Een wereld voorbij #metoo

De hetze tegen de Nederlandse tv-coryfee Johan Derksen markeert een nieuw tijdperk. De tijd dat besnorde heren 800.000 euro per seizoen kregen uitgekeerd om het volk wat te amuseren, en intussen konden doen wat ze willen, is overduidelijk voorbij. Terecht, want waar vrouwen niet langer als mens, maar als object worden benaderd, vallen er scherven. Toch mogen we niet vergeten dat niet alleen vrouwen worden geobjectiveerd. In het kader van #metoo klinken vele verhalen, ik zal daar het mijne aan toevoegen.

Donderdagavond. Op de faculteit kun je een speld horen vallen. De studenten zijn al weg en ook de professoren hebben het pand verlaten. Zelf blijf ik nog even, zodat ik in alle rust een deadline voor mijn werk kan halen. Terwijl ik zit te typen, zie ik uit mijn ooghoek een schim langs de ramen dralen. Dan hoor ik de deur opengaan.

Wifi-code

Een man staart me aan vanuit de deuropening. Ik schat hem ongeveer 40 jaar. Hij lijkt te aarzelen, alsof hij ergens naar op zoek is. IJlings gaan mijn gedachten: is dit een student? Spreekt hij Nederlands, Frans of Farsi? En waar kan ik hem mee helpen, wat zoekt hij precies?

“Hallo”, groet de man. “Is hier wifi?” “Daar, aan de muur”, wijs ik. Boven de projectieapparatuur hangt een code. Hij lijkt het niet te begrijpen. “Wat is het netwerk en wat is de code?” Ik sta op, wijs alles aan en leg hem uit hoe het werkt.

De man gaat zitten, pakt zijn smartphone en begint wat te tokkelen. Schijnbaar zonder veel succes; of ik niet even kan komen om hem terzijde te staan. Maar ik heb geen tijd, ik moet mijn deadline halen. “Als deze code niet werkt”, zeg ik, “dan moet je even naar het kantoor hiernaast lopen en om hulp vragen.” Waarom ik dat zeg weet ik niet; ik weet immers dondersgoed dat daar niemand zit.

Plots legt de man zijn smartphone op tafel en kijkt mij aan. “Waar woon jij?” De vraag verrast me. Waarom wil hij dat weten? Hij is duidelijk geen student, dus wat zoekt hij hier eigenlijk? Ik haal even diep adem en antwoord dan resoluut: “Ik verstrek geen privé-informatie”.

Sorry, stamelt de man, duidelijk uit het lood geslagen door mijn kordate toon. Het telefoontje rust weer in zijn hand, zie ik inmiddels. Even zit hij gedachteloos te tokkelen, dan probeert hij het opnieuw: “Wat ben jij; student? Of werk jij hier?” Ik leg mijn vinger tegen mijn lippen. Typ verder.

Foto door ANTONI SHKRABA production op Pexels.com

Vreemde handen

“Sorry”, klinkt het zacht mompelend. Geruisloos staat de man op en verlaat de kamer. Dan pas dringt het besef door hoe kwetsbaar ik was, als vrouw alleen. Mijn gedachten gaan terug naar de dag dat ik in Parijs samen met een vriendin de deur van een hotelkamer barricadeerde. Zestien waren we. We hadden zowel meubels als onze lichamen opgeworpen in de strijd tegen onze achtervolgers; mannen die hun zinnen op ons hadden gezet. De deur piepte en kraakte onder al het geweld, terwijl de muren leken te zwijgen. Ook later zouden er nog mannen komen die probeerden een deur te forceren. En ook dan zwegen de muren.

“Als een meisje misschien zegt, betekent dat ja, en als ze nee zegt, betekent dat misschien”, maakten jongens elkaar wijs. Bij wijze van weerwoord ging ik op judo, volgde lessen zelfverdediging, kocht een racefiets, hees met fitness vele kilo’s de lucht in, liep een halve marathon en leerde me te verweren. Daar waar anderen ontbreken om je te beschermen, zijn snelheid en kracht je grootste vriend, leerde ik al vroeg.

Toxische mannelijkheid

Waar vrouwen van mijn generatie zwegen en in stilte en schaamte ons kruis droegen, komen de verhalen dankzij #metoo vandaag naar de oppervlakte. Onze dochters en nichtjes pikken het niet langer. Met een ongekende heftigheid worden overtreders als Johan Derksen of Bart De Pauw aan de schandpaal genageld. Terecht, want waar vrouwen niet langer als mens, maar als object worden benaderd, vallen er scherven. Toxische mannelijkheid – de term zegt het al – is een sluipend gif in de samenleving.

Tegelijk is er iets dat me niet loslaat. Naar aanleiding van zijn boek Ik weiger te haten verwijst Geert Vervaele in Tertio naar het Bijbelse verhaal over Kaïn, die gedreven door woede en afgunst zijn broer Abel vermoordde. “God heeft er niets op tegen als we kwaad zijn”, stelt Vervaele, “maar let op wat die gevoelens met jou doen. Als je in het trauma blijft hangen, loop je het risico zelf dader te worden”.

Niet alleen vrouwen worden geobjectiveerd

Toen de vreemdeling in het faculteitsgebouw geïnteresseerd bleek in meer dan wifi, zag ik in hem een potentiële vijand. Een roofdier op zoek naar een prooi. Daarom stelde ik alles in het werk om de deur te barricaderen. Met succes, hij droop af. Net zoals de mannen in Parijs hadden gedaan. Zij vloekten, wij haalden opgelucht adem.

Maar wat als hij helemaal geen roofdier was? Wat als hij slechts een eenzame voorbijganger was, op zoek naar wat warmte, aanspraak en een kop koffie? Dan is hij donderdag tegen een pijnlijk dichte deur aan geknald. Niet alleen vrouwen worden geobjectiveerd. Als je als vrouw maar lang genoeg zelf als object behandeld bent, ga je op den duur anderen objectiveren. Zou het niet bevrijdend zijn als we niet primair man of vrouw, maar bovenal samen mens konden zijn?

Doe mij maar een wereld voorbij #metoo.

Foto door fauxels op Pexels.com

Vandaag bid ik voor de elite

“Ze rijden rond in BMW’s die ze van pappie en mammie hebben gekregen. Hun toon is pedant, hun gedrag verwend, ze denken dat ze straffeloos door het leven kunnen gaan en cultiveren daarom hun baldadige agressie. Ook vinden ze buitenlanders minderwaardige sujetten en zijn ze tot op het bot seksistisch.” Zo beschrijft de Volkskrant de leden van studentenclub Reuzegom in een recensie van het boek Sanda Dia. De Doop die leidde tot de dood. Pieter Huyberechts schreef het naar aanleiding van de dood van Sanda Dia.

Erik Buys

Enkele jaren geleden stelde een jongeman mij de vraag of ik “nog altijd met Jezus” bezig was. De jongeman in kwestie beantwoordde aan de beschrijving van de Reuzegom-leden door de Volkskrant, hoewel hij – voor zover ik weet althans – nooit tot die studentenclub heeft behoord. Niettemin was zijn houding tegenover mij en leerkrachten in het algemeen tekenend voor de mentaliteit van zijn familie en vrienden. De keuze voor beroepen of bezigheden die geen grote rijkdom en macht opleveren, verdient volgens hen vooral meewarige minachting.

Wereldbeeld

De Reuzegom-leden kunnen zich wellicht keurig, voornaam en vriendelijk gedragen; opgekuist, welopgevoed en beleefd – weliswaar binnen een snobistisch milieu. Het gaat dan ook over meer dan “normen en waarden” bij de gewelddadige ontgroeningscultuur van Reuzegom. Het gaat over het wereldbeeld en de levensvisie die ten grondslag liggen aan die cultuur. Als vanuit die context op een honende manier de vraag wordt gesteld naar de zin van bijvoorbeeld het “bezig zijn met Jezus”, dan leg ik graag de volgende reflectie voor.

Een en al liefde

Laat je je liever inspireren door een “over lijken gaand” leven dat rijkdom, macht, aanzien en genot tot doel heeft, of door een leven dat zodanig vrij is van de verslaving aan rijkdom, macht, aanzien en genot dat het één en al liefde kan zijn? Wie vanuit liefde leeft, gebruikt rijkdom en macht hoogstens als middelen om mensen tot leven te laten komen, en beschouwt aanzien en genot als mogelijke, maar niet noodzakelijke gevolgen van zijn handelen. Wie daarentegen leeft in functie van rijkdom, macht, aanzien en genot ontneemt vroeg of laat anderen en zichzelf de ruimte om volwaardig te leven.

Mensen kruisigen

Sommigen leggen zich toe op het kruisigen van anderen. Ze pesten graag. Vaak doen ze dat angstvallig om zelf niet te worden gepest, maar niet altijd: “Handjes kappen, de Congo is van ons”, zongen de Reuzegom-leden eens in het bijzijn van een zwarte, compleet onmachtige bedelaar. Ze vonden dat waarschijnlijk zeer heldhaftig van zichzelf.

Anderen weigeren om mensen te kruisigen. Ze weigeren zowel anderen als zichzelf op te offeren aan sociaal prestige. Ze komen op voor wie wordt gepest, ook al lopen ze daardoor het risico om zelf te worden gepest (of gekruisigd).

Pronken met diploma’s

Sommigen leggen zich toe op het pronken met diploma’s en rijkdom die ze eigenlijk niet zelf hebben verworven, hoewel ze doen alsof dat wel het geval is. Zonder een bataljon aan duur betaalde studiebureaus, mentoren en bijlessen was het hen niet of nauwelijks gelukt. Het belet hen niet om de mond vol te hebben van “meritocratie” en van de gedachte dat wie arm is het aan zichzelf te wijten heeft.

Anderen behalen diploma’s vanuit een oprechte interesse in mens en wereld, los van de vraag hoeveel rijkdom en prestige dat eventueel oplevert.

Creativiteit

Sommigen beschouwen het urineren op dronken gevoerde medemensen, hen laten verkleumen in een put, hen levende dieren laten eten (zoals muizen en vissen) en hen vergiftigen als een grandioze uiting van creativiteit en vriendschap.

Anderen beschouwen sport, architectuur, theater, film, muziek, schilderkunst en allerlei contemplatieve bezigheden met en voor anderen als de creatieve vrijplaatsen waarin de mens relationeel tot zichzelf kan komen.

Inzicht en wijsheid

Sommigen doen niets voor niets. Ze studeren zonder inzicht en wijsheid te verwerven, louter in functie van het veronderstelde sociale prestige dat hun beoogde beroep dient op te leveren – om later te ontdekken dat een desinteresse in de wereld het leven, ondanks alle materiële rijkdom, leeg en saai maakt. Ze scheppen een sadistisch genot in het kunnen domineren van anderen. Schoonheid herleiden ze tot de waan, de mode en het design van de dag – om eeuwig vergankelijk hip te zijn.

Anderen vinden een duurzame, troostende vreugde in een oprechte interesse voor wat waar, goed en mooi is. Ze gaan te rade bij de grote denkers en wetenschappers, en ontwikkelen ook zelf een interesse in de werkelijkheid omwille van de werkelijkheid zelf (en niet omwille van een of ander “nut”). Ze zijn vrij genoeg om op een vruchtbare manier met allerlei levensbeschouwelijke tradities aan de slag te gaan. Ze vinden vreugde in de zorg om medemensen. Ze leren geduldig te genieten van de grote “kunstenaars” (van topsporters tot poëten).

Geloven in sprookjes

De eerste groep noemt zichzelf “elite”. De tweede groep is te veel bezig met voluit te genieten van het leven om wakker te liggen van wat het betekent om tot een wereldvreemde elite te behoren.

Vandaag bid ik voor die “elite”: dat ze uit de cocon van haar narcisme mag breken en liefde mag ontdekken. Dat haar leden de realiteit van wie ze zijn uiteindelijk kunnen aanvaarden. Dat ze niet langer geloven in de sprookjes omtrent zichzelf en het leven – alsof het leven onderworpen zou zijn aan de wetmatigheden van het geweld; je hebt als mens de vrijheid om ook een andere keuze te maken.

Vandaag bid ik voor Sanda Dia, en voor onszelf. Dat zijn dood niet tevergeefs mag zijn. Dat we ons allemaal mogen bekeren tot een levenswijze waarin we, samen met anderen, tot leven kunnen komen. Dat we elkaar het leven kunnen geven in plaats van het van elkaar te ontnemen.

“In deze tijd nog?”

“Ja, ja, in deze tijd nog, nog meer dan ooit…”

Sanda Dia

Dit blogartikel werd geschreven door religiewetenschapper Erik Buys, werkzaam bij het Sint-Jozefscollege in Aalst en bestuurslid van The Colloquium on Violence and Religion (COV&R)

Leren van ouderen

Al bij de deur van het woonzorgcentrum stond de oude man te wachten. ‘Bent u er nu pas?’, gromde hij, steunend op zijn rollator. Hij loodste me mee naar een vergaderkamer. Na wat koetjes en kalfjes kwam het hoge woord eruit: hij overwoog euthanasie, of meer nog: de formulieren lagen ingevuld klaar.

Vierentachtig was hij, en broos en breekbaar. Maar wie voorbij de rimpels en de grijze haren keek, zag een glimp van de vroegere mens. De activist die zich onvermoeibaar had ingezet voor de vredesbeweging, de jongeman die zijn geliefde ten huwelijk vroeg, de vader die zijn pasgeboren kind in zijn armen hield. Liefgehad had hij, maar ook fouten gemaakt. Vandaag was zijn bestaan versmald tot het ritme van het tehuis: opstaan, wassen, pillen, eten. ‘Ik ben een kostenpost geworden voor de maatschappij’, zei de man.

Levenswijsheid

Een bekend spreekwoord zegt dat je de beschaving van een volk kunt afmeten aan hoe het met zijn jongsten en oudsten omgaat. In veel culturen brengen ouderen hun laatste levensdagen door op pleinen in de zon, of omringd door hun familie. Ze geven hun levenswijsheid door aan volgende generaties. En het contact met jongeren houdt ze jong van geest.

Foto door Andrea Piacquadio op Pexels.com

Dor hout

Zo niet in West-Europa, waar de generaties nagenoeg in gescheiden werelden leven. De kloof tussen jong en oud is door de coronacrisis alleen maar verder gegroeid. De Nederlandse schrijfster Marianne Zwagerman schreef aan het begin van de crisis een column waarin ze ouderen ‘het dorre hout van de samenleving’ noemde. Ze vergat dat ook zij niet voor eeuwig een soepel twijgje zal zijn.

Voor bijna iedereen komt er een dag waarop de jaren gaan tellen. Hebben we pech, dan slijten we die in eenzaamheid, snakkend naar een goed gesprek. Dan krijgen we wegens tijdgebrek een luier om en voelen we ons niet langer een mens, maar een kostenpost.

#Fuckingeenzaam

‘In onze snel vooruitgaande samenleving blijken ouderen veel moeite te hebben om de pas bij te houden’, constateert student Redmer Stamhuis uit Leeuwarden. ‘Ze worden steeds meer vergeten en gezien als een last. Wij komen allemaal net uit de quarantaine en velen van ons voelden zich toen ook erg eenzaam. Als wij blijven denken aan onze ouderen en de afstand proberen te overbruggen kunnen we juist veel van ze leren.’

Samen met enkele medestudenten van de Academie voor Popcultuur in Leeuwarden ontwikkelde hij de animatievideo #fuckingeenzaam om studenten te attenderen op het probleem. In Doesburg onstond in de kelder van complex Grotenhuys timmerwerkplaats Houtdoe, waar vijftigplussers zich creatief kunnen uitleven. En in Amsterdam gingen oud en jong vorige maand samen op speeddate in hotel Krasnapolsky. ‘Ik denk dat het voor beiden goed is om contact te hebben. Het houdt ons beiden fris’, getuigde een vrouw op leeftijd.

Van grote waarde

Goddank dringt steeds meer het besef door dat het anders kan en moet. Ouderen met hun levenswijsheid en verhalen zijn van grote waarde voor de maatschappij. De oude Antwerpenaar had maar een uurtje onverdeelde aandacht nodig om de zon weer te zien schijnen. Bij ons afscheid glansden zijn ogen, de ineengedoken gestalte richtte zich op. Een mens was wonderwel opnieuw tot leven gekomen.

Foto door Andrea Piacquadio op Pexels.com

Deze column verscheen in het Nederlands Dagblad van 20 april 2022.

Van lafhartigheid naar heldenmoed

In een cultuur waar positiviteit centraal staat, is lafheid een beetje taboe. “Geloof in jezelf en alles is mogelijk”, scanderen de predikers van de law of attraction op YouTube. Wie heeft nog de moed om toe te geven dat hij (of zij) af en toe een beetje laf is? Toch hoort lafhartigheid bij het menszijn. Zelfs Jezus kende, toen hij wist welk lot Hem te wachten stond, een moment van vrees. Maar juist door Zijn angsten onder ogen te zien, kon Hij een moedige beslissing nemen.

Lafhartigheid – of lafheid – kan verlammend werken. Volgens het woordenboek duidt het woord “lafheid” op de neiging om keuzes te maken die van weinig moed getuigen. Heb jij daar ook weleens last van? Dan ervaar je in je dagelijks leven misschien deze gevolgen:

  • Je wordt geplaagd door gedachten als: “Had ik maar…”
  • Je durft niet duidelijk voor je mening uit te komen
  • Je probeert iedereen te vriend te houden
  • Je twijfelt om je mond open te doen uit angst iets verkeerds te zeggen
  • Je vertoont uitstelgedrag of vindt het moeilijk tot actie over te gaan
  • Je past je aan aan je omgeving
  • Je doet soms dingen waar je niet achter staat
  • Je vraagt je vaak af: “wat zullen de mensen ervan denken?”

Doe maar normaal

Wat is de oorzaak van lafheid? Allereerst kan het te maken hebben met ons karakter. Ben je van nature een bedachtzaam mens, dan is dat een krachtige eigenschap. Maar soms kun je doorschieten in je schaduwzone: lafhartigheid. Dat is wanneer je niet meer in je kracht staat, maar stress en vrees de overhand krijgen.

Lafhartigheid kan evenzeer worden aangemoedigd door onze omgeving. Door perfectionistische ouders of leerkrachten, als je veel kritiek hebt gekregen, als er voortdurend druk op je wordt uitgeoefend of als je je staande moet zien te houden in een zeer veeleisende, onpersoonlijke en competitieve werkomgeving. In zulke situaties denk je wel drie keer na voordat je je mond opendoet.

Jammer, want lafhartigheid heeft grote gevolgen. Het belangrijkste is dat je meestal niet het leven leidt dat je zou willen leiden; dat je niet de keuzes maakt die je zou willen maken. Het is net alsof iets onzichtbaars je tegenhoudt. Dat zwarte engeltje op je linkerschouder, dat je influistert: “Doe maar normaal. Wat zouden de mensen ervan denken?” Of: “Dat idee is niet realistisch. Als je daarmee komt, verklaart iedereen je voor gek”.

Kracht, liefde en bezonnenheid

Lafhartigheid belet je te dromen, ze belemmert je een visionair te zijn. Het gevolg van het luisteren naar dat ontmoedigende stemmetje is dat alles bij het oude blijft. Ook de apostel Paulus had er vermoedelijk mee te maken. In zijn tweede brief aan Timotheüs schrijft hij het volgende:

God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Schaam je er dus niet voor om van onze Heer te getuigen; schaam je ook niet voor mij, die omwille van hem gevangenzit, maar deel in het lijden voor het evangelie, met de kracht die God je geeft.

2 Timotheüs 1:7-8

Hij spreekt over een geest van lafhartigheid (pneuma deilias). Het Griekse woord pneuma betekent wind, adem of geest. Het komt 383 keer voor in de Bijbel. Meestal verwijst het naar de heilige Geest van God, maar soms ook naar onreine geesten. Met andere woorden: geesten die tegengesteld zijn aan de heilige Geest, zoals lafhartigheid tegengesteld is aan moed.

Foto door Pixabay op Pexels.com

Bijbelse bezonnenheid

Betekent dat dat het verkeerd is om vrees te voelen? Of om een voorzichtig type te zijn dat niet roekeloos het roer omgooit? Integendeel!

God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid.

Tegenover de lafhartigheid staan de eigenschappen kracht, liefde en en bezonnenheid. Het Griekse woord sōphronismou dat voor “bezonnenheid” is gebruikt, staat voor zelfbeheersing, discipline en voorzichtigheid. Dat duidt dus op een houding van doordacht en weloverwogen handelen. Om een klein misverstand uit de weg te ruimen:

  • Roekeloosheid is niet te verwarren met moed.
  • Bezonnenheid staat niet gelijk aan lafhartigheid.

Het wezenlijke verschil tussen bezonnenheid en lafhartigheid is dat lafheid wordt ingegeven door angst. Maar de bezonnenheid waar Paulus over spreekt, gaat samen met kracht en liefde. In het aloude spreekwoord “bezint eer ge begint” schuilt dus een diepe wijsheid. Sta je voor een beslissende stap in je leven? Stel jezelf eens de volgende drie vragen:

  • Is dit een wijze beslissing die bijdraagt aan het algeheel welzijn?
  • Sta ik sterk; ben ik gegrondvest in Gods Woord en in Zijn liefde?
  • Handel ik uit liefde voor God, voor mijn naasten en voor mezelf?

Witte Donderdag

Vandaag, op Witte Donderdag, gedenken we een klassiek verhaal van heldenmoed. Tijdens het Laatste Avondmaal deelde Jezus het brood en de wijn met Zijn discipelen, wetende wat voor lot Hem te wachten stond. En zelfs al wist Hij dat degene die Hem uiteindelijk zou overleveren, met Hem aan tafel zat.

Jezus had kunnen vluchten of vechten, maar Hij verkoos niet toe te geven aan de lafhartigheid. Jezus nam het moedige besluit Zijn kruis te dragen, uit liefde voor ons. Die bevrijdende Liefde mag ook vandaag voor jou en mij een bron van inspiratie zijn.

Een inspirerende Witte Donderdag!

Foto door Lukas op Pexels.com

Aanstekelijke vreugde

Heilige Maandag is de dag na Palmzondag. Vandaag gedenken we dat de Farizeeën Jezus opdroegen om de vreugdevolle lofzangen van de menigte tot zwijgen te brengen.

Toen hij op het punt stond de Olijfberg af te dalen, begon de hele groep leerlingen vol vreugde en met luide stem God te prijzen om alle wonderdaden die ze hadden gezien. Ze riepen: “Gezegend hij die komt als Koning, in de naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!” Enkele Farizeeën zeiden tegen Jezus: “Meester, berisp uw leerlingen”. Maar hij antwoordde: “Ik zeg u, als zij zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen”.

Lucas 19:37-40

Toen de leerlingen Jezus zagen aankomen, werd hun hart bevangen door vreugde. Daar zagen ze hun Messias, hun Verlosser, hun hoop. Wie kent niet dat gevoel, dat je hart uitbarst in vreugde? Dat je zo blij bent dat je bijna niet kunt zwijgen? Dat kan gebeuren als je de loterij hebt gewonnen, maar ook als je goed nieuws hebt gekregen, of als je verliefd bent op iemand die jou ook ziet staan. Op zulke momenten is het even alsof de wereld met al haar zorgen ophoudt te bestaan. Je wilt dansen, je wilt zingen.

Appeltjesgroen

Ineke Amersfoort uit Den Helder haalde de kranten in Nederland nadat ze haar huis appeltjesgroen had geschilderd. Te uitbundig, vond de gemeente, en zelfs de Hoge Raad meende dat het wel iets minder mocht. Na een jarenlange juridische strijd nam Amersfoort noodgedwongen de kwast ter hand. Vanaf medio augustus 2021 is haar huis nog altijd appeltjesgroen, maar nu een tintje lichter. “Het mocht niet zo fel zijn, want dat weerkaatste zo bij de buurman”, zegt ze daarover.

Het huis van Ineke Amersfoort in Den Helder in de nieuwe kleur appeltjesgroen.

Het huis van Amersfoort mocht er vooral niet teveel uitspringen. Haar felgroene gevel was een doorn in de ogen van haar buren, die vonden dat ze zich moest aanpassen aan de norm. Omwonenden vreesden voor de waarde van hun huis, voor de uitstraling van de straat of ze stoorden zich aan de opvallende kleur.

De orde doorbroken

De zaak in Den Helder maakt duidelijk hoezeer mensen kunnen hechten aan uniformiteit en voorspelbaarheid. Vaak worden ze zich past bewust van de gangbare orde als die wordt doorbroken. Dan beginnen mensen te protesteren. De Farizeeën doen dat ook. Ze vinden dat de leerlingen van Jezus zich moeten aanpassen. Dat luide geroep en geschreeuw, dat gaat te ver. Zo de aandacht op jezelf vestigen in het openbaar is onbeschaafd, vinden ze; als je wilt schreeuwen, dan doe je dat maar thuis.

Maar Jezus reageert anders dan ze hadden gehoopt. In plaats van zijn leerlingen te berispen, zegt hij dat als zij het niet zouden uitschreeuwen van vreugde, de stenen dat zouden doen. Net zoals de bakstenen van dat appeltjesgroene huis in Den Helder. Daarmee doorbreekt Jezus niet alleen de oude norm, maar stelt hij een nieuwe. Pas je niet aan aan de grauwheid van deze wereld, maar verheug je! Spring eens uit de band, want de Koning is gekomen!

Vreugde kan aanstekelijk zijn, en deze wereld heeft het nodig. Hoeveel mensen gaan er niet terneergedrukt door het leven? Vreugde is positieve energie. Het straalt af op anderen. Een blijmoedig geloof is als zuurstof voor de wereld. En Jezus? Die kon dat alleen maar toejuichen. Zo geeft ook de apostel Paulus ons vandaag mee:

Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.

Filippenzen 4:4-7

Pas je niet aan aan een sombere wereld, maar laat de vreugde van de Heer je kracht zijn!

Foto door Jill Wellington op Pexels.com

Ik bid niet langer voor vrede

“Op het randje van oorlog,

met één voet er al in,

bid ik niet langer voor vrede:

ik bid voor wonderen.

Ik bid dat stenen harten zullen plaatsmaken voor tederheid,

dat kwaadaardige intenties zullen veranderen in genade;

dat alle soldaten die al aan de frontlinie staan

worden verdreven van de wegen van het gevaar,

en dat heel de wereld verbaasd

op haar knieën zal vallen.

Ik bid dat alle gepraat over God

een ruggengraat zal aannemen;

dat het zal opstaan, zijn kleed van ontrouw afwerpen

en opnieuw wandelen in zijn krachtige waarheid.

Ik bid dat heel de wereld zich zal vergaderen

om brood en wijn te delen.

Sommigen zeggen dat er geen hoop is,

Maar dan heb ik altijd geapplaudisseerd voor de heilige dwazen

die nooit lijken te verzaken aan het schandaal van ons geloof:

dat we door God geliefd zijn,

en dat we elkaar werkelijk kunnen liefhebben.

Ik bid niet langer voor vrede,

Ik bid voor wonderen.”

Ann Weems (1934-2016) vertaling: Kelly Keasberry

Ann Weems was een Amerikaans schrijver, spreker en aanbiddingsleider. Na haar overlijden in 2016 liet ze de wereld diverse boeken en gedichtenbundels na, waaronder Kneeling in Jerusalem, Kneeling in Bethlehem en de bestseller Psalms of Lament.

Kerk onder controle

Staat de Vlaamse godsdienstvrijheid onder druk? Het zou zomaar kunnen. Op 16 november trad het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen in werking, dat een kader moet schetsen voor de erkenning van en het toezicht op geloofsgemeenschappen. Hoogtepunt is de oprichting van een controleorgaan dat jaarlijks 3 miljoen euro krijgt om erkende religieuze instellingen te controleren, informatie te verzamelen en screenings uit te voeren. ‘Wie tegen ons maatschappijmodel ageert, verliest zijn erkenning’, klinkt het dreigend in de memorie van toelichting.

‘Waarom vindt de Vlaamse overheid het nodig om zoveel geld te investeren in de controle van geloofsgemeenschappen?’, vraagt Jelle Creemers zich af in Tertio. Hij is hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven en doet onderzoek naar de wetgeving rond geloofsgemeenschappen. ‘Dit wantrouwen is onevenwichtig. Vlaanderen telt nog geen 1.700 erkende geloofsgemeenschappen, waarvan bijna 95 procent katholieke parochies. Verder zijn er 47 protestantse gemeenschappen, 27 moskeeën en opgeteld minder dan 30 orthodoxe, anglicaanse en joodse gemeenschappen.’

“Dit wantrouwen is onevenwichtig.”

Jelle Creemers, ETF Leuven

Strenge regels

Geloofsgemeenschappen krijgen voortaan strenge regels opgelegd. Zo zijn ze verplicht tot volledige transparantie over hun bestuur, boekhouding en aanverwante juridische structuren. Verder moeten ze hun maatschappelijke relevantie kunnen beargumenteren en beloven de Grondwet en het Europese mensenrechtenverdrag na te leven. Iedereen die aanzet tot discriminatie, haat of geweld dient uit de gemeenschap te worden geweerd. Religieuze instellingen mogen bovendien geen financiële steun uit het buitenland ontvangen die afbreuk doet aan hun onafhankelijkheid. ‘Maar hoe kun je bewijzen dat buitenlandse giften geen afbreuk doen aan je onafhankelijkheid?’, vraagt Creemers zich af.

Ook op giften zal worden toegezien. Geloofsgemeenschappen moeten een register opmaken, waarin iedere donateur die jaarlijks meer dan 500 euro geeft, zal worden opgenomen. Mét vermelding van naam, adres, geboortedatum en nationaliteit. ‘Dat is nog geen 50 euro per maand’, becijfert Creemers. ‘Als je meer aan de kerk geeft, dan geef je vanuit het perspectief van de overheid dus al een verdacht signaal af.’

Cultuuromslag

Op zich zijn gesubsidieerde kerken in België niet vreemd. Het land kent van oudsher een model waarbij de overheid haar steun verleent aan instanties met een meerwaarde voor mens en maatschappij. Daaronder vallen sport, cultuur en musea, maar ook religie. Het Erkenningsdecreet markeert echter een cultuuromslag. Geloofsgemeenschappen die eeuwenlang werden gezien als samenbindend element, gelden vandaag als potentiële bedreiging voor de sociaal-maatschappelijke orde.

Dat terwijl uit Nederlands onderzoek blijkt de inzet van vrijwilligers vanuit levensbeschouwelijke organisaties overweldigend is. Anders gezegd: geloofsgemeenschappen zijn van vitale waarde voor het sociaal-maatschappelijke weefsel. ‘In Nederland leidde dat tot een herwaardering van geloofsgemeenschappen, maar in Vlaanderen is dat perspectief quasi onbestaand’, betreurt Creemers.

Het decreet ademt bovenal een angst voor de invloed en de ontwikkeling van een extremistische islam, meent Creemers. Een vrees waarvoor kerkgenootschappen de prijs betalen. ‘Enerzijds kan het decreet leiden tot nieuwe en positieve erkenningen van geloofsgemeenschappen, anderzijds tot een heksenjacht op religieuze instellingen’, verwacht hij.

Ideologisch spanningsveld

Een ideologisch spanningsveld is alvast niet te vermijden. De focus van kerkgenootschappen reikt immers hoger dan braaf burgerschap alleen. Wil je werkelijk in de voetsporen treden van Mozes of Jezus, dan moet je zo af en toe kritisch kunnen zijn jegens de overheid en het politieke regime. Als ambtenaren elk moment kunnen binnenvallen om de preken op te vragen, dan wordt het in de praktijk knap lastig. ‘Het decreet mag er niet toe leiden dat de kerk haar profetische stem verliest’, waarschuwt Creemers.

Laten we hopen dat het allemaal meevalt. En dat die drie miljoen daadwerkelijk gebruikt worden om het schenden van mensenrechten tegen te gaan.

Deze column verscheen op 16 februari 2022 in het Nederlands Dagblad. Lees het volledige artikel gratis online op de website van het Vlaams christelijk opinieblad Tertio.

Foto door Ric Rodrigues op Pexels.com

Voor mensen zonder QR-code dreigt de uitsluiting

In de zomer van 2020 droomden we nog van een nieuw normaal. Een wereld waarin je weer kunt feesten, omhelzen, kerstdiners organiseren en festivals bezoeken. En we dachten dat als we allemaal maar een beetje ons best deden, die wereld snel zou komen. Een illusie, blijkt nu. Er bestaat geen wereld post-corona, simpelweg een wereld mét corona. Nu de cijfers opnieuw stijgen, kwam in België de verplichte vaccinatie op tafel.

Federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) en zijn Waalse collega Christie Morreale (PS) lanceerden maandag het idee van een verplichte QR-code voor iedere burger. Maar omdat geen enkel ander land vooralsnog bereid is zover te gaan, parkeerden de politici hun plannen voorlopig in de ijskast.

Verplichte vaccinatie

Voor ziekenhuis- en zorgpersoneel wordt vaccinatie wel verplicht. “Wij vragen om in een wet op te nemen dat alle mensen die in de zorg werken zich verplicht moeten laten vaccineren”, zei Margot Cloet, topvrouw van Zorgnet-Icuro aan VRT NWS. Wie twijfelt, krijgt twee tot drie maanden de tijd om daarover na te denken, “maar als mensen zich dan nog niet laten vaccineren, willen we dat ze ontslagen worden.”  De federale regering bereikte inmiddels een akkoord over de verplichting, die ingaat in januari 2022.

Foto door Gustavo Fring op Pexels.com

Prangende ethische vragen

Voor de verplichte vaccinatie van zorgmedewerkers is misschien nog wel iets te zeggen, maar Vandenbroucke gaat graag nog een stapje verder. Hij vindt dat er een verplichte vaccinatie moet komen voor iedereen. In vier landen – Indonesië, Turkmenistan, Tadzjikistan en Micronesië – is dat al het geval. Hoewel zo’n verplichting ertoe kan bijdragen dat het coronavirus aan kracht verliest, roept zoiets prangende ethische vragen op. Want wat doen we met de lichamelijke integriteit van burgers? En wat met ‘vaccinweigeraars’? Opsluiten of bestraffen is wat drastisch, maar een veroordeling tot paria is minstens zo effectief.

In die grijze zone zitten we eigenlijk al. Voor de ongevaccineerde medemens sluiten er steeds meer deuren. Hoewel ik er zelf bewust voor heb gekozen mij volledig te laten vaccineren, ken ik tal van mensen die evenzoveel redenen meenden te hebben om dat niet te doen. Een groep die nu dreigt tot de paria’s van de samenleving te gaan behoren.

Hellend vlak

De jaarlijkse kasteelfeesten in Ekeren, een evenement dat altijd voor iedereen toegankelijk was, kenmerkte zich dit jaar voor het eerst door dranghekken en beveiliging. Een besloten feestje voor mensen met QR-code. Wie er geen had, werd tegengehouden. Hetzelfde gebeurt aan restaurantdeuren, bij sportclubs, bij feestjes van de scouting. Zonder QR-code geen feestjes meer, geen restaurantbezoek, geen festivals of sportactiviteiten. Het zijn de franjes van het leven die dan verdwijnen. “Dat is toch allemaal voor onze veiligheid?” vraagt u zich misschien af. Natuurlijk. Maar er speelt ook iets anders. Met de verplichte QR-code is er een elektronisch uitsluitingsmechanisme geactiveerd, dat gemakkelijk tot een hellend vlak kan leiden.

Wie meent dat het zo’n vaart niet zal lopen, kan alvast een kijkje nemen in China. Kerkgangers moeten er hun bezoek registreren; bewoners van de deelprovincie Xinjiang hebben een QR-code naast de voordeur zodat veiligheidsagenten kunnen controleren of alle rekeningen betaald zijn, 170 miljoen bewakingscamera’s monitoren en registreren de bewegingen van alle burgers. Puntensystemen maken dat je bij “ongewenst” gedrag, zoals te vaak naar de kerk of moskee gaan, burgerrechten verliest. Een te laag saldo maakt dat je als ouder niet kunt kiezen naar welke school je je kind wilt sturen.

“Ik denk dat we China scherp in de gaten moeten houden, want het is de toekomst van de religieuze onderdrukking”, waarschuwde voormalig religiegezant van de VS Sam Brownback dit voorjaar.

Foto door Pixabay op Pexels.com

Beheersingsdrang

In Nederland is bijna 85 procent van de 18-plussers gevaccineerd, en ook in België geldt dat voor de grote meerderheid. Bij zo’n vaccinatiegraad zou je verwachten dat de herd immunity, waarvan ooit zo enthousiast werd gesproken, is bereikt. Maar het beeld ligt complexer, getuige de gevaccineerden en ongevaccineerden die samen de ziekenhuisbedden vullen. We hebben te maken met een ongrijpbaar virus dat niet meer zal verdwijnen, en waarmee we zo goed en kwaad als het gaat zullen moeten leren leven.

Het coronavirus weerspiegelt de fundamentele onbeheersbaarheid die eigen is aan het leven zelf. Het confronteert ons met een werkelijkheid waarvoor we in het westen al de ogen gesloten hadden: de mens is klein, kwetsbaar en sterfelijk. Het leven is minder maakbaar dan we dachten; het noodlot treft ons allemaal.

Die fundamentele onbeheersbaarheid maakt in sommige politici blijkbaar een krachtige tegenreactie los. Niet in de vorm van acceptatie of synergie, maar van een nóg sterkere drang om te beheersen. Om dat virus, dat zich voor geen gat laat vangen, er toch onder te krijgen. Om de mensen die zich onttrekken aan vacccinatiecampagnes, informatie en sensibiliserende woorden, er dan maar toe te dwingen. Je kunt je afvragen of die beheersingsdrang nog wel in het teken staat van het oorspronkelijke doel: veiligheid. Of is ze bezig een doel op zich te worden?

Pro- en antivaxxers

Brenda mag de sportclub van haar kinderen niet meer binnen, Ed verliest binnenkort mogelijk het recht om zijn zieke dochter te bezoeken. Eline en Marc worden geweigerd in restaurants, want vanuit hun antroposofische levensovertuiging staan ze kritisch tegenover vaccins. “Laat je vaccineren”, krijgen ze herhaaldelijk te horen, “dan is het toch zo opgelost?” Maar deze mensen kunnen niet; ze willen niet, wat hen tegenhoudt is het gewetensbezwaar. Het wringt bij hen dat een overheid mensen kan dwingen iets in hun lichaam te spuiten dat ze niet vertrouwen.

In het boek Kroongetuige getuigt Saraygul Sauytbay hoe Oeigoerse vrouwen in de Chinese deelstaat Xinjiang naar ‘heropvoedingskampen’ worden gestuurd en een verplicht vaccin krijgen dat hen onvruchtbaar maakt. Maar nee, zeggen wij, zo’n vaart zal het bij ons niet lopen. Wie zich niet laat vaccineren, ziet spoken.

Dat spook is naar alle waarschijnlijkheid niet het coronavaccin op zich. Maar als een samenleving uiteen dreigt te vallen in pro- en antivaxxers – een tweedeling die steeds meer tot polarisatie leidt – dan is wel degelijk de geest uit de fles. Vrijheid is een democratisch burgerrecht dat we doorlopend moeten koesteren en bewaken, en dat we als burgers samen vormgeven. De uitdaging is om daarbij uiteenlopende standpunten te respecteren, en ons af te vragen wat de reële impact is van het totaal aan verschillende keuzes die we maken; keuzes die elk afzonderlijk voortvloeien uit democratische vrijheid.

Dat vrijheid hand in hand gaat met verantwoordelijkheid, is evident. Enerzijds houdt dat in dat we alle zeilen moeten bijzetten in onze strijd tegen de pandemie; anderzijds dat we als burgers ook de verantwoordelijkheid hebben de democratie te bewaken door te voorkomen dat beheersing en controle een doel op zich worden. Op de dag dat QR-scanners de ingang naar kerk en supermarkt versperren, leidt onze samenleving aan een zwaardere ziekte dan het coronavirus.

Foto door Kevin Malik op Pexels.com

Tijd voor een Groene Reformatie

Woensdag 3 november wordt in veel protestantse kerken dankdag voor gewas en arbeid gevierd. Op deze dag wordt teruggekeken op het afgelopen jaar. Traditioneel tellen we dan onze zegeningen, maar mij valt dat dit jaar zwaarder dan andere jaren. En dan denk ik niet alleen aan dat microscopisch kleine virus dat de wereld al zo lang op z’n kop zet. Ook andere onderdelen van de natuur lieten zich van hun bedreigende kant zien.

Overstromingen en bosbranden confronteren ons met de harde realiteit van de klimaatverandering. Voor die realiteit kunnen we niet langer de ogen sluiten. Vanaf zondag wordt in Glasgow de COP26-conferentie gehouden. Voorafgaand bood paus Franciscus samen met veertig religieuze leiders een oproep aan aan COP26-voorzitter Alok Sharma en Italiaans minister van Buitenlandse Zaken Luigi Di Maio.

Eerder vond in Bologna het G20 Interfaith Forum plaats. 400 vertegenwoordigers van regeringen, universiteiten en religieuze organisaties wereldwijd reisden erheen om zich te buigen over de relatie tussen religie en de huidige politieke en maatschappelijke uitdagingen. De G20 – de twintig grootste economieën ter wereld – beschouwen religie als belangrijke factor om sociaal-maatschappelijke verandering te ontketenen. Centraal op die conferentie stond Prediker 3 vers 3:

“Er is een tijd om te doden en een tijd om te helen, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen.”

Code rood

Frankrijk, Duitsland, België en Limburg werden in de voorbije zomer slachtoffer van de verwoestende kracht van het water. Beelden van overstromingen in plaatsen als Valkenburg en Pepinster en ronddrijvende auto’s door de straten van Namen bepaalden het nieuws. Enkele dagen later, op 9 augustus, lanceerden de Verenigde Naties een vernietigend IPCC-klimaatrapport, waaruit blijkt dat de klimaatopwarming sneller gaat, wijdverbreider en intenser is dan verwacht. VN-baas Antonio Guterres sprak van ‘een code rood voor de mensheid’. Hoe vieren we dankdag met dat in het achterhoofd?

De ecologische crisis is een crisis van ons wereldbeeld en van onze relatie met God en de aarde. Het huidige economische systeem vertoont twee cruciale fouten: enerzijds de mens die zichzelf als maat der dingen ziet, anderzijds een gebrek aan verantwoordelijkheid voor de aarde. Maar terwijl – om met Greta Thunberg te spreken – ons huis in brand staat, is nog altijd niet iedereen te porren voor een onderwerp als het klimaat.

Crisis als kans

De reden laat zich raden. Het klimaatverhaal gaat nogal eens gepaard met doemscenario’s, boodschappen van zonde en schuld en restrictieve maatregelen. Hoe terecht dat ook mag zijn, de nadruk ligt te veel op het negatieve. Als je weet dat zeventig procent van de mensen gewoon een comfortabel leven wil, is het niet verbazingwekkend dat zo’n verhaal weinigen in beweging zet.

Dat verandering eveneens hoopvol kan zijn, blijkt uit het boek Groene Theologie van Trees van Montfoort, dat werd uitgeroepen tot Beste Theologische Boek van 2019. Van Montfoort ziet elke crisis als een kans, en zelfs in de grootste chaos ontdekt ze mogelijkheden voor een nieuwe creatie. Eenzelfde hoop spreekt uit de encycliek Laudato Si’, waarin paus Franciscus oproept tot ingrijpende hervormingen van de economie, politiek, maatschappij en kerk om de aarde tot een leefbare plek te maken voor alle volkeren en voor toekomstige generaties.

Groene Reformatie

Wereldwijd klinkt een roep om verandering. Te lang leefden we in een oud verhaal van ongebreidelde economische groei, overconsumptie, antropocentrisme en gestolde tradities. De overstromingen drukken ons andermaal met de neus op de feiten. De noodzakelijke veranderingen zullen niet altijd gemakkelijk zijn. Maar er is hoop: kerken kunnen er in onderlinge verbondenheid aan werken. Als we bereid zijn een ecologische theologie te omarmen, ontstaat ruimte om Bijbelteksten opnieuw betekenis te geven. Van Montfoort bepleit een herwaardering van protestantse tradities als dank- en oogstdagen. Een dankdienst voor gewas en arbeid kan in het teken staan van respect voor de aarde, voor al wat groeit. Dan gaan danken en doen hand in hand.

De wereld roept om een nieuwe ‘beeldenstorm’. Het is tijd om oude beelden – van hoe een goed leven eruit ziet – te verbrijzelen en te vervangen door frisse idealen. Tijd voor een Groene Reformatie. Er is een tijd om te doden en een tijd om te helen, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen. Nu is de tijd om te helen.

Foto door Akil Mazumder op Pexels.com

Dit artikel werd geschreven door Kelly Keasberry en is beschikbaar gesteld door het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. Het verscheen in het Friesch Dagblad, het Nederlands Dagblad, op www.debijbel.nl (langere, originele versie) en in eerdere versies in ProNews en op Protestant.link.

Als QAnon de wereld van je naaste beheerst

De coronapandemie was nog nauwelijks over haar hoogtepunt heen, toen Duitsland en de Benelux werden geteisterd door overstromingen. Eerder waren er de aanslagen op Zaventem en metrostation Maalbeek. Tragedies die het optimistische maakbaarheidsgeloof dat de jaren 1990 domineerde, op losse schroeven zetten. Logisch dat mensen in een alsmaar onbeheersbaardere wereld op zoek gaan naar houvast en verklaringen.

De pandemie heeft geleid tot tal van “alternatieve nieuwsmedia”, die zoekenden meenemen in een samenhangend verhaal. Anonieme bronnen als QAnon oefenen een magische aantrekkingskracht uit. Voor wie verzeild raakt in die wondere wereld, wordt het leven al snel een spel. Uren kun je achter je computer doorbrengen, zoekend naar nieuwe QDrops – hints – op basis waarvan je zelf onderzoek kunt doen naar “de waarheid”. Steeds meer ontvouwt zich een alternatief universum, waarin de eenzame ziel een ingewijde wordt; elke huisvader of -moeder een inspecteur.

Coherent geloofssysteem

15 procent van de Nederlanders gelooft dat het coronavirus een gefabriceerd biowapen is, blijkt uit een enquête van Ipsos in opdracht van Nieuwsuur. Paul Thomas, voorzitter van de faculteit Religiestudies van de Universiteit van Radford in Virginia (VS) verdiepte zich in de het gedachtegoed van QAnon. Dat blijkt een grotesk verhaal. Aanhangers van QAnon – Anons genaamd – geloven dat de wereld wordt geregeerd door een satanische pedofiele elite.

Het leven in een wereld waarin je als gewone sterveling niemand kunt vertrouwen, stemt somber. Maar hoop is er ook: Donald Trump is verwikkeld in een kosmische strijd tussen de ‘kinderen van het licht’ en de ‘kinderen van de duisternis’. Met dat eschatologische perspectief, veelal geënt op een letterlijke interpretatie van het Bijbelboek Openbaringen, heeft QAnon duidelijke trekken van een coherent geloofssysteem. Daarbij komen nog de community’s met gelijkgestemden, eigen gezaghebbende bronnen, samenkomsten (in de vorm van protesten) en een geloofsleer die contrasteert met de mainstream wereld en media.

Foto door MART PRODUCTION op Pexels.com

Algoritmes

Tijdens een interview met Marc Noppen, CEO van het UZ Brussel, confronteerde ik hem met het feit dat een aanzienlijk aantal mensen helemaal niet gelooft in het coronavirus dat hij al ruim anderhalf jaar lang bestrijdt. Het verbijsterde hem. “Ik heb er geen verklaring dat veel mensen zo gekant kunnen zijn tegen het virus en de maatregelen. Als je de feiten ziet, is er toch geen discussie mogelijk”, zegt hij in Tertio (11/8).

Een verklaring vinden we wel bij schrijver Arjen Lubach. In De online fabeltjesfuik legt hij haarfijn uit hoe het komt dat familieleden en vrienden plots in een totaal andere mindset kunnen vertoeven. De algoritmen die bedoeld zijn om commerciële clicks te genereren, kanaliseren ook onze meningen en interesses. Geïnteresseerd in Bill Gates? Dan vind je zijn betrokkenheid bij de coronavaccins misschien ook wel leuk.

Na wat klikken bekruipt je het akelige gevoel dat de donaties van Bill en Melinda allesbehalve altruïstisch zijn. Het laat je niet meer los; je blijft zoeken tot in de vroege uurtjes. Vrijwel alles bevestigt je angstige vermoeden. Gaandeweg raak je ervan overtuigd dat je je onwetende familieleden moet redden van een moorddadig complot.

Laten we eerlijk zijn: zo’n verhaal is stukken spannender dan een wereld die van chaos en toevalligheden aan elkaar hangt. Een universum waarin artsen en politici het af en toe ook niet meer weten, en waarin klimaatverandering en pandemieën ons bruut confronteren met onze sterfelijkheid en machteloosheid. Bij QAnon blijft de mens aan zet, zelfs tot het bittere eind.

Foto door Gladson Xavier op Pexels.com

Niet zo onschuldig

Complottheorieën maken het leven spannender, maar zijn ze ook onschuldig? Thomas heeft daar zijn bedenkingen bij. Tijdens zijn onderzoek ontdekte hij dat de QAnon-samenzwering steeds meer antisemitische trekjes aanneemt en ook voet aan de grond krijgt in neonazikringen. Vooraanstaande personen lopen bovendien een toenemend risico op geweld.

Dat is verklaarbaar. In het verhaal van Viruswaarheid, QAnon en Xandernieuws vertegenwoordigt “de elite” het ultieme kwaad. Over mensen als paus Franciscus, Hillary Clinton en Joe Biden gaan bloedstollende verhalen de ronde. Wie die als de ultieme waarheid beschouwt, zou weleens op het onzalige idee kunnen komen de wereld een dienst te moeten bewijzen.

Maar ook in het alledaagse leven trekt het complotdenken scheuren. Socioloog Jaron Harambam promoveerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam op onderzoek naar complotdenkers en werkt nu voor de KU Leuven. “In sommige gevallen ligt zelfs scheiding op de loer”, constateert hij. “Bij de families die wij bezochten leidden de verschillende wereldbeelden tot flinke spanningen thuis.”

Foto door Keira Burton op Pexels.com

Omgaan met complotdenkers

Hoe ga je om met een familielid of vriend die gegrepen is door het virus van QAnon? Discussiëren is meestal zinloos. Beter kun je onderzoeken waar die denkbeelden vandaan komen en oprechte interesse tonen. “Door de ingrijpende maatregelen die zijn genomen tijdens de coronacrisis wordt onze toekomst onzeker”, stelt Harambam. “Mensen krijgen het idee dat het verhaal van politici en virologen de enige waarheid is. Een van de weinige plekken waar andere geluiden te horen waren was de wereld van complotdenkers. Vragende mensen werden daarnaartoe gezogen.”

Een veelvoorkomende valkuil is dat er van beide kanten weinig interesse wordt getoond en weinig vragen worden gesteld. “Bevraag de ander vanuit nieuwsgierigheid in plaats van uit angst voor een ander wereldbeeld en een ander geluid”, adviseert Harambam. De uitdaging is om niet alleen naar de ideeën te kijken, maar vooral ook naar de persoon daarachter. “Je moet iemand weer humaniseren. Je wilt diegene zien als iemand met een geschiedenis, gevoelens en ideeën. In situaties van polarisatie zie je vaak een dehumanisering.”

Agree tot disagree

Nog een valkuil: je laten meeslepen in een welles-nietesdiscours. Ontstaat er een patstelling tussen botsende wereldbeelden, dan leidt dat alleen maar tot frustratie, ruzie en verwijdering. Beter kun je je verplaatsen in de positie van de ander. Wie tot de mainstream behoort, heeft het dagelijkse nieuws, de experts en virologen aan zijn zijde.

Voor aanhangers van QAnon of Viruswaarheid geldt dat niet. Zij worden voortdurend gestigmatiseerd – weggezet als Wappies bijvoorbeeld – en hebben daardoor het gevoel dat zij zich constant moeten verdedigen. Velen maken zich bovendien oprecht zorgen om hun familieleden, als die zich hebben laten vaccineren. Op die gevoelens wordt meestal niet ingegaan. In zijn onderzoek zag Harambam dat complotdenkers nogal eens werden afgeblokt met streberige, betweterige en fact-checkende reacties. “Dan kun je beter denken: die waarheid parkeren we even.”

Harambams laatste tip: vermijd sociale media en blijf het gesprek face-to-face voeren. “Niemand zit te wachten op een betweterige figuur die jou vertelt hoe de wereld in elkaar steekt. Wil je de dialoog blijven aangaan, dan zeg ik: stug volhouden met open armen.”

Foto door Elina Fairytale op Pexels.com

Meer lezen?