze verscheen van top tot teen in geel-blauw, geflankeerd door dito Europese vlag. “Vandaag heeft moed een naam, en die naam is Oekraïne”, stelde Von der Leyen. Krachtige retoriek, maar vergat de EU-voorzitter niet iets? Moed kan ook een Russische naam dragen. Want niet alleen Oekraïners, maar ook Russen zijn slachtoffers van een uitzichtloze strijd.

Ursula von der Leyen (c) Al Arabiya

Schijnsolidariteit

De afgelopen week maakte Vladimir Poetin bekend een leger van 300.000 mensen te willen mobiliseren. “Als je opgeroepen wordt, is het vluchten of sterven”, zei een Russische jongen in de krant. Tot de ongelukkigen die zo’n oproep kregen, behoorden een 26-jarige jongeman die met een promotieonderzoek bezig was en een 63-jarige man met diabetes. Mensen die gewoon hun dagelijkse levens leidden, totdat ze werden gedwongen om hun leven te wagen in een nodeloze strijd. Wat is de naam van moed? Het zijn de namen van miljoenen mensen wereldwijd, die zich met gevaar voor eigen leven inzetten voor de vrijheid van meningsuiting. Meisjes, jongens, mannen en vrouwen die durven op te staan tegen een ontmenselijkend regime.

Von der Leyen riep ogenschijnlijk op tot solidariteit. Maar solidariteit neemt soms de vorm aan van kiezen of delen. Wie niet voor ons is, is tegen ons; wij tegen zij. Zulke schijnsolidariteit kan ontaarden in vijandsbeelden. Laten we nooit vergeten dat een oorlog alleen verliezers kent. Meedogenloze dictators hebben de neiging om alles en iedereen mee te sleuren in hun val.

Hippie met lange haren

Oorlogsdreigingen kunnen je als christen in een lastig parket brengen. De werkelijkheid staat zo vaak haaks op wat wij geloven. “Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden”, stelt Jezus in de Bergrede (Mattheüs 5:9). Maar wat doe je als vrede ver te zoeken is? Je vijand de andere wang toekeren? Op je knieën gaan, zegenen wie je vervolgen? Dat klinkt vroom, maar probeer het maar eens uit als een vijandig leger je op de hielen zit.

Soms wordt Jezus voorgesteld als een hippie met lange haren die niet helemaal van deze wereld was. Een idealist op sandalen, een beetje soft. Peace man. Hij preekte absoluut een boodschap van liefde en vergeving. Maar in het Lucasevangelie laat Hij zich ook van een andere kant zien.

“Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.”

Jezus in Mattheüs 10:34-39; Lucas 12:52-53

Dan kun je je afvragen: wat is hier aan de hand? Roept Jezus plots op tot geweld, tot een soort christelijke jihad? Tot polarisatie? Dat is de reden dat veel mensen die tekst liever links laten liggen, en zich focussen op Bijbelverhalen die wat prettiger zijn voor onze gemoedsrust.

20th Century Fox

Geen feel good religion

Toch zijn Jezus’ woorden juist zo interessant omdat ze zo realistisch zijn. Ze maken komaf met het al te romantische beeld van Jezus als een softe hippie. Hier lezen we een hartgrondige waarschuwing: “Wéét wat je te wachten staat, dit is de realiteit!” De aard van de godsdienst die Jezus brengt, is zuiver, vredelievend en liefdevol; maar dat maakt ook dat die boodschap een tegendraads randje heeft. Het wandelen in de voetsporen van Jezus is geen feel good-religion. Het evangelie is ook confronterend. Het snijdt en het schuurt. De zuiverheid die Jezus voorstaat is zo vaak strijdig met de trots, de machtswellust en expansiedrift van mensen.

Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen maar het zwaard. Als alles lange tijd goed gegaan is, worden we misschien een beetje gezapig. We beginnen te denken dat de status quo voor altijd zal duren. Dat wij mensen alles onder controle hebben. Dat we met onze ratio de werkelijkheid kunnen verklaren, dat vooruitgang het codewoord is dat de wereld zal gaan verbeteren, ja, misschien zelfs dat we God niet langer nodig hebben.

Christenvervolging

Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen maar het zwaard. Wat moet je vandaag nog met zo’n boodschap? Wie leeft er graag in onmin met zijn familie? Wie wordt er graag verworpen of vervolgd? Maar waar naar de kerk gaan vroeger de norm was, behoor je als gelovige in Noordwest-Europa nu tot een minderheid. De tijd is gekomen dat ook wij, als we zeggen in God te geloven, iets uit te leggen hebben. “Andersheid” roept soms heftige reacties op.

Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.”

Die ongemakkelijke woorden van Jezus zijn voor miljoenen christenen wereldwijd de dagelijkse realiteit. Soms letterlijk. In Afghanistan bijvoorbeeld, waar duizenden christenen executie vrezen onder het regime van de Taliban. Dit jaar voert dat land voor het eerst de Ranglijst Christenvervolging 2022 aan. Nummer twee is het Noord-Korea van Kim Jong-un, die geen “andere goden” naast zich duldt, laat staan boven zich. Daarna volgen Somalië, Libië en Jemen. In al die landen betalen christenen een hoge prijs voor hun geloof.

Open Doors

Zingevingscrisis

Die ongemakkelijke realiteit roept een vraag op. Wat hebben wij vandaag, in het comfortabele westen, over voor ons geloof? Welke prijs zijn we bereid te betalen? Of bewaren we ons geloof liever voor achter de voordeur, om buiten toch maar zo normaal mogelijk te lijken? Maar als we een geheim maken van ons geloof, dan zullen we de wereld nooit de kracht en de sprankeling kunnen tonen van wat ons beweegt. Psychiaters als Dirk De Wachter en Jim Van Os luiden de noodklok over de zingevingscrisis waaronder veel mensen vandaag gebukt gaan. Dat terwijl wij een boodschap van hoop te bieden hebben!

Jezus is in het Lucasevangelie dan ook niet mild voor de menigte.

“Huichelaars, het uiterlijke aanzien van de aarde en de lucht weten jullie te onderzoeken, maar hoe komt het dat jullie deze speciale tijd niet weten te onderzoeken?”

Lucas 12:5-59

De materiële wereld duiden is voor deze mensen geen enkel probleem. Maar de geestelijke tekenen, daar gaan ze aan voorbij. Vandaag zouden we misschien zeggen dat sommige mensen nu eenmaal geen religie-gen hebben, of te slim zijn om in spirituele zaken te geloven. Maar nee, Jezus is onverbiddelijk. Huichelaars! Ook de profeet Jeremia is niet bepaald mild voor de valse profeten. Blijkbaar gaan die mensen moedwillig hun eigen weg, terwijl ze beter hadden kunnen weten.

Ontkenning

“Wie zou zich voor Mij kunnen verbergen? Vervul Ik niet hemel en aarde?” klinken de woorden in Jeremia. Voor wie graag verstoppertje met God speelt, zijn die woorden onheilspellend. Een tegendraads verhaal dat maar al te vaak strijdig is met de dromen waar we graag zelf zo in geloven. En wie van ons speelt er niet graag eens verstoppertje met God? Een student zei laatst tegen me: “Ik kan me toch vlak voor mijn dood nog bekeren? Dan kan ik eerst het leven leiden dat ik graag wil.”

Maar stel nu dat juist het leven met God het goede leven is? Waarom zou je dan het mooiste uitstellen tot morgen als je het nu al kunt krijgen? Dan blijkt misschien pas als je aan het einde van je levensverhaal bent, dat je de meest kostbare episodes hebt gemist.

Innerlijke vrede

In de brief van Paulus aan de Filippenzen lezen we:

“Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw gedachten en uw harten behoeden in Christus Jezus.”

Filippenzen 4:6-7

Midden in een wereld die in oorlogsgedruis verkeert, waarin alles schudt en schommelt, oude zekerheden op de helling gaan, belooft God ons vrede. Nu vraag je je misschien af: hoe verhoudt die belofte zich tot de uitspraak van Jezus over het zwaard? Dat lijkt een tegenstelling, maar die is slechts schijn.

Jezus waarschuwt dat er, zolang we in deze wereld leven, geen vrede zal zijn. Dat is de realiteit waar we elke dag opnieuw mee geconfronteerd worden. Maar Paulus belooft ons een ander soort vrede. Een diepe innerlijke vrede die alle verstand te boven gaat; die niet kapot te krijgen is, zelfs niet in oorlogstijd.

Tegendraads

Zalig de vredestichters. We zijn geroepen om die innerlijke vrede ook naar de wereld uit te stralen. Maar hoe doe je dat? Daarover had ik onlangs een briefwisseling met een huisarts uit Roeselare naar aanleiding van mijn editoriaal in Tertio. We kwamen tot de conclusie dat christelijke vrede niet alleen ligt in lieve woorden spreken, vergeven en bidden. Dat is te passief. En christenen hoeven geen brave seuten te zijn, want dat was Jezus ook bepaald niet.

Juist in een wereld vol oorlogsretoriek en vijandbeelden zijn we geroepen om tegendraads te zijn. De liefde van Christus, die Zichzelf aan het kruis volkomen voor ons overgaf, inspireert ons om alle oorlogsslachtoffers wereldwijd de hand te reiken. Om in zowel de Russische als de Oekraïense jongeren die van hun toekomst worden beroofd, onze zonen en dochters te zien. Om alle ouders die hun kinderen verliezen in een nodeloze strijd, als onze medemens te omarmen.

Onrechtvaardige dictators gedijen op vijandsbeelden en polarisering. Wie daaraan toegeeft, werpt olie op het vuur. Maar radicale naastenliefde en medemenselijkheid zijn een krachtig wapen dat hun draagvlak verzwakt. Daar waar de medemenselijkheid bloeit, verliezen de zaden van haat grond om te ontkiemen.

“Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.”

Mattheüs 5:9

Durven wij het aan om vredestichters te zijn? Als vredestichter ben je weliswaar in de minderheid, maar je staat nooit alleen. De Eeuwige God, die het volledige universum omvat en bezielt, zal met ons zijn. Hij ziet ons echt, zoals wij ten diepste zijn. Voorbij de schilden die we proberen op te houden. Die God wil onze vrede zijn. Een vuur dat hoop brengt, zelfs al is de wereld om ons heen nog zo duister en grimmig.

God wil het koren op de akker van ons leven zijn, dat alles vruchtbaar maakt, dat zich vermeerdert en verspreidt met de wind. Hij wil de hamer zijn in onze handen die de rots vermorzelt; onze kracht die ons in staat stelt om zelfs de hardste en schijnbaar onmogelijke situaties te overwinnen. Wie de Eeuwige God aan zijn zijde heeft, hoeft niet bezorgd te zijn. Omgord door gerechtigheid staan we sterk in de strijd.

Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.

Dit is de tekst van de preek van 25 september 2022 in de Verenigde protestantse kerk Leuven.

Foto door M Venter op Pexels.com

Fatsoen

Als één woord een stoffige bijklank heeft, dan is het wel fatsoen. ‘Fatsoen moet je doen’, zei de voormalige Nederlandse premier Jan Peter Balkenende. Wie zoiets hardop durft uit te spreken, moet over een flinke portie lef beschikken. Je wordt al snel weggezet als een fossiel uit de jaren ’50. Of anders wel als moraalridder of fatsoensrakker.

Snelle media als Twitter en sms dragen bij aan een cultuur van vluchtige meningen, waarbij je in luttele tekens moet laten zien waar je staat. Ook politici doen daar gretig aan mee. In België maakte Jef van Damme (S.PA) zich onsterfelijk met de uitroep: ‘Meneer Lootens, ik ben u kotsbeu! Zwijg, gij bruine rakker, zwijg!’ In Nederland was het dan weer Mark Rutte die de krantenkoppen haalde met de oneliner ‘Als het je hier niet bevalt, dan rot je maar op’.

Zelfexpressie

Het fatsoen is dood, lang leve het fatsoen. West-Europa is geëvolueerd naar een cultuur waar je alles moet kunnen zeggen. Een cultuur waarin zelfexpressie tot de hoogste waarden behoort. Niet geheel onterecht, want vrijheid van meningsuiting is belangrijk. Een van de basisbeginselen van de democratie is dat iedereen vrijelijk zijn mening moet kunnen geven. Maar wat als de vrijheid van de één de onvrijheid of de uitbuiting van de ander wordt? Wat als we het luisteren verleerd zijn, en alleen nog de luidste roepers het voor het zeggen krijgen?

Een docente maatschappelijk werk zei: “Iedereen moet in principe alles kunnen zeggen. De zender is niet verantwoordelijk voor hoe een boodschap aankomt. Die verantwoordelijkheid ligt bij jou als ontvanger”. Terwijl ik in de klas zat, voelde ik de knoop in mijn maag groeien. Waar haalde ze het lef vandaan om zoiets te zeggen? Wat als je jarenlang bent gepest? Wat als iemand flagrante haat, antisemitisme of geweld predikt? Kun je dan nog je schouders ophalen en zeggen: ‘Tja, dat is vrijheid van meningsuiting?’

Foto door Craig Adderley op Pexels.com

Niet kiezen is ook kiezen

Het antwoord kan alleen maar nee zijn. Ook wie zwijgt, verkondigt een boodschap. Sterker nog: zwijgen kan veelzeggender zijn dan duizend woorden. Geen partij kiezen staat niet altijd gelijk aan neutraal blijven. Niet kiezen is ook kiezen. En soms wordt ons zwijgen toestemmen.

In mijn vorige blog schreef ik over mijn interview met de joodse schrijver en psychiater Herman van Praag. ‘De manier waarop we elkaar bejegenen, dat vind ik geen beschaving meer, dat is ontschaving’, zei Van Praag. In zijn boek Mozes’ nalatenschap pleit hij voor een terugkeer van het fatsoen. De eerste oproep om aan fatsoen te doen, komt volgens hem van Mozes.

Heb je naaste lief

In een tijd van despotische alleenheersers en van volk dat opstond tegen volk, kwam Mozes aanzetten met revolutionaire ideeën. Gij zult niet doden, heb je naaste lief? Dat stond haaks op het rauwe klimaat. Maar de mensheid vergeet gewoonlijk snel. De zich in sneltreinvaart opstapelende crisissen van vandaag herinneren ons eraan dat de mens in essentie niet zoveel veranderd is. Elke dag opnieuw worden we geconfronteerd met wat blinde machtswellust en expansiedrift kunnen aanrichten. Slachtoffers zonder stem en zonder gezicht.

Wordt het niet eens hoog tijd dat we dat woord ‘fatsoen’ weer afstoffen? Want nee, dat is geen uitvinding van de jaren ’50. Het is een tijdloze roep om terug te keren naar de grondslag van onze democratie: een vrijheid die grenzen kent. Een vrijheid die onlosmakelijk verbonden is met verantwoordelijkheid en met het lot van miljarden andere levensvormen op aarde.

De mens is geen eiland, zelfs al lijkt dat op Twitter soms zo. We zaaien wat we oogsten, en dat wat wij onze naaste aandoen, doen we uiteindelijk ook onszelf aan.

Fatsoen, het wordt hoog tijd dat we dat gewoon weer gaan doen.

Versies van deze tekst verschijnen binnenkort in Maandblad Reveil en het Nederlands Dagblad.

Foto door Darrel Und op Pexels.com

Zonder grenzen wordt het niets

De Oekraïense Nadiyka Gerbish geloofde in vooruitgang. Nu schrijft ze op een blog voor het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap: “Het postmodernisme was fascinerend: zogenaamde evolutionaire vooruitgang en een geloof in toenemende humaniteit. Maar het bleek ongelijk te hebben. De boodschap van de Bijbel is nog steeds actueel. Zwart en wit zijn er nog steeds, goed en kwaad, God en duivel, agressor en slachtoffers”.

Vooruitgang. De voorbije decennia was dat zo’n beetje een codewoord, de “vooruitgang” zou alles oplossen. We stelden onze hoop op economische, evolutionaire en  technologische vooruitgang. We geloofden werkelijk dat die dingen ons tot betere mensen zouden gaan maken. We keken uit naar de dag dat de wetenschap de laatste vraag beantwoord zou hebben, dat de mens geëvolueerd zou zijn naar een Mens 2.0.

Ontheemd

Maar wat doe je als je plots wakker wordt in een wereld die je niet langer herkent? We zijn nog niet goed en wel bekomen van de coronacrisis, of er barst een huiveringwekkende strijd los langs de grenzen van Europa. Moeders en kinderen worden ontheemd, jonge mannen van hun toekomst beroofd en opgeofferd in de strijd. De jongeren die vandaag zelf bommen fabriceren, hadden onze kinderen en kleinkinderen kunnen zijn.

Het vooruitgangsgeloof was een mooie droom, maar de situatie in Oekraïne schudt ons wakker. Terwijl de één druk bezig is zijn eigen hemel op aarde te creëren, worden elders talloze mensen wakker in de hel.

Foto door namo deet op Pexels.com

Wet versus genade?

De Tien Geboden van Mozes uit Exodus 20 en Deuteronium 5 beginnen met “Ik ben de HEER, uw God”. Dan volgen de regels. Toen ik die eens eerder op de liturgie had staan, vroeg de ouderling van dienst: “Klopt die lezing wel? Die gaat over de joodse wet, en daar hebben we het meestal niet over”. Dat tekent hoe we vandaag tegen regels aankijken. Moderne mensen houden niet meer zo van regeltjes en wetten. We willen vrij zijn. Als we al geloven, dan wel graag in een feel good-religie.

Nieuw? Eigenlijk niet. Al aan het eind van de 1ste eeuw was dat een issue. In oude gnostische teksten gevonden bij Nag Hammadi, spelen de Demiurg en de Christus een hoofdrol. En opvallend: die twee zijn tegenpolen. De gnostische stroming in het vroege christendom verzette zich vaak tegen de God van het Oude Testament. In hun ogen was die een wrede en jaloerse Demiurg, geheel anders dan de genadige en liefdevolle God van het Nieuwe Testament.

Ook vandaag geloven veel christenen dat het Oude Testament staat voor de wet, en het Nieuwe Testament voor de genade.

De verzoeking in de woestijn

Maar is het wel zo zwart-wit? In het Lucas-evangelie lezen we hoe Jezus door de duivel op de proef wordt gesteld. Veertig dagen en nachten zwerft Hij door de woestijn. En als Hij dan aan het einde van zijn Latijn is, worden drie speerpunten van verleiding op Hem afgevuurd: brood, macht en geloof.

En wat doet Jezus? Als de duivel zegt: ik zal je alle macht geven als  je voor mij knielt, dan antwoordt Hij: “Er staat geschreven: ‘Aanbid de Heer uw God, vereer alleen Hem’”. Een rechtstreekse verwijzing naar de eerste drie geboden van Mozes. Telkens als Hij wordt verzocht, antwoordt hij met een citaat uit de Thora. Tot vijfmaal toe.  

Net als wij mensen werd ook Jezus beproefd. Net als de vluchtelingen die hun land moeten verlaten, leed ook hij honger en dorst. En ook Jezus kende het verlangen naar eten, naar drinken, de twijfel. Maar Hij was een rabbi, en zijn uitgebreide kennis van de Thora redde hem. Want juist door Gods wil te kennen, zwichtte Hij niet.

Foto door cottonbro op Pexels.com

Mensenrechten en Mozes

Laatst ging ik op de koffie bij de joodse schrijver en psychiater Herman van Praag (92). Voor een interview in Tertio vroeg ik hem naar die aloude tegenstelling van wet en genade. Van Praag was zichtbaar geraakt door mijn vraag. Hij antwoordde: “Dat vind ik zo triest. En het is helemaal niet waar! De Thora heeft twee kanten, de wetgeving en de moraalcode. En die moraalcode verschilt nauwelijks van die in het Nieuwe Testament”.

In zijn boek Mozes’ Nalatenschap stelt Van Praag dat de westerse waarden van vrijheid, gelijkheid en broederschap niet ons eigen bedenksel zijn. Ze zijn zelfs geen uitvinding van de Verlichting, de Franse Revolutie, de mensenrechten of de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring. Nee, de diepste wortels van onze moraal gaan terug tot Mozes. Want Mozes kwam in een tijd van despoten en autocraten met een revolutionaire wet. Met tien geboden die de machtswellust van machtshebbers beteugelden, die de rechten en bezittingen van de zwakkere verdedigden. Werkelijk ongezien.

Bergrede

Ook Jezus komt in de Bergrede (Mattheüs 5) met een reeks regels. Een nuance verschil: Hij formuleert ze positief. Niet in de zin van ge- en verboden, maar van zaligsprekingen. Toch eindigt ook Hij met: “Denk niet dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten af te schaffen; ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. Totdat de hemel en aarde voorbijgaan, zal er geen jota of tittel van de wet voorbijgaan”.

De regels worden dus anders geformuleerd, maar ze blijven wel geldig. En eigenlijk maakt Jezus door Zijn kruisdood alleen nog maar een groter statement: de mens is een wezen dat verlossing nodig heeft. Van al die kwade dingen in zijn hart, van oorlogszucht, van haat, van afgunst, ja, misschien nog wel het meest van zichzelf.

Vrede en vooruitgang

Een tijdlang leefden we in vrede. En het vreemde aan vrede is, dat je langzaam maar zeker kunt gaan denken dat we het allemaal goed voor elkaar hebben met elkaar. Dat de wereld er altijd zo zal blijven uitzien. Dat we ons telkens naar een hoger niveau ontwikkelen. We vinden nieuwe technologieën uit, we reizen naar de maan of naar Mars, we ontwikkelen medicijnen tegen ernstige ziekten. Vrede en vooruitgangsgeloof gaan hand in hand.

Maar wat we gemakkelijk vergeten, is dat vooruitgang geen neutraal gegeven is. Het is een keten die bestaat uit talloze keuzes. Gebruiken we de technologie om massavernietigingswapens te maken, of om ziekten te genezen? Dienen macht en leiderschap om gebieden te veroveren, of te zorgen dat er genoeg is voor iedereen? Gebruiken we sociale media om liefde en positiviteit te verspreiden, of om elkaar af te branden?

De wet van Mozes en de Bergrede drukken ons met de neus op de feiten: we geloven graag dat het wel meevalt met ons, maar oorlogen schudden ons wakker uit de droom. Ook dit is hoe wij mensen zijn.

Foto door Somchai Kongkamsri op Pexels.com

Systemen zonder genade

Onlangs werd ik geraakt door het verhaal van een jonge Russische soldaat, die tegen de Oekraïners had gevochten, maar zich uiteindelijk overgaf. Toen hij zijn moeder belde, kwamen de tranen. “Mama’’, zei hij, “we vechten tegen onze broeders. Terwijl we dachten dat we oefeningen zouden gaan doen”. Honderden jonge soldaten trekken vandaag door de woestijn. Heeft iemand hen gevraagd of zij oorlog wilden? Hadden zij de vrijheid om nee te zeggen?

Veel systemen in deze wereld zijn strikt als de wet van Mozes, maar met een groot verschil: hun architect is niet de God van liefde. Het zijn systemen die in het teken staan van het menselijke machtsverlangen. Van politieke agenda’s. Sommige systemen kennen geen genade. We zagen al tijdens WOII hoe ver dat kan gaan. En als we niet bereid zijn te leren van de geschiedenis, kan het nog altijd zo ver gaan. Want de mens is niet veranderd.

Vastentijd

Dit is de tweede zondag van de vastentijd. Een tijd die tot matiging inspireert, juist nu de wereld ons er aan alle kanten aan herinnert dat wij mensen begrenzing nodig hebben. Aan hoe destructief het is om altijd maar je gang te kunnen gaan. Dit is de tijd om onszelf en anderen, net als Jezus deed in de woestijn, te herinneren aan de aloude grenzen. En ons te bezinnen op vragen als:

  • Waarom zijn die aloude grenzen goed voor ons?
  • Waarom is ons brood niet vanzelfsprekend?
  • Wat hebben wij vandaag om dankbaar voor te zijn?
  • Wat hebben jij en ik om aan deze wereld te geven?

Heldendom

Zonder grenzen wordt het niets. Jezus wist dat. Zijn verzoeking in de woestijn herinnert ons aan de aloude grenzen. En aan de moraal van Mozes, een ethiek die soms letterlijk levensreddend kan zijn. Want ook tijdens de Tweede Wereldoorlog, in het verzet, waren er mensen die rechtvaardige wetten in hun hart droegen. En die juist daardoor de moed vonden om te protesteren tegen de collectieve vernietiging en ontmenselijking van 6 miljoen medemensen. Vandaag noemen wij hen helden.

Heldendom begint bij matiging. Bij de beslissing uit te stijgen boven een louter materieel leven, boven je aardse genoegens; boven je dikke ik. Zodat er ruimte ontstaat om een zinvol spiritueel leven te leiden, in diepste verbinding met God. Matiging, dat is wat vrijwel alle religies ons leren.

Foto door Artem Podrez op Pexels.com

Vrijheid in verantwoordelijkheid

Is het christendom dan niet uniek? Zeker wel. Want Jezus droeg ons niet op de wet te volgen; Hij werd zelf de verpersoonlijking van de wet en gaf Zich voor ons over. Door Zijn kruisdood, Zijn genade, pleit Hij ons vrij. Maar niet om opnieuw naar onze driften te leven. Niet om te doen wat we maar willen. De vrijheid in Christus is geen laissez-faire. Het is een vrijheid in verantwoordelijkheid. Een vrijheid die vraagt om een respons. En bovenal om relatie.

Is het u ook opgevallen dat de Eeuwige zich doorheen de Bijbel steeds openbaart in familietermen? Hij noemt ons Zijn kinderen, Hij ziet zichzelf als onze Vader. Maar wat voor Vader is dat? Een strenge Vader die ons regels en wetten oplegt? Of een zachtaardige en begrijpende ouder?

De neiging tot liefhebben en tot altruïsme is diepmenselijk, maar hetzelfde geldt voor de expansiedrift en het machtsverlangen. God weet dat. Hij kent ons. Waar we ook gaan, we dragen altijd zowel de kiem van het goede als van het kwade in ons. Jezus gaf de juiste kiemen water, omdat Hij een eeuwig anker had. Namelijk Gods morele wetten, die in Zijn hart geschreven waren. Welke kiemen voeden wij?

Strikt en barmhartig

Juist omdat God ten diepste betrokken is, kan Hij niet onverschillig zijn over het leed van Zijn kinderen. Iedereen die zelf kinderen heeft, weet dit: een goede ouder is zowel strikt als barmhartig. Want een goede ouder wil dat het goed met zijn kinderen gaat, nietwaar? En God kent ons zoveel beter dan wij onszelf. Zelfs in een wereld die zoveel aan kwaad weerspiegelt, blijft Hij barmhartig. Ondanks alles gelooft Hij in ons.

En Hij nodigt ons uit om ook in Hem te geloven. “Neem Mijn hand”, zegt Hij vandaag tegen u en mij. “Neem Mijn hand en laat je verlossen. Van de pijn en zorgen in je hart, van je donkere gedachten, en misschien nog wel het meest van jezelf. Laat je veranderen door Mijn gerechtigheid, laat Mij je maken tot een veranderd mens. Tot een verbeterde versie van jezelf, mooier dan je menselijkerwijs had kunnen zijn”.

Dát is vooruitgang. Dát is genade.

Deze preek werd op 13 maart 2022 gehouden in de Christusgemeente aan de Bexstraat in Antwerpen. De livestream van de volledige kerkdienst is te bekijken via YouTube.

Foto door Juan Pablo Serrano Arenas op Pexels.com

Teksten

Ik bid niet langer voor vrede

“Op het randje van oorlog,

met één voet er al in,

bid ik niet langer voor vrede:

ik bid voor wonderen.

Ik bid dat stenen harten zullen plaatsmaken voor tederheid,

dat kwaadaardige intenties zullen veranderen in genade;

dat alle soldaten die al aan de frontlinie staan

worden verdreven van de wegen van het gevaar,

en dat heel de wereld verbaasd

op haar knieën zal vallen.

Ik bid dat alle gepraat over God

een ruggengraat zal aannemen;

dat het zal opstaan, zijn kleed van ontrouw afwerpen

en opnieuw wandelen in zijn krachtige waarheid.

Ik bid dat heel de wereld zich zal vergaderen

om brood en wijn te delen.

Sommigen zeggen dat er geen hoop is,

Maar dan heb ik altijd geapplaudisseerd voor de heilige dwazen

die nooit lijken te verzaken aan het schandaal van ons geloof:

dat we door God geliefd zijn,

en dat we elkaar werkelijk kunnen liefhebben.

Ik bid niet langer voor vrede,

Ik bid voor wonderen.”

Ann Weems (1934-2016) vertaling: Kelly Keasberry

Ann Weems was een Amerikaans schrijver, spreker en aanbiddingsleider. Na haar overlijden in 2016 liet ze de wereld diverse boeken en gedichtenbundels na, waaronder Kneeling in Jerusalem, Kneeling in Bethlehem en de bestseller Psalms of Lament.

Wees de verandering

De regen trotserend haastte ik me door Antwerpen. Gedachteloos wandelde ik door een metrostation, toen mijn aandacht werd getrokken door een poster aan de muur. “Be the change you want in this world.” Witte letters tegen een zwarte achtergrond. Ik herkende ze onmiddellijk als een uitspraak van Mahatma Ghandi. De Indiase politicus roept op om zelf de verandering te zijn die je in de wereld wilt zien.

De quote bleef me bij, ook tijdens het doorworstelen van mijn lijvige stapel boeken over misdaden tegen de mensheid. Elke dag ontmoet ik realisten. Mensen die zeggen: “Slaap maar lekker verder, vrede is een onrealistische droom”. Ongelijk geven kan ik ze niet. We leven in een wereld die wordt verscheurd door vijandigheden. Na twee bloedige wereldoorlogen is de vrede opnieuw ver te zoeken. Een greep uit het nieuws:

  • Tererroristische groeperingen in Afrika;
  • Massaslachtingen in Tigray;
  • Vervolgde Oeigoeren en Kazachen in China;
  • Vluchtelingen die zich verzamelen aan de grenzen van Europa;
  • Spanningen tussen Israëli’s en Palestijnen;
  • Opstanden en rellen overal in Europa.

Dit is exact de wereld die Jezus voorspelde toen Hij zei: “Want het ene volk zal opstaan tegen het andere, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbeving in verschillende plaatsen (Mattheüs 24, 7).”

Vrede als opdracht

De wereld lijkt in een kookpot te zitten die op het punt staat te overstromen en zijn inhoud prijs te geven aan de vlammen. Regeringen sturen afgezanten in een poging oorlogen te voorkomen, maar ze bereiken hooguit een adempauze die partijen de ruimte geeft zich op te maken voor de volgende strijd. De wortels van vijandschap gaan diep; eeuwenoude etnische conflicten laaien telkens weer op. In een wereld van verdeeldheden en conflict heeft vrede alle schijn tegen. Vrede is in tegenspraak met de geschiedenis, heeft de slechtste papieren, kortom: lijkt weinig zinnig om in te geloven.

Maar dat vrede geen realiteit is, neemt niet weg dat het wel degelijk een opdracht is. Mahatma Ghandi was geen christen, maar de Bergrede was een van zijn favoriete Bijbelboeken. Hij was ervan overtuigd dat Jezus daarin een revolutionaire boodschap bracht. Volkomen haaks op de realiteit, maar niettemin een praktische gids tot wereldvrede.

“Zalig de vredesrichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.”

Jezus, Mattheüs 5, 9

Als vrede werkelijk de weg is om tot Gods hart te naderen, zou het dan geen gemiste kans zijn die oproep te negeren?

Wat ons tegenhoudt, is dat we vaak geneigd zijn vrede te zien als iets groots. Als iets dat op wereldniveau moet worden beslist, of minstens door Amerika of door de Europese Unie. In dat geval wordt vrede inderdaad behoorlijk onrealistisch. De machthebbers van deze wereld hebbers hebben immers andere belangen. De dag dat ze hun wapens zullen omsmeden tot ploegijzers, zoals Jesaja profeteert, lijkt een verre droom. Maar dat neemt niet weg dat we wel degelijk gehoor kunnen geven aan de oproep een vredestichter te zijn.

Foto door Pixabay op Pexels.com

Klein steentje

Vrede stichten begint niet bij machthebbers of bij wat anderen doen. Vrede stichten begint bij onszelf. Bij het besef dat de realiteit is opgebouwd uit vele grote en kleine beslissingen die mensen dagelijks nemen. En dat we binnen die grote realiteit allemaal een stukje verantwoordelijkheid hebben gekregen. Zelfs al is dat maar een steentje.

Ook wij kunnen in die complexe wereld ons steentje bijdragen. Dat begint soms al heel klein. Bij de weigering mee te gaan in wij-zijdenken, bij de beslissing open te staan voor de ander, om geweld niet te beantwoorden met geweld, maar radicaal te kiezen voor verbinding en vrede. Elke dag opnieuw. In al die kleine stapjes die we zetten.

Positieve vibes

Hoe meer mensen op hun eigen niveau vrede stichten, hoe meer het draagvlak voor polarisatie en geweld in de samenleving zal afnemen. In plaats van negatieve sentimenten te voeden, sturen we positieve en verbindende vibes de wereld in.

Jij bent het zout der aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden.

Jij bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn. En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn.

Laat je licht zo schijnen voor de mensen, dat zij jouw goede werken zien en je Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.

Mattheüs 5, 13-16

De werkelijkheid is opgebouwd uit vele steentjes. Het effect van elk steentje lijkt verwaarloosbaar, maar één steentje kan een lawine in werking zetten of een stil water doen rimpelen.

Welk steentje voegen jij en ik vandaag toe? Kiezen we ervoor een realist te zijn, of de realiteit te transformeren? Strijden we tegen elkaar of voor elkaar? Sluiten we onze ogen voor de werkelijkheid, of openen we ze voor een nieuwe werkelijkheid die het waard is om in te geloven?

Durf de verandering te zijn die je wenst in deze wereld.

Meer lezen?

Vrijheid is niet vanzelfsprekend

Vandaag viert Nederland Bevrijdingsdag. Een dag waarop massaal de vlaggen uitgaan. Op 5 mei 1945 werd het land bevrijd van de Duitse bezetters. Maar wat ooit zo hard bevochten is, wordt gemakkelijk vanzelfsprekend. Reden om stil te staan bij een belangrijke vraag: wat heeft vrijheid eigenlijk te betekenen?

Toen iemand mij die vraag voorlegde, hoefde ik niet lang na te denken. Bij het horen van het woord “vrijheid” denk ik aan mijn grootvader. Hij was militair in voormalig Nederlands-Indië, op het eiland Java waar hij was geboren. Tijdens de Japanse bezetting werd hij gevangengenomen en tewerkgesteld aan de beruchte Dodenspoorlijn. De aanleg van de spoorlijn, die Thailand moest verbinden met Myanmar, zou volgens prognoses van Japanse ingenieurs minstens 5 jaar in beslag nemen. Door de massale inzet van dwangarbeiders werd de 415 kilometer lange spoorweg echter al in 16 maanden voltooid.

Oorverdovend gekerm

Als krijgsgevangene moest mijn grootvader hard werken op één kommetje rijst per dag. Wie niet hard genoeg doorwerkte, werd geslagen met de achterkant van een bajonet. Vaak tot de dood erop volgde. Opa’s ogen zagen gruwelijke taferelen. Beelden die hij ook in het veilige Nederland niet meer van zijn netvlies gewist kreeg. Zoals die keer dat hij getuige was geweest van een bomaanslag op een ziekenbarak. In allerijl was hij ernaartoe gesneld om te kijken of hij nog hulp kon bieden. Tevergeefs. De aanblik van uiteengereten lichamen en het oorverdovende gekerm zouden hem zijn leven lang bijblijven.

Onverwoestbare hoop

Uit de vele boeken over concentratiekampen die ik las, komen gruwelijke scenario’s naar voren. Maar opmerkelijk genoeg getuigen de verhalen van krijgsgevangenen ook van een onverwoestbare hoop. Juist als vrijheid afwezig is, krijgt dat woord een nieuwe betekenis. Het dromen ervan houdt mensen – soms letterlijk – op de been. Gezien vanuit een oorlogssituatie worden zelfs de simpelste dingen vrijheid: je kinderen zien opgroeien, op straat kunnen wandelen zonder angst voor schoten of gevaar, elke dag kunnen kiezen wat je wilt eten of wat je zult aantrekken.

Drang om te genezen

Ik herinner me opa als een man die medische encyclopedieën verslond. Alles wilde hij weten over de anatomie van het menselijke lichaam, over medicijnen en over de natuurgeneeskunde van de Zwitserse arts Alfred Vogel. Een intellectuele honger die getuigde van een drang om te genezen. Om de vele vernietigde lichamen die zijn ogen hadden aanschouwd, te helen. Misschien zelfs om ze ledemaat voor ledemaat weer op te bouwen, zodat ze opnieuw een stem en een gezicht zouden krijgen. Dokter Keasberry noemden we hem. “Hij heeft zijn roeping gemist”, zei oma weleens.

Boterham met hagelslag

Opa was een zwijgzame man. Hij sprak niet graag over vroeger; liever verkoos hij de kwaadaardige schimmen van het verleden te laten rusten. Toch leerde hij me veel over vrijheid. Vrijheid, dat zijn de dingen die we vandaag zo dikwijls als vanzelfsprekend voor lief nemen. Het is de beslissing op de vroege morgen een wandeling te gaan maken. De mogelijkheid je kinderen te zien opgroeien, een boterham met hagelslag te eten, te dansen in de regen of met een goed boek in bed te kruipen.

Ook vandaag kunnen miljoenen mensen op Aarde alleen maar dromen van vrijheid. Met mijn grootvader stierven de beelden op zijn netvlies. Maar zijn verhaal leeft voort. Ook vandaag inspireert het me om de waarde van al onze dagelijkse kleine en grote vrijheden in te blijven zien, en dankbaar te zijn.

Vrijheid: koester het, vier het en geef het door. Vrijheid is niet vanzelfsprekend.