Ontmoeting

Samen op weg naar Pasen: het kan bijzonder zijn. Zoals tijdens tijdens een zondagse Taizéviering in het ziekenhuis.

Twee oudere dames zitten in rolstoel naast elkaar. Ze zwijgen en bladeren door hun liturgieboekje. Dan kijkt de één even op naar de ander, en plots breekt er een glimp van herkenning door.

“Wat een mooie viering was het, amai”, zegt mevrouw Wuyts achteraf. “En wist u dat wij nichtjes zijn?” Ze wijst op de vrouw naast haar. “Eerst herkende ik haar niet, want ze is veranderd door de ouderdom. Dat geldt natuurlijk ook voor mij. Maar toen ik haar wat dieper in de ogen keek…”

Samen gaan ze per rolstoel de lift in, twee nichten die elkaar al jaren niet meer hadden gezien. Ze hebben nog zoveel te bespreken, maar de muren van hun afdelingen scheiden hen.

Mevrouw Wuyts kan ermee leven; een glimp van haar nicht is genoeg om weer even voort te kunnen. “Dit kan geen toeval zijn! Voor mij is het vandaag al echt Pasen”, jubelt ze, terwijl de automatische deuren van de geriatrie zich achter haar sluiten.

De dankbare zakenman

“Goedemiddag meneer”, groet ik als ik een ziekenhuiskamer binnenkom, “ik ben Kelly van de pastorale dienst. Hoe gaat het vandaag met u?” Mijn zin is nog niet af, of ik ontmoet al een glimlach van oor tot oor.

Pastoraal medewerker is een wonderlijk beroep. Als je zoals ik in een ziekenhuis werkt, kom je langs vele bedden, maar altijd is het een verrassing wie je daarin aantreft. Elke patiënt brengt een uniek verhaal met zich mee.

Stilgezet

Vandaag sta ik aan het bed van een gepensioneerde zakenman. Hij heeft veel geld verdiend en is de hele wereld over gevlogen, vertelt hij in geuren en kleuren. Indonesië, Cambodja, Vietnam, China, Zuid-Afrika, Mexico, Panama… er zijn nauwelijks landen waar hij zijn voet niet heeft gezet. Maar nu is deze stralende wereldburger voor even stilgezet. Ingekapseld tussen witte lakens, vastgehecht aan draadjes, toeters en bellen. Dat doet iets met mensen. Sommigen tref ik aan in een staat van onrust, alsof ze moeten afkicken van hun dagelijkse dosis adrenaline. Bij weer anderen komen allerlei onverwerkte emoties naar boven. Een derde ondergaat mopperend of lijdzaam zijn lot, en een vierde maakt er actief het beste van. Tot die categorie behoort deze man: een onvervalste levensgenieter.

Nadat de man stralend over zijn reizen en zaken heeft verteld, zegt hij: “Maar ik kwam altijd weer thuis. Ruim zestig jaar zijn we getrouwd, mijn vrouw en ik. En er was niets mooiers dan elkaar weer even stevig te kunnen vastpakken.” Soms begrijpt hij de wereld niet, verzucht hij. Al die jonge mensen die vijf jaar bij elkaar blijven. Of tien. De mensen die voor even de liefde omarmen, maar haar dan weer het raam uit laten vliegen. Op zoek naar een nieuwe liefde. Waar is de trouw gebleven? Evenmin begrijpt hij waarom mensen zo vaak afbreken wat ze hebben opgebouwd. Waarom ze de natuur, die een mens innerlijke vrede kan schenken, zo achteloos vernietigen.

Liggend in zijn ziekenhuisbed, nu de dagelijkse mallemolen tot stilstand is gekomen, lijkt de wereld hoe langer hoe dwazer. Terwijl in Oekraïne de huizen in puin liggen en de Oeigoeren in Xinjiang van hun taal en cultuur worden beroofd, ruisen de palmbomen langs het strand van Bali en komt de zon op als een gloeiende bal achter de machtige bergketens van China. Zo schoon en vredig.

Levenskunst

De zakenman heeft een gulle glimlach, maar soms maakt die plaats voor ernst. “Weet je wat het is?”, vraagt hij. “De mensen in België en Nederland mopperen wat af, terwijl het leven bijna nergens beter is dan hier; ze verlangen naar een minnaar terwijl ze een fijne partner hebben. Jonge mensen werken hard om rijk te worden, maar als je oud bent, ontdek je dat alles draait om de mensen die je liefhebt. Weet je wat het probleem is: veel mensen denken dat het hen aan van alles en nog wat ontbreekt. In werkelijkheid ontbreekt het hen aan maar één ding: dankbaarheid.”

De glimlach op zijn gezicht is terug, zie ik. Zelf heeft hij de dankbaarheid tot levenskunst verheven. “Elke dag ben ik dankbaar. Voor de goede zorgen die ik hier krijg, voor het zonlicht dat binnenvalt, voor iedereen die me een glimlach schenkt. Zoals u vandaag.”

Als ik me omdraai om te gaan, bedankt hij me voor ons gesprek. Want zoals veel dingen in zijn leven, is ook onze ontmoeting allesbehalve vanzelfsprekend.

Nooit meer spijt!

Het nieuwe jaar is een periode van terugblikken, maar ook van vooruitkijken. Veel mensen beginnen het nieuwe jaar met goede voornemens en grootse plannen, maar die zijn niet altijd gemakkelijk vol te houden. Het leven is soms druk en veeleisend, en voor je het weet word je meegezogen in een stroom van agendapunten. Daarom aan het begin van dit nieuwe jaar een blog over…. spijt!

Als je zestien bent, lijkt de toekomst oneindig. Waarschuw een tiener die zijn tandenborstel links laat liggen voor de gevolgen op latere leeftijd, en hij zal zijn schouders ophalen. Tien jaar lijkt als je jong bent nog een eeuwigheid.

Stilgezet in het ziekenhuis

Maar het leven is eindiger dan ons lief is. Als pastoraal werker in een ziekenhuis sta ik geregeld aan het bed van terminale patiënten. Mensen die net als ieder ander hun leven hebben geleefd. Ze hebben gedaan wat ze moesten doen: gewerkt, de hypotheek betaald, voor hun kinderen gezorgd, het huisvuil buiten gezet. En dan komt er plotseling een dag waarop hun leven wordt stilgezet. Een diagnose, een operatie die verkeerd loopt, een noodlottig ongeval.

Plotseling lig je daar. De agenda is tot stilstand gekomen, de telefoon zwijgt, in de kamer waar je ligt heerst stilte. Het is net alsof je leven met één druk op de knop op pauze is gezet. En dan komen de zingevingsvragen: “Wie ben ik geweest? Wat heb ik met mijn leven gedaan? Welke impact had mijn gedrag op anderen?”

Het ziekenhuis is een plaats waar veel mensen terugkijken op hun leven. Als pastoraal medewerker sta ik meer dan eens aan het bed van mensen die verteerd worden door spijt. Sommige mensen hadden imposante jobs en titels. Ze hebben zich staande gehouden in een harde zakenwereld, wisten zich te profileren, werkten hard en boekten resultaten. Dappere selfmade men en -women. Ze waren op alles voorbereid, behalve op één ding: hun eindigheid. Maar zelfs voor de CEO die altijd alles perfect onder controle had, kan plots het moment komen waarop hij de controle uit handen moet geven.

In een ziekenhuis, een plek die gericht is op zorg, lijkt de harde zakenwereld soms een andere planeet. Het kan een waar rouwproces zijn afscheid te nemen van je vroegere succes en autonomie, en je lot in handen te geven van anderen. Zo’n switch maakt dat mensen veranderen. Niet zelden gaan ze hun vroegere leven evalueren in het nieuwe licht van intermenselijke zorg en relaties. Een woord dat dan vaak komt bovendrijven, is spijt. Spijt van de partner die je hebt verlaten, spijt van de kinderen die zijn opgegroeid zonder dat je tijd voor ze had, berouw over de momenten dat je mensen hebt overruled om jezelf te kunnen profileren; spijt dat je niet werkelijk de tijd nam om naar ze te luisteren en relaties met ze op te bouwen.

Non, je ne regrette rien

We maken allemaal fouten, en als pastoraal medewerker geloof ik in een God die liefdevol en genadig is. Er is altijd een ommekeer mogelijk, zelfs op je sterfbed. Sommige mensen zijn gebaat bij de christelijke notie van vergeving. Weer anderen geloven niet in God, maar maken het in orde met hun naasten. Met de kinderen die ze hebben verwaarloosd of verkeerd behandeld, met de man of vrouw die goud voor hen was, maar wiens liefde en zorg ze als vanzelfsprekend beschouwden. Ook dat kan zeer waardevol en bevrijdend zijn.

Ik weet het: het Memento Mori – gedenk te sterven – is niet chic. Liever dan stil te staan bij onze eindigheid leven we alsof er geen dag van morgen bestaat, alsof alles maakbaar is, alsof we de strijd tegen de tijd kunnen winnen. Maar dat is een illusie. Voor iedereen komt er een dag waarop de tijd ons inhaalt. Voor sommigen zelfs eerder dan verwacht.

De gezichten van mensen die in vrede stierven, zullen me altijd bijblijven. De glans op het gelaat van mannen en vrouwen die zeiden: “Ik heb een mooi leven gehad, ik heb nergens spijt van.” Is het daarom dat de Franse zangeres Edith Piaf in 1960 haar mooie lied uitbracht: “Non, je regrette rien“? Zo te leven dat je achteraf nergens spijt van hoeft te hebben, is niet vanzelfsprekend. Het is een uitdaging die bewustwording en levenskunst vereist.

Uiteindelijk draait alles om relaties

Wat mij als pastoraal medewerker telkens weer opvalt, is dat uiteindelijk alles in een mensenleven draait om relaties. Op het moment dat we geboren worden, zijn we afhankelijk van de liefde, zorg en nabijheid van anderen. Hetzelfde geldt voor de dag dat we sterven. De eerste persoon die op zijn sterfbed zegt: “Had ik maar meer en harder gewerkt”, moet ik nog altijd tegenkomen. Hetzelfde geldt voor de man of vrouw die zegt: “Had ik mijn geld maar anders belegd; had ik die miljoenenvilla op Ibiza maar gekocht.”

De mensen die met spijt en schuldgevoelens terugkijken op hun leven, doen dat vrijwel altijd omdat ze mensen hebben gekwetst en relaties veronachtzaamd. En de mensen die in vrede sterven, doen dat vrijwel allemaal omdat ze omringd waren door mensen die van hen hielden, en tot op hun laatste momenten tijd hebben doorgebracht met hun geliefden. Is het niet ontnuchterend dat we vaak zo weinig aandacht besteden aan de dingen waar uiteindelijk ons leven om blijkt te draaien? We rennen achter agendapunten aan, jagen luxe en welvaart na, maar verliezen niet zelden de essentie uit het oog.

Als ik je aan het begin van dit nieuwe jaar iets mag meegeven, dan is het dit: heb je naasten lief, breng tijd door met je partner, kinderen, familieleden en vrienden. Koester de mooie momenten en leef alsof er geen dag van morgen bestaat. Wacht nooit met het zeggen van “ik houd van je” of “sorry” tot morgen, want je weet niet of er een dag van morgen bestaat. Laat liefde te allen tijde je richtsnoer zijn, want voor wie leeft uit liefde, zal er hopelijk een dag komen waarop je samen met Edith Piaf kunt zeggen: “Non, je regrette rien.” Wie dat kan zeggen, is een gelukkig mens.

Alle goeds en zegen voor 2023!

Foto door Andiedson Lima op Pexels.com

Een duik in het diepe

Terugblik op een jaar onderdompeling in de pastorale praktijk

“Als je wilt leren zwemmen, spring dan in het water. Als je op het droge blijft, zal geen enkele ingesteldheid je ooit helpen.” De Chinees-Amerikaanse acteur en kungfuleraar Bruce Lee sprak uit ervaring. Als vechtkunstenaar, acteur en regisseur had hij tijdens zijn leven vele malen op een springplank gestaan. Dat hij bereid was om telkens opnieuw te springen, draagt bij aan zijn succes. Voor mijn pastorale stage dompelde ik mij een jaar lang onder in de pastorale praktijk. En ik leerde dat het inderdaad geen kwaad kan om zo af en toe de sprong in het diepe te wagen.

Kelly Keasberry

Het is zonnig als ik op dinsdag 2 november 2021 om 11.30 uur mijn fiets stal aan de Plantin Moretuslei in Antwerpen. Het is tijd voor mijn eerste stagegesprek met dominee Bert Dicou en Leendert-Jan Parlevliet, hoogleraar aan de Protestantse Theologische Faculteit in Brussel. Terwijl ik het kabelslot rond het frame draai, zit mijn hoofd vol vragen. Dominee worden, past dat wel bij mij? Als journalist heb ik jarenlang geschreven en interviews afgenomen. Hoe zou het zijn om die job vaarwel te zeggen? En om plots niet meer als een reporter, maar als pastor naar de ander te luisteren? Onder mijn voeten lonkt koud en diep water.

Springplankmomenten

Wie kent ze niet: de ‘springplankmomenten’ in het leven? Episodes waarin je plots tot het besef komt dat het roer om moet. “Als je wilt leren zwemmen, spring dan in het water”, zegt Lee. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Om de sprong te wagen, moet je je vertrouwde grond loslaten en opklimmen richting het onbekende. Heb je eindelijk de bovenste plank bereikt, dan word je al opgewacht door twee ongenode gasten: Hoogtevrees en Koudwatervrees. “Dat water is wel erg diep”, fluistert Hoogtevrees. “Stel je voor dat je tijdens je sprong iets zou bezeren!” Koudwatervrees vult aan: “Je lijkt wel gek! Waarom zou je in dat koude water springen als je thuis lekker warm bij de kachel kunt zitten?” De tweestrijd is niet van de lucht, maar de innerlijke zekerheid dat het tijd is om de sprong te wagen, wint. Bert, Leendert-Jan en ik spreken af dat ik me het komende jaar zal gaan onderdompelen in de pastorale praktijk.

Koudwatervrees

Op 11 november is het zover: tijd voor mijn eerste pastorale gesprek. Terwijl ik me op de fiets naar Antwerpen-Zuid begeef, word ik me bewust van mijn vooroordelen. “Pastorale gesprekken zijn gesprekken met mensen met problemen”, fluistert Koudwatervrees, “dat vreet energie.” En wat levert het op?”, vult Hoogtevrees aan. “Als pastor heb je niet eens een concreet behandelplan, zoals een psycholoog.” Ik snoer mijn innerlijke critici de mond met een mindful muziekje op Spotify.

Even later bel ik aan bij een sfeervol ogend huis. Binnen is het behaaglijk warm. Alle elementen in het interieur vertellen een verhaal over de bewoners. Terwijl we in gesprek raken, besef ik wat een zegen het is om voor even tot het leven van dit gezin te worden toegelaten. Zelf kom ik ook een zegen brengen. Het afsluitende gebed is een kostbaar moment. Ik ervaar de onderlinge dynamiek en synergie, maar word mij tevens bewust van Gods grote liefde voor deze mensen. Als ik even later op de fiets mijn weg zoek onder de sterrenhemel, voel ik mij helemaal opgeladen. Koudwatervrees en Hoogtevrees krijgen het nakijken.

Na deze avond volgen nog talloze mooie momenten. Tijdens mijn stagejaar vertrouwen veel mensen mij hun verhalen toe. Ze vertellen mij over de eenzaamheid die je kan overvallen wanneer je in een rusthuis een deel van je menselijke waardigheid verliest, over het gemis van kinderen en kleinkinderen, over de rouw om een geliefde, over vroegere verliefdheden en heimelijke schuldgevoelens. Ook delen ze hun hoop, vragen, twijfels en angsten. Als ik gerimpelde handen vastpak, schemert achter de grijze haren en groeven soms iets door van de man of de vrouw die de hulpbehoevende oudere ooit is geweest. En ik voel me intens dankbaar als die schemering bij ons afscheid een schittering, of zelfs een glans is geworden.

Zoektocht naar de kerk van morgen

Afgezien van de pastorale contacten maakt Bert mij deelgenoot van zijn zoektocht naar de kerk van morgen. Tijdens een interview voor Tertio merkte John van der Dussen, voorzitter van de Antwerpse Raad van Kerken (ARK), op dat een vriend tijdens een oecumenische conferentie zei: “Die protestanten pakken het wel grondig aan. Er is zelfs een advocaat aanwezig!” Het bleek een dominee in zwarte toga te zijn.

Bij veel kerken waan je je, als je er binnenkomt, een stap terug in de tijd. Ontwikkelingen als digitalisering, globalisering en multimedia hebben de afgelopen decennia een sneltreinvaart genomen. De cultuurkloof tussen generaties is daardoor groter dan ooit. Frisse initiatieven zoals bibliodrama, een schildercursus, warme wijkcontacten en samenwerking met het middenveld geven me weer het vertrouwen dat er wel degelijk een toekomst is voor de kerk, mits ze zo af en toe bereid is om in het diepe te springen, zich te vernieuwen en ruimere wateren op te zoeken.

Verjaardagsfeestje

Afgezien van Bert gunt ook ziekenhuisaalmoezenier Tünde Boelens mij een inkijkje in haar pastorale bestaan. Ik mag een tijdje meedraaien in de woonzorgcentra Sint-Maria in Berchem en Hof De Beuken in Ekeren. De warmte waarmee Tünde voor ‘haar’ cliënten klaarstaat, raakt me. In woonzorgcentra waar veel bewoners klagen over een gebrek aan aandacht, maakt Tünde dat zij zich werkelijk als mens gezien voelen.

Hoogtepunt is het verjaardagsfeestje van een Britse old lady. We halen haar op uit haar kamer en nodigen tevens een andere dame in rolstoel uit. Met zijn vieren bouwen we een feestje op het zonovergoten terras. Als Tünde happy birthday inzet, beginnen ook de andere ouderen op het terras te zingen. Mary straalt als de zon. Hoewel ik die dag ben gekomen om haar iets te geven, geeft Mary mij ook iets: een inzicht in wat werkelijk belangrijk is in het leven. Terwijl jongere generaties zich vaak druk maken om allerlei materiële en kleine dingen, kun je mensen als Mary geen groter geschenk geven dan tien minuten van je tijd.

Alles stroomt

Met plezier en dankbaarheid kijk ik terug op het afgelopen stagejaar. Nu ik dit schrijf, heb ik juist mijn handtekening gezet onder mijn nieuwe arbeidsovereenkomst als geestelijk verzorger bij AZ Monica. Mijn laatste week op de redactie ligt voor me. Afscheid doet altijd een beetje pijn, maar het is zoals Heraclitus zei: “Alles stroomt, niets blijft”. Hopelijk mag mijn duik in het diepe voor anderen een warm bad zijn.

Dit artikel verschijnt binnenkort in De Band, het magazine van de Verenigde Protestantse Kerken in Antwerpen.