Eerst zien, dan geloven. Met die houding staat de apostel Thomas in het leven. De Thomassen van deze wereld zijn de sceptici, de eeuwige twijfelaars die overal vraagtekens bij plaatsen. En als ze lastig worden, zeggen we: “O jij ook altijd, ongelovige Thomas!” Want dat is het beeld dat is blijven hangen: de ongelovige Thomas. Maar hoe terecht is dat?
Het verhaal van Thomas gaat terug naar ongeveer het jaar 30. Thomas is een van de twaalf apostelen. Nadat Jezus is gekruisigd, zeggen de andere elf tegen hem: “Wij hebben de Heer Jezus gezien!” Thomas reageert:
“Ik geloof het pas als ik in Zijn handen de wonden van de spijkers zie. Ik wil ze met mijn eigen vingers aanraken en ik wil met mijn eigen hand in Zijn zij voelen.”
Johannes 20, 25
Dat klinkt inderdaad behoorlijk sceptisch. Maar willen we Thomas recht doen, dan moeten we de uitdaging aangaan om even in zijn schoenen te stappen.
Innige broederschap
We vinden Thomas niet alleen terug in onze Bijbel, maar ook in het Evangelie van Thomas, een apocrief geschrift. Daarin wordt hij voorgesteld als de tweelingbroer van Christus. Ook vermeldt het Thomasevangelie hoezeer Thomas lijkt op Jezus, en ook op Judas.
Van twee mensen wordt soms gezegd dat als ze een goed huwelijk hebben, ze met de jaren steeds meer op elkaar gaan lijken. Ook voor Thomas, Judas en Jezus ging dat blijkbaar op. Vanzelfsprekend waren ze niet getrouwd in de gangbare zin van het woord, maar ze leefden wel samen in een innige broederschap. En ook zielsverwanten kunnen met de jaren steeds meer naar elkaar toegroeien en op elkaar gaan lijken.
Het is eigenlijk jammer dat geen enkele tekst woorden geeft aan het verdriet dat Thomas moet hebben gehad nadat Jezus gestorven was. Wel weten we dat Hij na het zien van de verrezen Christus enthousiast in Zijn voetsporen trad. Thomas trok naar het Oosten en predikte bij de Parten, de Meden en de Perzen, en volgens sommige bronnen zelfs helemaal tot in India.
Eerst zien, dan geloven
Dat getuigt toch bepaald niet van ongeloof. Toch hebben we het hier over diezelfde Thomas, die eerst wilde zien en dan geloven. Sommige theologen gaan er vanuit dat Thomas niet zozeer twijfelde aan de opstanding van Jezus, maar dat hij zich niet kon voorstellen dat de echte Jezus aan de apostelen zou verschijnen. Want waren zij het niet die Jezus in de steek hadden gelaten en verraden? “Toon mij Uw littekens”, zei Thomas, “dan geloof ik dat U het bent”.
Nemen we werkelijk plaats in de schoenen van deze apostel, dan blijft er weinig over van het beeld van de ongelovige Thomas. Diep van binnen wil hij immers maar al te graag geloven dat het allemaal waar is. Maar wat hij niet wil, is afgaan op geruchten en verzinsels. Thomas is niet het type dat zomaar de meute volgt en klakkeloos aanneemt wat er wordt gezegd. Eerst zien, dan geloven.
Met die houding bevindt Thomas zich in goed gezelschap. Kerkvaders als Augustinus en Anselmus van Canterbury benadrukten al: “Fides quaerens intellectum”, het geloof zoekt te verstaan. Religie is geen wereld die losstaat van de materiële werkelijkheid; geen troostend sprookjesuniversum, geen opium voor het volk of privéhobby voor dummies.
Liever geen theologie
Als religieuze zoeker sloot ik mij in mijn late tienerjaren aan bij de Pinksterbeweging. Enerzijds was de nadruk op wonderen en beleving een warm bad, anderzijds begon er na een aantal jaar toch iets te wringen. Jongeren mochten best een jaartje Bijbelschool gaan doen – de geloofsgemeenschap juichte dat toe – maar liever geen academische studie. En al helemaal geen theologie, want dat zou de snelste manier zijn om je geloof te verliezen. Welnu, theologie studeren is exact wat ik ben gaan doen. En die verdieping en verrijking had ik voor geen goud willen missen.
Angst als (foute) drijfveer
Hoe we vandaag naar Thomas kijken, zegt waarschijnlijk meer over onszelf dan over Thomas. Zijn we misschien een beetje bang voor de feiten? Gaan we de dialoog met de wetenschap uit de weg, omdat we vrezen niet sterk genoeg te staan met onze argumenten? Staan we sceptisch tegenover technologische ontwikkelingen, omdat het geloof het weleens zou kunnen verliezen van de vooruitgang? Vrezen we dat het coronavirus de kerk de laatste nekslag zal toebrengen?
Al die bedenkingen zijn begrijpelijk, maar de drijfveer erachter is angst. Daarover zegt Jezus: “Vrees niet, maar geloof alleen” (Lucas 1, 13). En ook de apostel Johannes stelt: “Er is in de liefde geen vrees, want de volmaakte liefde bant de vrees uit” (1 Johannes 4, 18).
Thomas liet zich niet leiden door vrees, maar toonde vooral een oprecht verlangen om te geloven. Maar dat moest dan wel een gefundeerd geloof zijn. Realistisch als hij was, was hij niet bereid voor minder te gaan.
Luis in de pels
Thomassen hebben een belangrijke functie in de samenleving. Enerzijds kunnen ze een luis in de pels zijn. Ze stellen zich kritisch op en bezitten soms een talent om heilige huisjes omver te schoppen. Thomassen kunnen je een onaangenaam gevoel geven als ze je verhaal in twijfel trekken. Als ze lastige vragen stellen en kritische kanttekeningen plaatsen bij de dingen die anderen dierbaar zijn.
Anderzijds kunnen de Thomassen onder ons niet worden gemist. Deze wereld heeft Thomassen nodig. Het zijn de klokkenluiders die dingen durven benoemen. Die met hun kritische geest verborgen waarheden op het spoor komen, deze boven water halen en publiekelijk aankaarten. Een typische Thomas is de 68-jarige Pierre Niessen. Tot aan zijn pensioen werkte hij bij de Nederlandse Belastingdienst, waar hij de toeslagenaffaire aankaartte. Een geluid dat als irrelevant werd afgedaan, totdat de ware omvang van het onrecht aan de orde kwam.
Fakenews en desinformatie
Eerst zien, dan geloven. Zeker in tijden van fakenews en desonformatie is die houding zo gek nog niet. Gaan we al te goedgelovig door het leven, dan vallen we gemakkelijk ten prooi aan filterbubbels. Dan worden we door slimme algoritmen in een fuik gezogen, en versmalt onze wereld zich tot een echokamer waarin alleen nog de geluiden weerklinken die we graag horen. Mensen raken zo letterlijk opgesloten in hun eigen gelijk. De flat earth-beweging is daar een tragisch uitvloeisel van.
Dat is precies waarom Thomas juist nu een eerherstel verdient. Want wees eerlijk: lijken wij ook niet een klein beetje op Thomas? Geloven wij altijd wel klakkeloos wat ons wordt verteld? Of krijgen wij ook graag de ruimte om eerst alle dingen te overwegen, en dan voor onszelf te ontdekken welk verhaal waardevol genoeg is om in te geloven?
Zalig zij die niet zien en toch geloven
Toen Thomas om bewijs vroeg, wees Jezus hem niet af. Integendeel, Hij schonk Zijn leerling waar hij om vroeg. Op het moment dat Jezus zijn wonden toonde, riep Thomas uit: “Mijn Heer, mijn God!” Het zien was voor Thomas het cruciale moment van overgave.
“Zalig zijn zij die niet zien en toch geloven”, liet Jezus erop volgen. Maar die uitspraak is niet bedoeld om Thomas de les te lezen, of om hem ongunstig te laten afsteken tegen de andere discipelen. Nee, Jezus zegt dat om aan te geven dat als Hij heengegaan is, geloven niet langer kan beginnen bij het zien. Want hoe zouden wij vandaag de wonden van de spijkers in Jezus’ handen nog kunnen waarnemen? Hoe zouden we Zijn zij nog kunnen voelen?
Eerst geloven, dan zien
Nee, het zal omgekeerd zijn: eerst geloven, dán zien. Geloven opent de deur naar een andere werkelijkheid; naar nieuwe manieren van zien.
- Niet langer zijn wij louter het product van toeval, maar onze menselijkheid krijgt een diepere essentie. Wij bestaan omdat we gewild en geliefd zijn.
- Niet langer is the survival of the fittest het hoogste goed, maar ons bestaan dient een hoger doel. Binnen dat kader krijgt het betekenis en zin.
- De dood is niet langer het absolute einde, maar een poort naar een nieuw begin. “Daarom vrezen wij niet, zelfs al wankelt de aarde” (Psalm 46, 3).
Twijfelen
Dat alles maakt het leven hoopvol genoeg om elke dag je bed voor uit te komen. Maar Thomas heeft een punt: geloven is te belangrijk om simpelweg op de automatische piloot te doen. Is het vragen om geloofsbewijzen niet ons goed recht? We hebben immers ogen gekregen om te zien, oren om te horen, handen om te tasten en te voelen.
En waarom zouden we niet af en toe mogen twijfelen? De ene keer lijkt God immers verder weg dan de andere. Op sommige dagen lijkt de hemel van koper. En soms zijn we verliefd en dansen we op wolkjes, andere keren vallen de dagen ons zwaar en kost het moeite om je bed uit te komen.
Gelovige Thomas
Moeten wij eigenlijk altijd wel de gelovige Thomas uithangen? Is dat wat God van ons verlangt? Of zegt Jezus ook tegen ons, op de momenten dat ons geloof hapert: “Hier ben Ik, zie je wel? Als je zelf niet kunt geloven, vraag Mij dan om een teken en Ik zal het je geven, liefdevol en zonder verwijt”.
De apostel zag en geloofde. En toen zijn ogen eenmaal waren geopend, was hij in staat om nog meer te zien. Een nieuwe, alles overstijgende werkelijkheid ontvouwde zich aan zijn voeten. Dat gaf Thomas de drive om naar het Oosten te trekken. Eenmaal overtuigd groeide hij uit tot een persoon die vele generaties hoop gaf en die natiën een nieuw perspectief toonde. De ongelovige Thomas verrees als een gelovige Thomas, een krachtige man met visie.
Willen we hem werkelijk recht doen, dan is dat hoe we ons hem vandaag mogen herinneren.
Meer lezen?
- Johannes 20, 19-30
- Psalm 46
- Thomas Evangelie
- Dennis Van Denauweele, “Zalig de kleingelovigen”, Tertio 1.104
Dit was de preek van Beloken Pasen, op 11 april 2021 gehouden in protestantse Kerk De Brabantse Olijfberg aan de Lange Winkelstraat in Antwerpen.
Ik vind herkenning in je overdenking. Het eerst onderzoeken en dan geloven wordt nogal eens afgedaan als “niet vol in je geloof staan” Mooi dat Thomas nu door jou eerherstel krijgt.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank voor je reactie, Tamar! Fijn dat je er herkenning in vindt.
LikeLike