Verwachting (Pasen)

De steen is weggerold. Ze hebben Hem meegenomen! Maria van Magdala, die al voor het ochtendgloren naar het graf was getrokken om Jezus een laatste eer te bewijzen, staat aan de grond genageld. Dan doorbreekt een stem de stilte: “Waarom huil je?” Maria kijkt op door een waas van tranen, en ziet twee gestalten in witte kleren. Ze vertelt: hij is weg, hij is verdwenen, waar is hij gebleven? “Waarom huil je?”, vraagt een andere stem.

Dat is natuurlijk de tuinman, denkt Maria. En ze zegt: “Zeg, als u Hem hebt meegenomen vertel me dan waar hij is, dan kan ik hem meenemen”. Maar dan…

Maria!

Op slag herkent ze Zijn stem. En ze roept het uit: “Rabboeni!”, Mijn meester! Het verhaal neemt onverwachts een wending.

Zwangerschap

Met welk verhaal ben jij vandaag opgestaan? Is het een verhaal van hoop en vreugde, of van verlies, verdriet of uitzichtloosheid? Wat je verhaal ook is, wij allen hebben iets belangrijks gemeen met Maria. Ergens in ons – soms aan de oppervlakte, maar soms ook weggestopt achter een steen – woont Verwachting. Toekomstdromen die nog geen gestalte hebben gekregen, vragen die nog niet zijn beantwoord, beloftes die nog niet zijn ingelost, woorden die nog niet zijn uitgesproken.

We ervaren de verwachting vaak als een gemis of leegte. Verwachting bestaat immers uit hoop die nog niet is ingevuld. Je kunt het vergelijken met een zwangerschap. Artsen zeggen: “Gefeliciteerd, u bent in verwachting”. Maar de aankomende ouders zien en voelen nog niets, en de vrouw moet door een pijnlijk proces. Iedere vrouw die barensweeën heeft doorgemaakt kan het waarschijnlijk beamen: een bevalling is een stukje sterven. Sterven aan jezelf, om nieuw leven voort te kunnen brengen. Maar daarna volgt de vreugde, want je krijgt er ook iets moois voor terug.

Omdat de verwachting nog geen gezicht heeft, zijn we soms geneigd er een negatieve betekenis aan te geven. Dan mopperen we en klagen we over wat er niet is, en over alles wat we niet kunnen en wat we niet hebben. “Wat duurt die coronacrisis toch lang hè, ongelooflijk. We kunnen alweer niet op vakantie”, of: “We hadden een paar dagen mooi weer, maar nu staan de ijsbloemen al weer bijna op het raam”. Datzelfde zien we bij Maria. Met alle reden, want er is veel om over te treuren. Dat Jezus is verdwenen uit het graf, betekent zo op het eerste gezicht een dubbel verlies. Maar dan, plots, doorbreekt haar naam de stilte.

Niet bij de doden, maar bij de levenden is Hij

Jezus leeft! Hij is opgestaan! De dood heeft verwoestend uitgehaald, maar niet overwonnen. Niet bij de doden, maar bij de levenden is Hij. Keerde Jezus tijdens zijn leven de gevestigde orde al om, nu doorbreekt hij die. Middenin een wereld van verdriet, dood en lijden is Hij opgestaan om het leven en de hoop te laten zegevieren. Hij is het Leven en de Hoop.

Bittere kruiden

Diezelfde hoop tekent het joodse Paasfeest. Tijdens de Sedermaaltijd wordt aan de hand van etenswaren aan joodse kinderen het verhaal verteld van de uittocht uit Egypte. Bittere kruiden, vaak maror maar tegenwoordig ook mierikswortel en radijs, verwijzen naar de bitterheid die de joden moesten smaken tijdens hun uittocht uit de slavernij en hun doortocht door de woestijn.

Als je zoals ik een literatuurliefhebber bent, heb je misschien de roman “Het bittere kruid” van Marga Minco wel gelezen. Ze betrekt daarin de bittere kruiden die tijdens de Sedermaaltijd worden gegeten, op het leed dat het joodse volk tijdens de Tweede Wereldoorlog is aangedaan. Maar meer nog schrijft Minco over “vereenzaming”, het gevoel alleen te staan in de wereld. Als je door de Shoah iedereen verloren hebt, lijkt terugkeren naar de oorlogstijd de enige manier om de doden te doen herleven, hun gezichten opnieuw te kunnen zien en hun stemmen te kunnen horen.

Op Goede Vrijdag stonden we stil bij het sterven. Bij het verlies van een dierbare dat door merg en been gaat, en dat een onaangename stilte in ons leven achterlaat. De dood lijkt zo vaak het einde. En die dood hoeft niet eens fysiek te zijn, het verlies kan zich in talrijke gedaanten voordoen. Wegen in ons leven lopen dood, een vriendschap of relatie komt ten einde, onze dierbaren maken keuzes waar we niet langer achter kunnen staan. En laten we het niet vergeten: corona. Op ieder levensmenu staan zo wel een paar bittere kruiden.

Chinese gevangenen

Kort geleden had ik de eer oud-journalist Aad Kamsteeg te mogen interviewen voor het Vlaamse opinieblad Tertio. Ik vroeg hem: “U heeft 50 jaar in de journalistiek gewerkt. Wat heeft nu het meest indruk op u gemaakt?” Zijn antwoord was: “De vervolgde christenen in China. Zelfs als ze 20 jaar in de gevangenis hadden gezeten, kwamen ze er met blijdschap uit. In het Westen vragen wij ons altijd af: waarom laat God het toe, waarom gebeuren er rampen of oorlogen? De Chinese christenen vragen niet waarom, maar waartoe. Ze vragen zich af: hoe kan God deze omstandigheden gebruiken om mij tot een beter mens te maken?”

Net als de Israëlieten gingen ook deze Chinese gevangenen door een woestijn. In een kille cel gesmeten worden omwille van je geloof, dat is een stukje sterven. Het sterven van je dromen en illusies, de plannen en ambities die je koesterde, het contact met je dierbaren. Maar op die onherbergzame plaats kwam er ook iets tot leven. Juist de beproeving, de teruggeworpenheid op zichzelf en op God, maakte dat velen geestelijk sterker uit de gevangenis kwamen dan ze erin waren gegaan.

Als de graankorrel niet sterft

Een wonder dat ons herinnert aan de woorden van Jezus in het Johannesevangelie (12, 24-25): “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht. Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen, en wie zijn leven haat in deze wereld, zal het behouden tot het eeuwige leven.”

Met die woorden refereerde Jezus aan Zijn eigen sterven. Dat Pasen wordt geflankeerd door opschietende narcissen, is geen toeval. Een Molukse KNIL-militair getuigde: “Toen ik naar Nederland kwam, was het winter. Ik verwonderde me over al die bomen zonder bladeren, en vroeg me af: zijn hier alle bomen dood?” Pas later maakte hij kennis met de lente. Bomen die uitbotten en bladeren krijgen, tonen elk jaar opnieuw de opstandingskracht van het leven.

Jezus is waarlijk opgestaan

Zelfs al is de realiteit nog zo grimmig, zelfs al is de woestijn nog zo dor en zijn de kruiden nog zo bitter, God verlaat ons niet. Dát is de boodschap van Pasen. God ontfermde Zich over Maria van Magdala en over het volk Israël, en zo ontfermt Hij Zich vandaag ook over u, jou en mij.

Jezus Christus is waarlijk opgestaan. En Zijn toegestoken hand nodigt ons uit om samen met Hem op te staan. Niet langer terneergedrukt door onze omstandigheden, niet langer gekluisterd, maar vrij in onze liefde, hoop en verwachting. Uitziend naar een hierna beter. Naar een uittocht uit onze innerlijke woestijn, uit de dorre steppen van het leven, naar nieuwe dromen die ontluiken en zich ontvouwen. De dood krijgt niet het laatste woord. Altijd komt er weer een nieuwe lente, een nieuw begin.

Jezus leeft, en wie Zijn hand vat, zal met Hem leven.

Meer lezen?

  • Exodus 12, 1-28
  • Johannes 20, 1-18

Samen met de blog van Stille Zaterdag vormt dit de tekst van de preek op Paasochtend 4 april 2021 in de protestantse kerk De Ark van Sluiskil-Sas van Gent-Philippine.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s