Eerherstel voor de “ongelovige” Thomas

Eerst zien, dan geloven. Met die houding staat de apostel Thomas in het leven. De Thomassen van deze wereld zijn de sceptici, de eeuwige twijfelaars die overal vraagtekens bij plaatsen. En als ze lastig worden, zeggen we: “O jij ook altijd, ongelovige Thomas!” Want dat is het beeld dat is blijven hangen: de ongelovige Thomas. Maar hoe terecht is dat?

Het verhaal van Thomas gaat terug naar ongeveer het jaar 30. Thomas is een van de twaalf apostelen. Nadat Jezus is gekruisigd, zeggen de andere elf tegen hem: “Wij hebben de Heer Jezus gezien!” Thomas reageert:

“Ik geloof het pas als ik in Zijn handen de wonden van de spijkers zie. Ik wil ze met mijn eigen vingers aanraken en ik wil met mijn eigen hand in Zijn zij voelen.”

Johannes 20, 25

Dat klinkt inderdaad behoorlijk sceptisch. Maar willen we Thomas recht doen, dan moeten we de uitdaging aangaan om even in zijn schoenen te stappen.

Innige broederschap

We vinden Thomas niet alleen terug in onze Bijbel, maar ook in het Evangelie van Thomas, een apocrief geschrift. Daarin wordt hij voorgesteld als de tweelingbroer van Christus. Ook vermeldt het Thomasevangelie hoezeer Thomas lijkt op Jezus, en ook op Judas.

Van twee mensen wordt soms gezegd dat als ze een goed huwelijk hebben, ze met de jaren steeds meer op elkaar gaan lijken. Ook voor Thomas, Judas en Jezus ging dat blijkbaar op. Vanzelfsprekend waren ze niet getrouwd in de gangbare zin van het woord, maar ze leefden wel samen in een innige broederschap. En ook zielsverwanten kunnen met de jaren steeds meer naar elkaar toegroeien en op elkaar gaan lijken.

Het is eigenlijk jammer dat geen enkele tekst woorden geeft aan het verdriet dat Thomas moet hebben gehad nadat Jezus gestorven was. Wel weten we dat Hij na het zien van de verrezen Christus enthousiast in Zijn voetsporen trad. Thomas trok naar het Oosten en predikte bij de Parten, de Meden en de Perzen, en volgens sommige bronnen zelfs helemaal tot in India.

Eerst zien, dan geloven

Dat getuigt toch bepaald niet van ongeloof. Toch hebben we het hier over diezelfde Thomas, die eerst wilde zien en dan geloven. Sommige theologen gaan er vanuit dat Thomas niet zozeer twijfelde aan de opstanding van Jezus, maar dat hij zich niet kon voorstellen dat de echte Jezus aan de apostelen zou verschijnen. Want waren zij het niet die Jezus in de steek hadden gelaten en verraden? “Toon mij Uw littekens”, zei Thomas, “dan geloof ik dat U het bent”.

Nemen we werkelijk plaats in de schoenen van deze apostel, dan blijft er weinig over van het beeld van de ongelovige Thomas. Diep van binnen wil hij immers maar al te graag geloven dat het allemaal waar is. Maar wat hij niet wil, is afgaan op geruchten en verzinsels. Thomas is niet het type dat zomaar de meute volgt en klakkeloos aanneemt wat er wordt gezegd. Eerst zien, dan geloven.

Met die houding bevindt Thomas zich in goed gezelschap. Kerkvaders als Augustinus en Anselmus van Canterbury benadrukten al: “Fides quaerens intellectum”, het geloof zoekt te verstaan. Religie is geen wereld die losstaat van de materiële werkelijkheid; geen troostend sprookjesuniversum, geen opium voor het volk of privéhobby voor dummies.

Liever geen theologie

Als religieuze zoeker sloot ik mij in mijn late tienerjaren aan bij de Pinksterbeweging. Enerzijds was de nadruk op wonderen en beleving een warm bad, anderzijds begon er na een aantal jaar toch iets te wringen. Jongeren mochten best een jaartje Bijbelschool gaan doen – de geloofsgemeenschap juichte dat toe – maar liever geen academische studie. En al helemaal geen theologie, want dat zou de snelste manier zijn om je geloof te verliezen. Welnu, theologie studeren is exact wat ik ben gaan doen. En die verdieping en verrijking had ik voor geen goud willen missen.

Angst als (foute) drijfveer

Hoe we vandaag naar Thomas kijken, zegt waarschijnlijk meer over onszelf dan over Thomas. Zijn we misschien een beetje bang voor de feiten? Gaan we de dialoog met de wetenschap uit de weg, omdat we vrezen niet sterk genoeg te staan met onze argumenten? Staan we sceptisch tegenover technologische ontwikkelingen, omdat het geloof het weleens zou kunnen verliezen van de vooruitgang? Vrezen we dat het coronavirus de kerk de laatste nekslag zal toebrengen?

Al die bedenkingen zijn begrijpelijk, maar de drijfveer erachter is angst. Daarover zegt Jezus: “Vrees niet, maar geloof alleen” (Lucas 1, 13). En ook de apostel Johannes stelt: “Er is in de liefde geen vrees, want de volmaakte liefde bant de vrees uit” (1 Johannes 4, 18).

Thomas liet zich niet leiden door vrees, maar toonde vooral een oprecht verlangen om te geloven. Maar dat moest dan wel een gefundeerd geloof zijn. Realistisch als hij was, was hij niet bereid voor minder te gaan.

Luis in de pels

Thomassen hebben een belangrijke functie in de samenleving. Enerzijds kunnen ze een luis in de pels zijn. Ze stellen zich kritisch op en bezitten soms een talent om heilige huisjes omver te schoppen. Thomassen kunnen je een onaangenaam gevoel geven als ze je verhaal in twijfel trekken. Als ze lastige vragen stellen en kritische kanttekeningen plaatsen bij de dingen die anderen dierbaar zijn.

Anderzijds kunnen de Thomassen onder ons niet worden gemist. Deze wereld heeft Thomassen nodig. Het zijn de klokkenluiders die dingen durven benoemen. Die met hun kritische geest verborgen waarheden op het spoor komen, deze boven water halen en publiekelijk aankaarten. Een typische Thomas is de 68-jarige Pierre Niessen. Tot aan zijn pensioen werkte hij bij de Nederlandse Belastingdienst, waar hij de toeslagenaffaire aankaartte. Een geluid dat als irrelevant werd afgedaan, totdat de ware omvang van het onrecht aan de orde kwam.

Fakenews en desinformatie

Eerst zien, dan geloven. Zeker in tijden van fakenews en desonformatie is die houding zo gek nog niet. Gaan we al te goedgelovig door het leven, dan vallen we gemakkelijk ten prooi aan filterbubbels. Dan worden we door slimme algoritmen in een fuik gezogen, en versmalt onze wereld zich tot een echokamer waarin alleen nog de geluiden weerklinken die we graag horen. Mensen raken zo letterlijk opgesloten in hun eigen gelijk. De flat earth-beweging is daar een tragisch uitvloeisel van.

Dat is precies waarom Thomas juist nu een eerherstel verdient. Want wees eerlijk: lijken wij ook niet een klein beetje op Thomas? Geloven wij altijd wel klakkeloos wat ons wordt verteld? Of krijgen wij ook graag de ruimte om eerst alle dingen te overwegen, en dan voor onszelf te ontdekken welk verhaal waardevol genoeg is om in te geloven?

Zalig zij die niet zien en toch geloven

Toen Thomas om bewijs vroeg, wees Jezus hem niet af. Integendeel, Hij schonk Zijn leerling waar hij om vroeg. Op het moment dat Jezus zijn wonden toonde, riep Thomas uit: “Mijn Heer, mijn God!” Het zien was voor Thomas het cruciale moment van overgave.

“Zalig zijn zij die niet zien en toch geloven”, liet Jezus erop volgen. Maar die uitspraak is niet bedoeld om Thomas de les te lezen, of om hem ongunstig te laten afsteken tegen de andere discipelen. Nee, Jezus zegt dat om aan te geven dat als Hij heengegaan is, geloven niet langer kan beginnen bij het zien. Want hoe zouden wij vandaag de wonden van de spijkers in Jezus’ handen nog kunnen waarnemen? Hoe zouden we Zijn zij nog kunnen voelen?

Eerst geloven, dan zien

Nee, het zal omgekeerd zijn: eerst geloven, dán zien. Geloven opent de deur naar een andere werkelijkheid; naar nieuwe manieren van zien.

  • Niet langer zijn wij louter het product van toeval, maar onze menselijkheid krijgt een diepere essentie. Wij bestaan omdat we gewild en geliefd zijn.
  • Niet langer is the survival of the fittest het hoogste goed, maar ons bestaan dient een hoger doel. Binnen dat kader krijgt het betekenis en zin.
  • De dood is niet langer het absolute einde, maar een poort naar een nieuw begin. “Daarom vrezen wij niet, zelfs al wankelt de aarde” (Psalm 46, 3).

Twijfelen

Dat alles maakt het leven hoopvol genoeg om elke dag je bed voor uit te komen. Maar Thomas heeft een punt: geloven is te belangrijk om simpelweg op de automatische piloot te doen. Is het vragen om geloofsbewijzen niet ons goed recht? We hebben immers ogen gekregen om te zien, oren om te horen, handen om te tasten en te voelen.

En waarom zouden we niet af en toe mogen twijfelen? De ene keer lijkt God immers verder weg dan de andere. Op sommige dagen lijkt de hemel van koper. En soms zijn we verliefd en dansen we op wolkjes, andere keren vallen de dagen ons zwaar en kost het moeite om je bed uit te komen.

Gelovige Thomas

Moeten wij eigenlijk altijd wel de gelovige Thomas uithangen? Is dat wat God van ons verlangt? Of zegt Jezus ook tegen ons, op de momenten dat ons geloof hapert: “Hier ben Ik, zie je wel? Als je zelf niet kunt geloven, vraag Mij dan om een teken en Ik zal het je geven, liefdevol en zonder verwijt”.

De apostel zag en geloofde. En toen zijn ogen eenmaal waren geopend, was hij in staat om nog meer te zien. Een nieuwe, alles overstijgende werkelijkheid ontvouwde zich aan zijn voeten. Dat gaf Thomas de drive om naar het Oosten te trekken. Eenmaal overtuigd groeide hij uit tot een persoon die vele generaties hoop gaf en die natiën een nieuw perspectief toonde. De ongelovige Thomas verrees als een gelovige Thomas, een krachtige man met visie.

Willen we hem werkelijk recht doen, dan is dat hoe we ons hem vandaag mogen herinneren.

Meer lezen?

Dit was de preek van Beloken Pasen, op 11 april 2021 gehouden in protestantse Kerk De Brabantse Olijfberg aan de Lange Winkelstraat in Antwerpen.

Wel woke, geen cultuur van censuur

Racisme – het uitsluiten van anderen op basis van huidskleur of etnische afkomst – is een groot kwaad in de samenleving. Logisch dus dat mensen de behoefte voelen om daartegen op te staan. Om na een pijnlijke koloniale geschiedenis samen een vuist te maken. Die krijgt gestalte in een krachtige beweging van woke-denken en Black Live Matters. Maar dat activisme roept ook vraagtekens op. Wat als politieke correctheid inhoudt dat dingen niet meer mogen worden benoemd?

Acht maanden lang werkte publicist Erdal Balci aan Matmazel, een film over vrouwenemancipatie en de botsing van culturen. De hoofdpersoon is een Nederlandse vrouw die naar Turkije reist om haar onbekende vader op te zoeken. Een actueel thema zou je zeggen. Dat de film vooralsnog op niets uitdraaide, is te wijten aan het Nederlandse Filmfonds die er zijn handen niet aan wilde branden. De film zou mogelijk gevoelig liggen in tijden van “wokereligie en cancelcultuur” (woorden van de producent).

Niet het juiste profiel

Ook schrijfster Marieke Lucas Rijneveld zag vorige maand af van een vertaalopdracht van het werk van de zwarte dichteres Amanda Gorman. Dat zij de opdracht kreeg, maakte een stortvloed van kritiek los omdat Rijneveld naar verluidt niet de juiste huidskleur had. Daarna werd de Catalaanse Victor Obiols benaderd. Geen literair lichtgewicht, want Obiols verwierf wereldfaam met zijn gedicht The Hill We Climb en vertaalde werken van Shakespeare naar het Catalaans. Toch heeft ook hij noodgedwongen de opdracht neergelegd wegens “niet het juiste profiel”.

“Mij is verteld dat ik niet geschikt ben voor de vertaling. Ze trokken mijn kwalificaties niet in twijfel, maar er wordt gezocht naar iemand met een ander profiel, een jonge activist, bij voorkeur een zwart persoon. (..) Maar als ik een dichter niet kan vertalen omdat ze jong, vrouwelijk, zwart en een Amerikaan van de 21ste eeuw is, dan kan ik Homerus ook niet vertalen, want ik ben geen Griek uit de 8ste eeuw voor Christus. Of ik had Shakespeare ook niet kunnen vertalen, want ik ben geen Engelsman uit de 16e eeuw.”

Victor Obiols

Woke betekent lettelijk “wakker worden”. Woke-activisten streven ernaar de maatschappelijke structuren aan te kaarten die seksuele of etnische minderheden achterstellen. Het streven een stem te geven aan de stemlozen, is een goede zaak. Ook Jezus, Martin Luther King en Mahatma Gandhi deden dat. Maar wil je mensen een stem geven, dan moet je de zaken ook kunnen benoemen. En dat is waar het soms mis dreigt te gaan. Niet zelden wint de angst om te kwetsen het van de artistieke vrijheid en de freedom of speech.

Hokjesdenken

We zijn het er ongetwijfeld over eens dat het stigmatiseren van bepaalde bevolkingsgroepen op basis van etnische afkomst niet meer kan. En zelfs al is het menselijk brein geneigd tot generaliseren, velen van ons doen hun uiterste best om de werkelijkheid breder te zien dan in de al te simplistische categorieën van man-vrouw, allochtoon-autochtoon, wit-zwart. Terecht, want hokjesdenken doet onrecht aan de complexe werkelijkheid en aan de individuele verhalen van mensen.

In al onze goede bedoelingen moeten we evenwel oppassen dat er geen cultuur van censuur ontstaat. Een cultuur die opnieuw gebaseerd is op hokjesdenken, en wel in termen van wit en zwart, boomer en woke, voor of tegen, goed of fout (niet noodzakelijkerwijs in die volgorde). Dat bewijst eens te meer hoe sterk het menselijk brein geneigd is tot categoriseren, en dat het omarmen van een bredere en inclusieve wereldvisie een opdracht is die training en toewijding vraagt.

Een cultuur van censuur is dan ook geen oplossing. Het publiekelijk aan de schandpaal nagelen van mensen die niet “de juiste” mindset hebben, al evenmin. Willen we werkelijk een harmonieuze samenleving creëren waarin ieder mens een plek en kansen krijgt – want daar draait het uiteindelijk om – dan moeten compassie en verbinding te allen tijde onze sleutelwoorden zijn.

Compassie

Compassie helpt ons te zien dat een kansrijke samenleving voor iedereen een project is van lange adem. Een nieuwe mindset onstaat niet zomaar uit het niets. Het is een bouwwerk dat gebouwd is op de fundamenten van gisteren, en waaraan we zo goed en zo kwaad als het gaat, samen zullen moeten bouwen. Steentje voor steentje en met vallen en opstaan. Onherroepelijk vallen we, wanneer ons woorden ontglippen die nog de oude mindset weerspiegelen. Dingen die we beter anders hadden geformuleerd. Maar dan is het belangrijk geduld met elkaar te hebben, en de ander weer te helpen opstaan. We maken immers allemaal fouten, en zelfs Rome is niet in één dag gebouwd.

Verbinding

Het tweede sleutelwoord is verbinding. Verbinden, dat is toelaten dat de ander ons een spiegel voorhoudt. Het is de hartgrondige beslissing om niet langer te denken in termen van “wij” en “zij” maar in een groter Wij, dat ook de ander kan omvatten die niet direct tot onze eigen groep behoort. Verbinden, dat betekent ook dat we niet primair uitgaan van slachtofferschap of van kwade opzet, maar dat we bereid zijn de ander ons vertrouwen te schenken.

Luid en duidelijk botsen

Samen menszijn, dát is het bouwwerk van morgen. Met inbegrip van alle kleuren, toonaarden, voorkeuren, krachten en eigenaardigheden die daarbij horen. Dat bouwwerk kunnen we alleen voltooien als we in staat zijn voorbij onze veilige muren te kijken, en de ander de hand te reiken. Samen kunnen we het leven vieren in al zijn diversiteit en veelkleurigheid. Dat is een ode aan de schepping, een eerbetoon aan God.

Maar de grote opdracht waar we vandaag voor staan, betekent ook: in alle vrijheid je mening mogen uiten. Zelfs al stuit die een ander tegen de borst. Dingen kunnen benoemen, ook al zijn sommige waarheden ongemakkelijk. Stoutmoedig de grenzen opzoeken zelfs; dialogen voeren waarbij we luid en duidelijk botsen. Alleen op die manier kunnen we van elkaar leren en onszelf verbeteren. In het vertrouwen dat de mensheid elkaar uiteindelijk de hand zal reiken, want de toekomst zal superdivers zijn of ze zal niet zijn.

Meer lezen?

  • Alma De Walsche, Wel wakker, niet woke, Tertio 1.105, 14 april 2021, blz. 5.
  • Sylvain Ephimenco, De wokecensuur van kleine groepen activisten, door de media kritiekloos bejegend, Trouw, 25 maart 2021.
  • Hans Bouwman, Met de vertaling van The Hill We Climb komt de sensitivityreader naar Nederland. En dat ligt erg gevoelig, Volkskrant 19 maart 2021.

De kracht van woorden

Hoewel ik niet ben opgegroeid met de Bijbel, was er in huis een boek dat die rol bekleedde. Mijn moeder putte inspiratie uit De kracht in jezelf van dr. Joseph Murphy, een bestseller die in 1981 verscheen en in vele talen werd vertaald.

Al onze woorden en gedachten hebben kracht, stelt Murphy. Elke gedachte is feitelijk een zaadje. Geven we dat water, dan ontkiemt het tot woorden en daden. Zelfs de meest grootste bouwwerken zijn ooit begonnen als een gedachte.

Niet alleen Murphy, maar ook de Bijbel benadrukt de scheppende kracht van woorden. In het boek Genesis spreekt God: “Er is licht!”, en er is licht. In het Nieuwe Testament lezen we dan weer hoe Jezus blinden ziende maakt, zieken geneest, doden tot leven wekt. Wonderen die stuk voor stuk beginnen bij het uitspreken van woorden.

Krachtig wapen

Een Amerikaanse evangelist nam eens het vliegtuig naar New Delhi. Hij kreeg een stoel naast een man met een tulband. In de overtuiging dat de ziel van de Indiër moest worden gered, begon de evangelist gedreven het Evangelie te vertellen. De man luisterde stilzwijgend en zei toen: “Alles wat je me hebt verteld, is waar. De Bijbel bevat diepe spirituele waarheden. Maar mag ik je nog iets meegeven? Jullie christenen zijn je onvoldoende bewust van de kracht van woorden. God heeft jullie een krachtig wapen gegeven, waarmee je grote veranderingen zou kunnen ontketenen. Maar jullie laten het jammerlijk onbenut”.

Woorden hebben de macht over leven en dood. Wie zijn tong koestert, plukt daarvan de vruchten.

Koning Salomo (Spreuken 18, 20-21)

Pesterijen

In december 2012 maakte de 15-jarige Fleur Bloemen uit Staphorst onder toeziend oog van haar klasgenoten een einde aan haar leven. Ze kon de pesterijen niet meer aan. Dag in dag uit had ze negatieve woorden over zich heen gekregen. Bij elk woord stierf ze een beetje meer, totdat haar innerlijke licht geheel en al was uitgedoofd.

Wat als haar klasgenoten Fleur hadden overladen met positieve woorden? Wat als de mensen in haar omgeving haar hadden verteld hoe mooi, waardevol en uniek ze was? Grote kans dat ze nu zou zijn uitgegroeid tot een prachtige jonge vrouw.

Positiviteit verspreiden

De tong is een krachtig wapen. We kunnen er zowel mee vervloeken, verwoesten en afbreken als opbouwen, zegenen en scheppen. Toch wordt ze vaak achteloos gebruikt, omdat we ons nauwelijks bewust zijn van de impact van onze woorden.

Wat als we onze woorden nu eens collectief zouden inzetten om positiviteit te verspreiden? Om vrede te brengen, op te bouwen en constructieve ideeën te ontwikkelen? Hoe anders zou de wereld eruit zien. Klinkt dat te mooi om waar te zijn? Toegegeven: het vergt wat oefening, maar de apostel Paulus daagt ons uit om het in ieder geval te proberen.

Broeders en zusters, richt je gedachten op alles wat waar, eerlijk, heilig, vriendelijk, mooi en goed is. Doe alles wat jullie van mij geleerd, gezien en gehoord hebben. Dan zal de God van vrede met jullie zijn.

Paulus in zijn brief aan de Filippenzen (4, 8-9)

Wil je een positieve impact hebben op deze wereld, dan hoef je niet direct grootse daden te verrichten. Verandering begint dikwijls bij een klein zaadje. De evangelist in het vliegtuig was zodanig gericht op praten en overtuigen, dat hij nauwelijks de tijd nam om te luisteren en zich bewust te worden van zijn gedachten. De man met de tulband leerde hem die dag een wijze les.

Challenge

Richt je gedachten vandaag eens op alles wat waar, eerlijk, heilig, mooi, goed en vriendelijk is. Als je die zaadjes vervolgens water (woorden) geeft, kunnen ze uitgroeien tot een levensboom voor al wie ze hoort.


Tekenen van hoop

De Bistkapel is een kerkje met een geschiedenis die teruggaat tot 1606. Toen ik er in 2019 langs wandelde, lag het er verlaten bij. Niemand leek meer aan het kapelletje te denken, alsof het in deze seculiere en gejaagde tijden zijn functie was verloren. Mijn oog viel op het vervallen huis ernaast. Voor het raam hing een affiche: Te koop.

Terwijl ik mijn weg vervolgde, nam ik mij voor de plek te vergeten. Dat probeerde ik ook de dag erna, en de dag daarna. Maar alsof het huis een eigen wil had, bleef het terugkeren in mijn gedachten. Uiteindelijk sprak ik er met mijn man over, in de hoop dat hij zou zeggen: “Natuurlijk gaan we ons leven niet omgooien. We zitten hier prima”. Maar dat zei hij niet. In plaats daarvan stelde hij voor het huis te gaan bekijken.

Lotusbloem

Het huis bleek in optie te zijn, maar twee weken later kregen we toch een telefoontje. Of we nog altijd geïnteresseerd waren? Diezelfde week leidde de zoon van het echtpaar dat er gewoond had, ons rond. Dwars door het loshangende stucwerk en de spinnenwebben heen gloorde een prachtig trappenhuis. De kinderen waren al bezig de kamers te verdelen. Het was duidelijk: het huis had voor ons gekozen.

Pas later hoorden we dat we het van de sloop hadden gered. Enkele weken later zou ik van de districtsburgemeester de sleutel van de kapel ontvangen. Een oude bron werd ontsloten. De gemeente liet de kapel renoveren en de mensen begonnen te komen. Ze lieten lichtjes achter, geld, bloemen, soms een klein beeldje, een zwerfsteen met lotusbloem of een crucifix. Bovenal verrijken deze mensen de ruimte met hun tekenen van hoop. Een persoonlijke hoop die ze niet alleen voor zichzelf willen houden, maar die ze met anderen willen delen.

Krachtige levenselixer

De hoop is een krachtige levenselixer; een medicijn voor de geest. Het was de hoop die Edith Eva Eger in staat stelde Auschwitz te overleven. En Corrie ten Boom die in Ravensbrück een licht was voor haar medegevangenen, zei: “Er is geen put zo diep, dat Gods genade niet nóg dieper is”. Dat is waar tekenen van hoop ons aan herinneren, juist als de dagen guur zijn en de tijden donker.

Hoop doet leven. En wie haar uitdeelt, schenkt ook anderen de kracht om te herleven.

Eindelijk thuis

De aprilsneeuw trotserend togen mijn oudste zoon en ik gisteren naar Leuven om een studentenwoning te bezichtigen. Op het laatste moment belde de eigenaar af. Terwijl jonge mensen achter sfeervol verlichte ramen rond de tafel zaten, voelden we onze handen verkleumen. Zo moet het ongeveer voelen om in een vreemde stad rond te dwalen en geen thuis te hebben.

Ook in de Bijbel dwaalt een jongeman rond, op zoek naar een thuis. Een van de bekendste verhalen van het Nieuwe Testament is ongetwijfeld de gelijkenis van de verloren zoon, een parabel van Jezus die door vele kunstenaars werd vereeuwigd, onder wie Rembrandt.

Tussen de varkens

Een jongeman die opgroeit op een boerenerf, begint het thuis maar saai te vinden. Zoals veel jongeren droomt hij van een leven vol vrijheid, uitdagingen, nieuwe vrienden en en kansen. Op een dag zegt hij tegen zijn vader: “Pa, geef mij alvast mijn deel van de erfenis!” Zijn vader geeft het hem, de zoon steekt het geld in zijn zakken en verlaat het ouderlijk huis. Hij trekt naar de grote stad waar hij feest en een flitsend leven leidt… totdat hij tot zijn schrik constateert dat zijn vermogen op is. Wat nu? Er zit niets anders op dan een baantje te gaan zoeken.

Omdat de jongen zijn erfdeel niet heeft gebruikt om in zijn toekomst te investeren, oogt zijn cv weinig indrukwekkend. Uiteindelijk vindt hij werk in veeteelt. Dagelijks staat hij met zijn enkels tot in de modder en de schillen die de varkens krijgen, doen hem watertanden. Elke dag begint de jongen meer naar thuis te verlangen. “Ik ben een ondankbare zoon geweest”, denkt hij. “Ik heb de erfenis van mijn vader verkwist. Hoe kan ik hem nog onder ogen komen?” Maar dan krijgt hij een idee. “Misschien kan ik, als mijn vader me niet meer als zoon wil accepteren, in ieder geval voor hem werken. Niets is immers erger dan dit.”

Schoorvoetend nadert hij het ouderlijk huis, maar in de verte ziet hij zijn vader al staan. De man kan zijn geluk niet op. “We gaan feestvieren!”, roept hij uit. “Want mijn zoon was dood en hij is weer levend geworden. Want ik was hem kwijt, maar ik heb hem weer terug!”

Het gras is groener aan de overkant

Oost west, thuis best. Zo eindigt deze parabel. Maar om de waarde van “thuis” te ontdekken, moest de zoon eerst het tegenovergestelde ervaren: thuisloosheid. Hij groeide op in een omgeving waar hij alles had. Maar in plaats van zijn zegeningen te tellen, beschouwde hij die als vanzelfsprekend en begon hij zich te focussen op alles wat er niet deugde.

Net als veel mensen leed hij aan het “het-gras-is-groener-aan-de-overkant”-syndroom, een vertekening van de werkelijkheid. Als je – zeker in tijden van corona – dagelijks met je neus bovenop je eigen gazon zit, is de verleiding groot om te gaan focussen op elk detail. Totdat je uiteindelijk niet langer het gras ziet, maar alleen nog het onkruid, de kale plekken en molshopen. Het gras van de buren kan dan met de dag groener lijken.

Terug bij de Vader

De vader liet zijn zoon gaan. Zwijgend bleef hij op de uitkijk staan terwijl hij in de verte zijn kind achter de horizon zag verdwijnen. Wat zal er door hem heen zijn gegaan? Wist de vader diep van binnen dat zijn zoon op een dag zou terugkeren; had hij daarom dagelijks op de uitkijk gestaan?

De zoon die hij terugkreeg, was een man geworden. Het leven had hem op de proef gesteld. Overal had hij gezocht naar het volmaakte bestaan. Rijke interieurs had hij bewonderd, decadente feesten bezocht. Dat alles had hem vertier geboden, maar geen thuis. Nadat het geld op was, verloor hij zijn “vrienden” en restte hem alleen nog een eenzame plek tussen de varkens, waar hij zich voedde met de schillen.

Toen dacht hij aan thuis. En toen pas besefte hij dat “thuis” niet de plaats is met het perfect groene gazon. Nee, “thuis” is de plek waar je wordt geliefd, waar iemand bereid is voor je op de uitkijk te staan, en waar je ondanks al je gebreken en dwaasheden jezelf mag zijn. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. Die kostbare les bracht hem terug bij de Vader.

Meer lezen?

  • Lucas 15, 11-31
  • Mattheüs 6, 19-21

Liefde: meer dan vlinders in je buik

Mensen verlangen naar liefde, en als Cupido raak heeft geschoten lijkt het geluk verzegeld. Verliefdheid kent vele namen: zinderende passie, vlinders in je buik, op wolkjes lopen. Toch eindigt één op de drie huwelijken in een echtscheiding. Als vlinders plaatsmaken voor sleur, stellen veel koppels gedesillusioneerd vast dat de liefde “op” is. “Wij in het Westen klampen ons te hard vast aan romantische liefde”, zegt de Deense psycholoog Gert Martin Hald, matchmaker van het tv-programma Blind Getrouwd.

Dat we zo naar liefde verlangen, is niet vreemd. Te vroeg geboren baby’s die niet worden geknuffeld of vastgehouden, hebben een grotere kans om te overlijden. Evenzo kunnen de gevolgen van een liefdeloze jeugd een leven lang meegaan. Liefde is essentieel voor ons levensgeluk en voor ons voortbestaan.

Tinder

Een van de mooiste Bijbelteksten vind ik 1 Korinthe 13. In poëtische bewoordingen vertelt de apostel Paulus dat uiteindelijk alles in het leven draait om liefde.

Al zou ik de talen van de mensen en van de engelen spreken, maar ik had de liefde niet, dan zou ik klinkend koper of een schallende cimbaal zijn geworden.

En al zou ik de gave van de profetie hebben en alle geheimenissen weten en alle kennis bezitten, en al zou ik al het geloof hebben zodat ik bergen zou verzetten, maar ik had de liefde niet, dan was ik niets.

En al zou ik al mijn bezittingen uitdelen tot levensonderhoud van de armen, en al zou ik mijn lichaam overgeven om verbrand te worden, maar ik had de liefde niet, het baatte mij niets.

Zonder het gevoel te worden liefgehad, is de wereld koud en kil. Dan ontbreken alle franjes die het leven zijn charme geven. Geen wonder dus dat mensen die zich eenzaam voelen of die een leegte in hun leven ervaren, op zoek gaan naar de ultieme liefde. Ze maken een Tinder-profiel aan, zoeken naar een match op sociale media, schrijven zich in voor een datingprogramma, maken werk van een collega of buurvrouw of verliezen hun hart aan een love scammer. “Als ik de ware maar vind, zal ik gelukkig zijn”, denken ze. Maar al je pijlen richten op de romantische liefde, stelt niet zelden teleur.

Niet realistisch

Volgens Gert Martin Hald klampen mensen zich in de Westerse wereld te hard vast aan het idee van liefde gedreven door passie en seksuele aantrekkingskracht. “Wij vinden het onmogelijk dat een relatie níét vanuit verliefdheid vertrekt”, zegt de matchmaker van Blind Getrouwd. “We verwachten vlinders, vonken, opwinding. Vroeger was dat helemaal anders. Toen moest je niet tot over je oren in love zijn om een koppel te vormen, om een verbintenis aan te gaan. Toen heerste de strategische liefde. Nu zien we dat vaak als berekende, kille liefde. We kijken erop neer, als iets wat minderwaardig is aan de romantische liefde.”

150 jaar geleden was dat andersom, voegt hij eraan toe. Toen gold toch vooral het idee dat je je niet teveel door je gevoel moest laten meeslepen. Beter was het een partner te kiezen waarmee je een goede kans had op een harmonieuze manier je leven te kunnen delen; iemand van vergelijkbare sociaal-maatschappelijke afkomst, met vergelijkbare waarden, normen en ideeën. In grote delen van de wereld is dat nog altijd zo. Sterker nog: toen de Nederlandse schrijver Joris Luyendijk in Egypte studeerde, ontdekte hij tot zijn verbazing dat daar geen woord voor verliefdheid bestaat. Verliefdheid is, zo stelde hij vast, een typisch Westers fenomeen.

“Ook vandaag nog beantwoordt, wereldwijd, meer dan de helft van de huwelijken aan die strategische liefde”, beaamt Hald. “En die verstandshuwelijken – geen gedwongen huwelijken, voor alle duidelijkheid – werken even goed. Alleen kunnen wij, in het Westen, ons dat niet meer voorstellen, met al onze romantische films en bespiegelingen.”

Geen wonder dus dat koppels in Blind Getrouwd al snel de handdoek in de ring gooien als de vonken er niet meteen afspatten. “Then they freak out“, zegt Hald. “Dat zie je elk seizoen opnieuw. Ze voelen zich teleurgesteld, willen niet meer verder proberen. Je ziet dat zowel bij mannen als bij vrouwen. En dat is niet hun fout. Het ligt er gewoon aan hoe we in onze Westerse samenleving naar de liefde kijken: niet realistisch.”

Vier soorten liefde

Hoe komt het dat in het Westen zo’n onrealistisch liefdesideaal heeft postgevat? De voornaamste reden is waarschijnlijk dat het beeld dat dagelijks via romantische films en liefdesliedjes wordt overgebracht, zich focust zich op één soort liefde. Terwijl de Bijbel er maar liefst vier kent.

  • Storge, een Grieks woord dat genegenheid betekent. Hiermee wordt de liefde bedoeld tussen ouders en kinderen, of tussen generaties.
  • Philia of philadelphia, wat staat voor vriendschap, bijvoorbeeld tussen vrienden of mensen binnen een geloofsgemeenschap.
  • Eros, de geslachtelijke liefde. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen verliefdheid en fysieke aantrekkingskracht en de liefde zoals in een huwelijk.
  • Agape, de zelfopofferende liefde. Dit is tevens de hoogste vorm. Agape-liefde is onzelfzuchtig, dienend en vol overgave. Dit is de liefde van God, en tot God.

Gat in je hart

Wat is het eerste waar jij aan denkt bij het horen van het woord “liefde”? Grote kans dat het woord associaties opwekt met de eros-liefde van verliefdheid, passie, vlinders in je buik. Dat is niet zelden de vorm waarnaar mensen op zoek gaan als ze een gat in hun hart ervaren. Ze zoeken dan naar die ene persoon op Aarde die alles in huis lijkt te hebben om dat gat te kunnen vullen. Ontstaat de juiste “chemie”, dan lijkt een match made in heaven geboren. We worden verliefd. Er gaat geen dag voorbij of de persoon beheerst ons hart, onze gedachten… we kunnen simpelweg aan niets anders meer denken.

Maar wat als de vlinders zijn opgetrokken? Wat als de wittebroodsweken voorbij zijn? Dan ontdekken we plots dingen die ons niet aanstaan. Onze partner heeft een ochtendhumeur, is zo gesloten als een oester, laat sokken rondslingeren of komt na een zwangerschap 20 kilo aan. En steeds vaker komen onenigheden aan het licht, waardoor ruzies ontstaan. Waar is Cupido gebleven? Waar zijn de vonken, de zinderende passie?

In dat stadium komen veel mensen tot de conclusie dat de liefde “op” is, en dat de partner niet meer aan het romantische plaatje voldoet. Ze voelen zich bedrogen en gedesillusioneerd. Het is dan dat sommigen hun hart op een kier zetten voor iemand die hun hart hopelijk opnieuw kan betoveren. Velen blijven levenslang zoeken naar de volmaakte liefde. Maar zelfs al is hun leven doortrokken van een patroon van verbroken relaties, het hart blijft soms pijnlijk leeg.

Zaaien en oogsten

Dat is tragisch. Zeker als je je bedenkt dat de Westerse focus op de romantische liefde misschien berust op een misverstand. Want begrijpen we de Liefde wel goed genoeg? De romantische liefde die de film- en muziekindustrie domineert, vormt slechts een klein deel van wat liefde werkelijk is. Maar omdat die liefde zo alomtegenwoordig lijkt, zijn veel mensen al hun pijlen gaan richten op die ene vorm. Met als gevolg dat ze verwachten dat één persoon hen gelukkig zal maken, en dat het liefdeshuwelijk de weg is naar een leven boordevol passie en romantiek. Dat is, om Hald gelijk te geven, niet realistisch.

Moeten we ons liefdesverlangen dan maar in de ijskast zetten? Integendeel. Eigenlijk moeten we juist streven naar méér liefde. Maar dan wel naar een liefde die zich niet beperkt tot één soort, maar die in haar volledige rijkdom kan worden doorgegeven. Dat is ook onze opdracht hier op Aarde. God is Liefde, en Hij heeft ons geschapen omdat de liefde niet op zichzelf kan blijven bestaan. Ze zoekt er altijd naar zich uit te storten en te verspreiden. En alles wat je uitzendt, keert uiteindelijk tot je terug. Dat is een universele spirituele wet die in vele bewoordingen wordt beschreven: wat je zaait zul je oogsten, wie goed doet goed ontmoet, het is door te geven dat men ontvangt.

Ben je op zoek naar de volmaakte liefde? Begin dan eens door haar uit te delen. Maak er een hoofdzaak van dat je elke dag zaden van liefde verspreidt, aan je familieleden, je vrienden, je collega’s, je partner en kinderen… en last but not least aan God en aan het leven zelf. Want alles gaat ooit voorbij, waarschuwt de apostel Paulus, maar wat blijft zijn geloof, hoop en liefde. En de meeste daarvan is de liefde.

Verwachting (Pasen)

De steen is weggerold. Ze hebben Hem meegenomen! Maria van Magdala, die al voor het ochtendgloren naar het graf was getrokken om Jezus een laatste eer te bewijzen, staat aan de grond genageld. Dan doorbreekt een stem de stilte: “Waarom huil je?” Maria kijkt op door een waas van tranen, en ziet twee gestalten in witte kleren. Ze vertelt: hij is weg, hij is verdwenen, waar is hij gebleven? “Waarom huil je?”, vraagt een andere stem.

Dat is natuurlijk de tuinman, denkt Maria. En ze zegt: “Zeg, als u Hem hebt meegenomen vertel me dan waar hij is, dan kan ik hem meenemen”. Maar dan…

Maria!

Op slag herkent ze Zijn stem. En ze roept het uit: “Rabboeni!”, Mijn meester! Het verhaal neemt onverwachts een wending.

Zwangerschap

Met welk verhaal ben jij vandaag opgestaan? Is het een verhaal van hoop en vreugde, of van verlies, verdriet of uitzichtloosheid? Wat je verhaal ook is, wij allen hebben iets belangrijks gemeen met Maria. Ergens in ons – soms aan de oppervlakte, maar soms ook weggestopt achter een steen – woont Verwachting. Toekomstdromen die nog geen gestalte hebben gekregen, vragen die nog niet zijn beantwoord, beloftes die nog niet zijn ingelost, woorden die nog niet zijn uitgesproken.

We ervaren de verwachting vaak als een gemis of leegte. Verwachting bestaat immers uit hoop die nog niet is ingevuld. Je kunt het vergelijken met een zwangerschap. Artsen zeggen: “Gefeliciteerd, u bent in verwachting”. Maar de aankomende ouders zien en voelen nog niets, en de vrouw moet door een pijnlijk proces. Iedere vrouw die barensweeën heeft doorgemaakt kan het waarschijnlijk beamen: een bevalling is een stukje sterven. Sterven aan jezelf, om nieuw leven voort te kunnen brengen. Maar daarna volgt de vreugde, want je krijgt er ook iets moois voor terug.

Omdat de verwachting nog geen gezicht heeft, zijn we soms geneigd er een negatieve betekenis aan te geven. Dan mopperen we en klagen we over wat er niet is, en over alles wat we niet kunnen en wat we niet hebben. “Wat duurt die coronacrisis toch lang hè, ongelooflijk. We kunnen alweer niet op vakantie”, of: “We hadden een paar dagen mooi weer, maar nu staan de ijsbloemen al weer bijna op het raam”. Datzelfde zien we bij Maria. Met alle reden, want er is veel om over te treuren. Dat Jezus is verdwenen uit het graf, betekent zo op het eerste gezicht een dubbel verlies. Maar dan, plots, doorbreekt haar naam de stilte.

Niet bij de doden, maar bij de levenden is Hij

Jezus leeft! Hij is opgestaan! De dood heeft verwoestend uitgehaald, maar niet overwonnen. Niet bij de doden, maar bij de levenden is Hij. Keerde Jezus tijdens zijn leven de gevestigde orde al om, nu doorbreekt hij die. Middenin een wereld van verdriet, dood en lijden is Hij opgestaan om het leven en de hoop te laten zegevieren. Hij is het Leven en de Hoop.

Bittere kruiden

Diezelfde hoop tekent het joodse Paasfeest. Tijdens de Sedermaaltijd wordt aan de hand van etenswaren aan joodse kinderen het verhaal verteld van de uittocht uit Egypte. Bittere kruiden, vaak maror maar tegenwoordig ook mierikswortel en radijs, verwijzen naar de bitterheid die de joden moesten smaken tijdens hun uittocht uit de slavernij en hun doortocht door de woestijn.

Als je zoals ik een literatuurliefhebber bent, heb je misschien de roman “Het bittere kruid” van Marga Minco wel gelezen. Ze betrekt daarin de bittere kruiden die tijdens de Sedermaaltijd worden gegeten, op het leed dat het joodse volk tijdens de Tweede Wereldoorlog is aangedaan. Maar meer nog schrijft Minco over “vereenzaming”, het gevoel alleen te staan in de wereld. Als je door de Shoah iedereen verloren hebt, lijkt terugkeren naar de oorlogstijd de enige manier om de doden te doen herleven, hun gezichten opnieuw te kunnen zien en hun stemmen te kunnen horen.

Op Goede Vrijdag stonden we stil bij het sterven. Bij het verlies van een dierbare dat door merg en been gaat, en dat een onaangename stilte in ons leven achterlaat. De dood lijkt zo vaak het einde. En die dood hoeft niet eens fysiek te zijn, het verlies kan zich in talrijke gedaanten voordoen. Wegen in ons leven lopen dood, een vriendschap of relatie komt ten einde, onze dierbaren maken keuzes waar we niet langer achter kunnen staan. En laten we het niet vergeten: corona. Op ieder levensmenu staan zo wel een paar bittere kruiden.

Chinese gevangenen

Kort geleden had ik de eer oud-journalist Aad Kamsteeg te mogen interviewen voor het Vlaamse opinieblad Tertio. Ik vroeg hem: “U heeft 50 jaar in de journalistiek gewerkt. Wat heeft nu het meest indruk op u gemaakt?” Zijn antwoord was: “De vervolgde christenen in China. Zelfs als ze 20 jaar in de gevangenis hadden gezeten, kwamen ze er met blijdschap uit. In het Westen vragen wij ons altijd af: waarom laat God het toe, waarom gebeuren er rampen of oorlogen? De Chinese christenen vragen niet waarom, maar waartoe. Ze vragen zich af: hoe kan God deze omstandigheden gebruiken om mij tot een beter mens te maken?”

Net als de Israëlieten gingen ook deze Chinese gevangenen door een woestijn. In een kille cel gesmeten worden omwille van je geloof, dat is een stukje sterven. Het sterven van je dromen en illusies, de plannen en ambities die je koesterde, het contact met je dierbaren. Maar op die onherbergzame plaats kwam er ook iets tot leven. Juist de beproeving, de teruggeworpenheid op zichzelf en op God, maakte dat velen geestelijk sterker uit de gevangenis kwamen dan ze erin waren gegaan.

Als de graankorrel niet sterft

Een wonder dat ons herinnert aan de woorden van Jezus in het Johannesevangelie (12, 24-25): “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht. Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen, en wie zijn leven haat in deze wereld, zal het behouden tot het eeuwige leven.”

Met die woorden refereerde Jezus aan Zijn eigen sterven. Dat Pasen wordt geflankeerd door opschietende narcissen, is geen toeval. Een Molukse KNIL-militair getuigde: “Toen ik naar Nederland kwam, was het winter. Ik verwonderde me over al die bomen zonder bladeren, en vroeg me af: zijn hier alle bomen dood?” Pas later maakte hij kennis met de lente. Bomen die uitbotten en bladeren krijgen, tonen elk jaar opnieuw de opstandingskracht van het leven.

Jezus is waarlijk opgestaan

Zelfs al is de realiteit nog zo grimmig, zelfs al is de woestijn nog zo dor en zijn de kruiden nog zo bitter, God verlaat ons niet. Dát is de boodschap van Pasen. God ontfermde Zich over Maria van Magdala en over het volk Israël, en zo ontfermt Hij Zich vandaag ook over u, jou en mij.

Jezus Christus is waarlijk opgestaan. En Zijn toegestoken hand nodigt ons uit om samen met Hem op te staan. Niet langer terneergedrukt door onze omstandigheden, niet langer gekluisterd, maar vrij in onze liefde, hoop en verwachting. Uitziend naar een hierna beter. Naar een uittocht uit onze innerlijke woestijn, uit de dorre steppen van het leven, naar nieuwe dromen die ontluiken en zich ontvouwen. De dood krijgt niet het laatste woord. Altijd komt er weer een nieuwe lente, een nieuw begin.

Jezus leeft, en wie Zijn hand vat, zal met Hem leven.

Meer lezen?

  • Exodus 12, 1-28
  • Johannes 20, 1-18

Samen met de blog van Stille Zaterdag vormt dit de tekst van de preek op Paasochtend 4 april 2021 in de protestantse kerk De Ark van Sluiskil-Sas van Gent-Philippine.

Stille Zaterdag

Stille Zaterdag is de dag waarop de stilte neerdaalt. Een dag ook, waarop sommige mensen hun smartphone uitzetten, de afstandsbediening links laten liggen en even de verleiding weerstaan om rond te struinen op sociale media. Stille zaterdag kan bij uitstek een dag zijn om de stilte te omarmen.

Wat komt er in jou op als je aan het woord “stilte” denkt? Denk je aan iets aangenaams, of roept het woord een leegte op die moet worden ingevuld? De stilte kent vele gezichten. Ze kan enerzijds een bron zijn van inspiratie, anderzijds kan ze iets ongemakkelijks hebben. Bijvoorbeeld als er tijdens een gesprek onaangename stiltes vallen.

Pijnlijke stilte

Vandaag bijna 2.000 jaar geleden – volgens wetenschappers op 4 april 33 – daalt er over het landschap van Golgotha een stilte neer. Drie kruisen steken af tegen het ochtendgloren. Ze herinneren aan drie mannen die daar op Goede Vrijdag zijn gekruisigd; Jezus in het midden en aan zijn linker- en rechterzijde een misdadiger. Maar wie het niet weet zou het niet direct vermoeden, want de kruisen staan er verlaten bij. De lichamen zijn eraf gehaald en begraven. Dat van Jezus is binnen de stadsmuren van Jeruzalem gebracht, waar hij een graf kreeg dat werd afgesloten met een steen.

Al vroeg in de morgen is Maria van Magdala daar naartoe getrokken. Haar voetstappen doorbreken de stilte. Een stilte die pijn doet, omdat ze meer dan ooit alleen is met haar rouw en haar laatste gedachten aan hem, haar geliefde Jezus.

Schuldgevoel

In de stilte lijkt hij te herleven. Ze kan hem nog letterlijk voor zich zien als de dag van gisteren. Het geluid van zijn stem en hoe hij aankwam in Jeruzalem, vol verwachting, enthousiast binnengehaald door de mensen. Wat een feest! Maar plots draaiden de gebeurtenissen zich om. Voordat Maria goed en wel besefte wat er gebeurde, werd hij gevangen genomen, gepijnigd, gekruisigd.

Ze stond erbij en keek ernaar. Voor haar ogen werd hij aan het kruis geheven, met spijkers doorboord en begraven. En hoewel ze beseft dat ze niets kon doen, knaagt er toch een schuldgevoel. Heeft ze werkelijk alles gedaan wat in haar vermogen lag? Hoe kan ze in vredesnaam verder leven met de gedachte dat ze heeft staan toekijken terwijl hij daar zijn laatste levensadem uitblies?

Maria kijkt op naar de hemel, kan het nog altijd niet bevatten. Een jongeman waar niets op aan te merken viel, zo vol van idealen en liefde. De wereld leek aan zijn voeten te liggen. Maar hoe reageerde die wereld? De mensen vervolgden hem om zijn ideeën en om zijn mening. Nooit zal Maria zijn stem nog horen, zijn glimlach nog zien. Zwijgend nadert ze het graf, het geschuifel van haar voeten doorbreekt de stilte.

Dan kijkt Maria op, naar de verte, waar het graf opdoemt tegen de gekleurde hemel. En plots ziet ze iets vreemds…

Dit is de helft van de Paaspreek van 4 april 2021 in de Protestantse Gemeente Sluiskil-Philippine-Sas van Gent. Ben je benieuwd naar de rest van het verhaal? Abonneer je op mijn blog en/of lees verder op 4 april.

Goede Vrijdag

Vandaag vieren we Goede Vrijdag. Een naam die toch wat misplaatst lijkt, want wat is er goed aan Goede Vrijdag? We gedenken immers dat Jezus Christus aan het kruis werd genageld. De Duitsers spreken van “Karfreitag” oftewel kommernisvolle Vrijdag, een naam die ogenschijnlijk beter de lading dekt. En toch… het is niet louter kommer en kwel. Hoe het goede en het treurige in elkaar kunnen overlopen, wordt wonderlijk duidelijk als we het verhaal van de kruisiging lezen.

Maria staat aan de voet van het kruis. Daar hangt haar zoon, de baby die ze tegen haar borst heeft gehouden. De jongen die aan haar hand zijn eerste stapjes zette, wiens eerste woordjes ze hoorde. De Bijbel vertelt niets over haar gevoelens, maar welke woorden zijn in staat de pijn te beschrijven die een moeder voelt als haar kind voor haar ogen wordt vermoord?

Maria’s leed valt samen met dat van vele ouders ter wereld. Met de vader student Sanda Dia, een Belgische gastarbeider uit Senegal die zo blij was zijn zoon naar de universiteit te kunnen sturen. De folteringen van zijn “studentendoop’ werden Sanda fataal. Of de moeder van Eric Garner, die in 2014 om het leven kwam bij een gewelddadige arrestatie. Zijn laatste woorden, I can’t breathe, schokten de wereld. Of anders wel de ouders van de 14-jarige Onur uit Enschede, die zelfmoord pleegde na online pesterijen.

Zoon en moeder

Maria staat aan de voet van het kruis, en er is niets dat ze kan doen. Gefolterd en bespot hebben ze haar zoon, hebberig gedobbeld om Zijn onderkleed. Nu hangt Hij daar met spijkers door zijn handen en voeten, en ze kan alleen bidden dat Zijn leed beperkt zal blijven. De tekst leest als een ooggetuigenverslag, en is schematisch opgetekend zodat je haast de indruk krijgt dat Maria met een uitgestreken gezicht heeft staan toekijken terwijl haar zoon de geest gaf. Maar wie zelf kinderen heeft, weet maar al te goed dat dat daar geen sprake van kan zijn.

De kruisiging is een moment van intens lijden. Niet in de laatste plaats ook voor Jezus, want het kruis waaraan Hij genageld is, is niets minder dan een martelwerktuig. Toch overvalt Hem op dat moment een wonderlijke tegenwoordigheid van geest. Daar ontwaart Hij Maria, aan de voet van het kruis. Naast haar staat een leerling die Hij liefheeft. En met Zijn laatste kracht zegt Hij: “Vrouw, dat is uw zoon”. En tegen die leerling: “Dat is uw moeder”.

Niet langer gaat het verhaal over Hemzelf. Jezus weet dat Zijn tijd gekomen is; Maria staat op het punt haar zoon te verliezen. En Hij weet dat als Hij gaat, er een leegte zal achterblijven in het hart en in het leven van deze vrouw. Hetzelfde geldt voor de leerling. In zijn laatste moment vervlecht Jezus deze twee levens. Hij staat Zijn rechtmatige plaats af aan de leerling. Daarom noemt Hij Maria “vrouw” en niet langer “moeder”. Want haar zoon, dat is voortaan deze jongeman. En de verlaten vriend schenkt Hij een moeder.

Geest van de Waarheid

Het is een gebeurtenis waar gemakkelijk overheen wordt gelezen. Soms lijkt ze slechts een detail in het grote verhaal van Goede Vrijdag. Toch is dit moment cruciaal, want dit is de laatste daad die Jezus voor Zijn dood verricht. Hij laat Maria niet als weduwe achter. Precies zoals Hij voor Zijn dood aan Zijn leerlingen heeft beloofd hen niet als wezen achter te laten:

“Als je mij liefhebt, houd dan aan mijn geboden. Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de Waarheid. De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en ze kent hem niet. Jullie kennen hem wel, want hij woont in jullie en zal in jullie blijven. Ik laat jullie niet als wezen achter, Ik kom bij jullie terug.”

Johannes 14, 15-18

Door Maria een zoon te schenken, en Zijn volgelingen de heilige Geest, toont Jezus dwars door alle wanhoop heen Zijn ontferming. En dat is ook hoe Hij vandaag voor ons zorgt. Zelfs al zijn we eenzaam, we zijn niet verlaten. Zelfs in ons grootste wanhoop zijn we niet zonder hoop, en zelfs in onze grootste zorgen mogen we weten dat Gods Geest ons nabij is.

Voor wie bereid is te vertrouwen, wordt het alsnog een Goede Vrijdag.

Witte Donderdag

Al een jaar lang beheerst de coronacrisis het nieuws én ons openbare leven. De afgelopen jaren ontwikkelden we nieuwe technologieën, we stampten multinationals uit de grond en legden dijken aan. We konden zelfs het water bedwingen. Steeds meer vatte de gedachte post dat het leven maakbaar was. Totdat een minuscuul virus uit Wuhan plots barsten sloeg in dat optimistische vooruitgangsgeloof.

Het coronavirus confronteert ons met beelden die we in het Westen al bijna waren vergeten: die van overvolle ziekenhuizen, van virologen die ondanks al hun kennis soms ook met de handen in het haar zitten, een gebrek aan vaccins. Maar bovenal confronteert het coronavirus ons met de kwetsbaarheid van het menselijk leven.

Laatste Avondmaal

Op Witte Donderdag gedenken we de vooravond van Jezus’ sterven. Nog eenmaal gaat Hij tijdens het laatste avondmaal met Zijn leerlingen om tafel. Maar wat een feestelijk samenzijn rond Pascha zou moeten zijn, heeft een bittere bijsmaak. Ettelijke steden heeft Jezus bezocht, zieken heeft Hij genezen, demonen uitgedreven, en onder dat alles verkondigde Hij een boodschap die vaak regelrecht inging tegen de gevestigde orde. Jezus deed dat alles uit volle overtuiging van Zijn missie op Aarde. Maar die maakte ook dat Hij opviel. En wie zijn nek boven het maaiveld uitsteekt, we weten het allemaal: die krijgt niet alleen fans en volgers, maar ook vijanden. Die laatste avond, omringd door Zijn leerlingen, wist Jezus exact wat Hem te wachten stond.

“Als je na je overlijden één herinnering mee zou mogen nemen naar het hiernamaals, welke zou dat dan zijn?” Dat is de vraag die de Nederlandse Jacky de Goor voorlegde aan een uiteenlopende doelgroep van mensen. De antwoorden bundelde ze in het boek Je leven in één herinnering. De rode draad die uit alle verhalen naar voren komt, is verbinding. Hoe succesvol mensen ook zijn, aan het eind van hun leven koesteren ze bovenal de momenten dat ze omringd waren door hun dierbaren. Bij Jezus is dat niet anders. Door het brood te delen en de beker van het verbond rond te laten gaan, laat Hij zijn dierbaren een laatste gebaar na. “Doe dit tot Mijn gedachtenis”, drukt Hij ze op het hart.

Voeten wassen

Tweeduizend jaar later krijgt dat gebaar nog altijd navolging. In kerken overal ter wereld wordt het Heilig Avondmaal gevierd. Een ritueel dat in de uiteenlopende tradities een verschillende betekenis heeft gekregen, en dat in coronatijden niet altijd meer kan worden gevierd. Toch kunnen we aan de essentie ervan – verbintenis met Christus en met onze naaste – nog altijd volop gehoor geven. Ook vandaag nodigt Jezus ons uit ons leven met anderen te delen. Om elkaar de hand te reiken, het brood te delen met wie honger heeft. En bovenal: om Jezus’ gedachtenis levend te houden door in Zijn voetsporen te treden en Zijn boodschap van vrede en naastenliefde gestalte te blijven geven, dwars door alle omstandigheden heen.

Meer nog dan in brood en wijn, kunnen wij Hem gedenken in de mate waarin we anderen dienstbaar zijn. Jezus waste Zijn discipelen de voeten. Maar bovenal toonde Hij ons een Liefde die ernaar zoekt zich te verbinden; die niet heerst maar dient, en die niet op zichzelf kan blijven bestaan, maar pas echt op volle smaak komt wanneer ze wordt uitgedeeld.

Rituelen kunnen inhoudsloos worden als we er gedachteloos aan deelnemen. Maar al te vaak doen we dingen op de automatische piloot, of we beseffen niet de achterliggende betekenis ervan. Zo kan het ook gaan met het Heilig Avondmaal. Maar dat is niet wat Christus van ons vraagt. Bovenal nodigt Hij uit tot een geesteshouding van overgave, zodat Zijn brood ons kan voeden en Zijn wijn in staat is onze geestelijke dorst te lessen.

‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’

Johannes 6, 35

Een fijne en verbindingsvolle Witte Donderdag toegewenst!

Verder lezen?

  • Exodus 12, 1-8; 11-14
  • 1 Korinthe 11, 23-26
  • Johannes 13, 1-15