Wegbereiders van het herstel

Als kind deed ik niets liever dan lezen. Alice in Wonderland was mijn favoriet; een boek over het verlies van onschuld en de groei naar volwassenheid. Verloren onschuld, dat is ook waar het paradijsverhaal van Adam en Eva over gaat. Het Bijbelboek Genesis vertelt hoe God de mens vormt uit het stof der aarde, hem de levensadem inblaast en plaatst in een prachtige tuin met bomen vol zoete vruchten, de Hof van Eden. In het midden staan twee lommerrijke bomen: de levensboom en de boom van kennis van goed en kwaad. “Van alle bomen mag je eten, maar niet van de boom van kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven”, zegt God (2:16-17). Een testcase? Misschien zit er toch een ander addertje onder het gras.

Ik heb vier zonen. Ze zijn al groot, maar iedereen zal zich kunnen voorstellen wat er gebeurt als je in de nabijheid van kleine kinderen een pot met overheerlijke snoepjes neerzet, midden op tafel. En als je dan zegt: “Van al het eten in huis mag je eten, maar die snoeppot op tafel, daar mag je niet van eten.” Toch is dat wat er ongeveer gebeurt in Genesis. Een scenario dat vragen oproept, want waarom zou God een boom met zulke aanlokkelijke vruchten planten in het hart van de Hof van Eden, op een plaats waar je er letterlijk en figuurlijk niet omheen kunt, om vervolgens te zeggen: “Blijf eraf?” Aangezien de mens op dat moment nog in volkomen harmonie met God en de schepping leeft, lijkt een testcase niet erg aannemelijk.

Waarschuwing of gebod?

Als we een kijkje in de Hebreeuwse grondtekst nemen, dan vinden we daar niet echt een gebod. De woorden van God klinken eerder als een waarschuwing aan de mens: “Van de boom van kennis van goed en kwaad moet je niet eten, want op de dag dat je dat doet, zul je onvermijdelijk sterven.” Met zo’n boodschap kunnen we verschillende kanten op. Binnen het christendom worden deze woorden meestal als gebod uitgelegd. De mens heeft dan de wetten van God overtreden, is ongehoorzaam geweest en wordt verbannen naar een plaats van lijden, pijn en dood.

Een andere verklaring vinden we bij de chassidische rabbijn Manis Friedman. Eva is volgens hem geen verleidster die de wereld in zonde stortte, maar een vrouw met een opmerkelijke intuïtie. Nadat God de mens op het hart heeft gedrukt om van de vrucht af te blijven, zegt ze als het ware: “Adam, God waarschuwt ons om niet van die boom van te eten, omdat Hij ons zodanig liefheeft dat Hij ons voor de gevolgen wil behoeden. Maar stiekem hoopt Hij dat we het wél doen.” Door van de vrucht te eten, wordt de mens zich bewust van zijn vrije wil. Liefde wordt een keuze. Een weg van struikelen, vallen en weer opstaan. Van leren en van groeien. Want hoe oprecht is de liefde als je niet anders kan dan liefhebben? In de versie van Friedman spreken Eva en Adam daarom samen af om van de vrucht te eten, eerst zij, dan hij. Nadat ze dat hebben gedaan, worden hun ogen geopend. Voor het eerst worden ze zich bewust van hun naaktheid, en ze rijgen vijf vijgenbladeren aaneen om zich te bedekken. Na het eten van de vrucht klinkt Gods stem door de tuin. “Mens, waar ben je?” Een vraag waarin de verbroken symbiose doorklinkt; de navelstreng tussen is doorgesneden. Een breuk die door zowel door God als door de mens wordt gevoeld.

Foto door Felix Mittermeier op Pexels.com

Het herstel van de wereld

Hoe het ook zij, de apostel Paulus stelt in de Romeinenbrief dat door één mens de zonde in de wereld gekomen is. Het Griekse woord hamartia, dat met “zonde” wordt vertaald, kan ook worden uitgelegd als “je doel missen.” Wat is ons doel? De joodse mystiek heeft daar een mooie term voor: Tikun Olam, het herstel van de gebroken wereld. Het is aan ons mensen om de verbroken harmonie met God, met onze naasten en de wereld te herstellen. Om de juiste frequentie terug te vinden, zodat we weer in tune kunnen leven met Gods licht en liefde.

Verlangen we niet allemaal weleens terug naar het paradijs? We dromen van lange vakanties langs azuurblauwe baaien, geven massa’s geld uit om ons droomplekje op aarde te creëeren of we zoeken de perfecte partner die het volledige liefdesverlangen van ons hart moet vervullen. Weer anderen proberen door het kopen van spullen of door eten, drinken of gamen de leegte te vullen. Het paradijsverlangen zit op de een of andere manier in ons DNA. Het paradijs, dat is de natuurlijke toestand waarvoor we gefinetuned zijn. Maar God heeft zich teruggetrokken om ruimte te geven aan de wereld.

In een wereld van gebrokenheid is eenheid allerminst vanzelfsprekend. We moeten moeite doen om te bidden of te mediteren, om God te zoeken. We moeten inspanningen leveren om ons huwelijk goed te houden, om goede relaties met onze kinderen op te bouwen en verantwoordelijkheid te nemen voor het ecosysteem waarvan we onderdeel zijn. En daarin maken we onherroepelijk fouten. Soms worden we ontmoedigd door pijn en lijden; zien we door de duisternis het licht niet meer. In een wereld als de onze komt er dagelijks heel wat op je af, en het kan een moeilijke opgave zijn om steeds opnieuw te kiezen voor verbinding en herstel.

Fata morgana

Vandaag is het de eerste zondag in de Veertigdagentijd, een periode die ons aanmoedigt tot bezinning en tot nadenken over Gods liefde en gerechtigheid. Als wij vandaag te maken hebben met beproevingen, dan staan we niet alleen. Het evangelie van Mattheüs (4:1-11) verhaalt hoe Jezus wordt beproefd. Als Hij in de woestijn verblijft, verzwakt en vermoeid na veertig dagen en nachten te hebben gevast, zegt de satan tegen hem: ‘Als u de zoon van God bent, dan kunt u uw eigen weg gaan, succes en rijkdom behalen en de hele wereld aan u onderwerpen!” Stel je voor. Je zou daar maar zitten, tussen de gloeiende zandkorrels onder de brandende hemel. Juist als je tong verdroogt van de dorst krijg je een paradijs voorgespiegeld, als een fata morgana in de woestijn. Maar Jezus zwicht niet. Door Gods woorden te herhalen, bekrachtigt Hij de eenheid met God en voorkomt Jezus dat Hij zijn doel mist.

Foto door Pixabay op Pexels.com

Wat kunnen we zeggen over dat doel? De naam “Yeshua” betekent zoveel als redding, verlossing en heil. Het doel waarmee Jezus ter aarde kwam, was om de verloren eenheid tussen God en mens te herstellen. Tikun Olam. En als wij navolgers van Jezus zijn, dan is dat ook de weg die wij mogen gaan. Ook wij zijn geroepen om bij te dragen aan het herstel van de eenheid van de mens met God, met elkaar en met de gehele schepping. Als God vraagt: “Mens waar ben je?”, wat zullen wij dan antwoorden?

Toen de profeet Jesaja geroepen werd, antwoordde hij:“Hier ben ik! Hineni!” Datzelfde zei Abraham, toen zijn geloof op de proef werd gesteld. “Hineni! Hier ben ik!” Jesaja en Abraham lieten zich vinden. En doordat ze bereid waren uit hun comfortzone ter treden en zich door God te laten vinden en vormen, schreven ze geschiedenis. Wat antwoorden wij als God vandaag op onze deur klopt? Als Zijn liefde ons dringt om op te staan en een verschil te maken? Laten we ons vinden, of zijn we te druk bezig met onze eigen dagelijkse dingen?

Gestalte geven aan de hoop

Vandaag is het de eerste zondag van de veertigdagentijd. Samen zijn we op weg naar Pasen. Een weg van lijden en inkeer, van gebrokenheid. Maar daar eindigt ons verhaal niet. We zijn geroepen om de scherven van een gebroken wereld te herstellen! Deze periode nodigt ons uit tot reflectie over hoe we dat gestalte kunnen geven. God heeft ons handen gegeven om te bouwen, te geven en te omhelzen; stemmen om te zingen, te troosten en te aanbidden. Het is aan ons om het vuur van visioenen brandend te houden, om niet afgestompt te raken door de kleine en grote zorgen van alledag, niet moedeloos te worden van hopeloze nieuwsberichten en cijfers, of ons te laten intimideren door cynische doem- of complotdenkers.

De hoop gestalte geven; niemand zal beweren dat het makkelijk is. Maar we hoeven het gelukkig niet alleen te doen. De komende tijd gedenken we hoe Jezus ons is voorgegaan op het pad naar herstel. Het evangelie vertelt ons hoe Hij ons niet alleen de weg heeft getoond, maar Zelf de weg is geworden. De mensheid (Ha-adam) was onvrij. Als verdwaalde paradijsvogels fladderden we rond, op zoek naar het verloren paradijs. Wij allen begingen misstappen; wij allen leken gedoemd ons doel te missen. Maar Christus heeft voor eens en altijd de deur geopend naar de ware vrijheid. In Hem is er geen veroordeling meer. Wat rest is een leerproces van vallen, struikelen en weer opstaan. Een leven van ontdekken en groeien.

Laten we samen op weg gaan naar Pasen, naar het lentelicht dat gloort aan de horizon. Laten we de sprankeltjes ervan verzamelen, de scherven van een gebroken wereld lijmen; laten we wegbereiders zijn van het herstel.

Een gezegende veertigdagentijd!

Foto door Akil Mazumder op Pexels.com

Dit is de tekst van de preek in de Protestantse Kerk (VPKB) van Leuven op 26 februari 2023 door drs. Kelly Keasberry

De geboorte van een nieuwe wereld

Tweede zondag van Advent

In de tuin van een huis dat wij onlangs kochten, stond een afgekapte boomstronk. Ooit was het een magnoliaboom, zei de oude heer die er gewoond had. We begrepen niet waarom een deel van de stam overeind was blijven staan. De stronk leek immers dood en zonder leven.

Totdat er op een dag iets bijzonders te zien was aan de stronk. Een tere groene scheut baande zich dapper een weg naar buiten. Het twijgje groeide voort en doorstond de hete zomer. Vandaag staat er in onze tuin een frisse, groene magnoliaboom. Over zo’n twijgje spreekt de profeet in Jesaja 11:

“Er komt een twijgje voort uit de stronk van Isaï, en een scheut van zijn wortels komt tot bloei.” 

Bijltjesdag

Wat is een stronk? Zo op het eerste gezicht niet meer dan een boom die geveld is door de bijl of de kettingzaag. Op het moment dat Jesaja die woorden spreekt, ligt het huis van David er zo bij. Als een gevelde boom; een wortel zonder stam.

Zo kan het ook in ons leven zijn. Vijftig medewerkers van de VRT kregen de afgelopen week te horen dat ze ontslagen waren. Bijltjesdag, zegt men in Nederland weleens. We kennen ongetwijfeld allemaal van die momenten waarop het leven je een slag toebrengt. De vaste grond onder je voeten wordt tijdelijk weggeslagen.

Dat overkomt het volk Israël, het huis van David, in de tijd van (proto-)Jesaja. Rond het volk Israël valt de nacht, de Babylonische ballingschap lonkt. Alles lijkt verloren.

Levenskracht

Maar Jesaja herinnert de Israëlieten aan de levenskracht van hun wortels. Zoals de God van Israël Zijn volk ooit gered heeft, door die onbetekenende herdersjongen David, zo zal Hij opnieuw redding brengen.

De bijl kan fel toeslaan en verwonden. Maar dat is niet het einde; zelfs na Bijltjesdag komt er een nieuw begin. Alleen niet zoals je misschien zou verwachten. De hoop van Israël komt niet voort uit een invloedrijke familieboom, maar uit een kwijnende stam van Isaï. Het woord dat voor twijgje wordt gebruikt, ‘netser’, heeft dezelfde klank als het Hebreeuwse woord voor Nazarener.

Vandaag steken we de Tweede Adventskaars aan. Zoals deze kaars, zo zal ook de komende Vredevorst zijn. Zijn licht zal opgaan als een ster over de duisternis. Als Hij komt, zal de lange nacht ten einde zijn. Niet langer zullen onschuldige mensen worden verdrukt en uitgesloten, niet langer zullen er kinderen sterven van de honger terwijl de machtigen der aarde zich verrijken. Dat twijgje uit de stam van Isaï, zo teer en zo onbeduidend, zal uitgroeien tot een krachtige levensboom.

Visioen

Jesaja schildert een visioen. Hij tekent de contouren uit van een wereld waarin klein en kwetsbaar zijn niet langer een gevaar is. Het bokje, de zuigeling en het kind hebben niets meer te vrezen, want ze zijn volmaakt veilig. Het zal in geen hart meer opkomen om kwaad te doen. Jesaja schildert een wereld zonder machtswellust of ellebogenwerk, een wereld zonder oorlog of honger, waarin er een rechtvaardig plekje zal zijn voor iedereen.

Een droomwereld lijkt het, te mooi om in te geloven. Maar Advent daagt ons uit om meer te zijn dan zogenaamde ‘realisten’ die zich tevreden stellen met de status quo. Om groter te denken, hogere idealen te koesteren en toe te leven naar een werkelijkheid die alles overstijgt. Dat is waarom Jesaja zijn droom schetst. Opdat wij die in ons hart mogen sluiten, de vlam ervan levend mogen houden en het vuur door mogen geven aan volgende generaties. Zodat het licht van de hoop niet dooft.

Grote woorden

We leven vandaag in een samenleving van grote woorden. Woorden van kansen, succes, welvaart, groei, winst en vooruitgang. Soms worden dat woorden van veroordeling, als mensen niet aan die maatstaven kunnen voldoen. “Die hebben hun mislukking aan zichzelf te danken”, klinkt het dan. Maar wie zoiets beweert, vergeet iets belangrijks: we beginnen niet allemaal met een gelijke startpositie. We leven niet in een volmaakt rechtvaardige wereld.

In het ziekenhuis waar ik werk, vragen mensen weleens: “Als God rechtvaardig is, waarom gebeurt er dan zoveel onrecht?” Ik leg dan uit dat God liefde is, maar dat de liefde niet dwingt. God heeft ons een vrije wil gegeven, en de keus om elke dag opnieuw te kiezen tussen recht en onrecht, goed en kwaad. De staat van onze wereld is de afspiegeling van de kleine en grote dagelijkse keuzes die individuele mensen dagelijks maken. Als het onrecht groot is, dan is dat omdat teveel mensen volharden in zelfzuchtige keuzes die hun medemens doen lijden. We doen trouwens niet alleen het kwade, maar onthouden elkaar dikwijls ook het goede.

Hoe moeilijk blijkt het soms om “sorry” te zeggen, of simpelweg “ik houd van je.”

Mensen kunnen onrechtvaardig zijn; ze kunnen elkaar ‘de duvel aandoen’ en elkaars leven tot een hel maken. Maar zelfs al is de wereld nog zo onrechtvaardig, God blijft rechtvaardig, want zichzelf verloochenen kan Hij niet.

Nieuw begin

Als wij lijden, dan mogen we geloven dat God met ons mee lijdt. Dat Hij ten diepste onze pijn voelt en bij ons is in het donker waar wij doorheen gaan. Jesaja schildert een wereld waarin onrecht niet het laatste woord krijgt. De nacht kan nog zo donker zijn, maar aan de hemel fonkelt een nieuw begin.

Jesaja en Johannes de Doper spreken vlammende taal, en misschien worden wij daardoor verpletterd. Want wie zijn wij? Kunnen wij de asielcrisis oplossen? Kunnen wij honger en dakloosheid de wereld uit helpen? We zijn maar mensen en geen halfgoden of engelen. Allemaal hebben we onze dag weleens niet. Als je gestresst bent of gebukt gaat onder zorgen, is het moeilijk om vriendelijk te blijven. We maken allemaal fouten. Ieder van ons. En het leven vraagt soms veel van ons. 

Wij zijn maar mensen. En dat wéét God, want uit Hem komen we voort, en in Hem leven wij en bestaan wij.

Nederig en zachtmoedig

Jezus belooft in het Mattheüsevangelie (11:29):

“Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen.”

Hier laat onze Vredevorst zich zowaar in Zijn hart kijken. Hij kwam niet uit de hemel neergedaald als een vlammende bijl om ons te verpletteren, maar als een kwetsbaar kind in de kribbe. Nederig en zachtmoedig. Jezus weet hoe het is om op deze aarde te wandelen. Hij kent onze noden, angsten en pijn. Hij liet zich er niet alleen door raken, maar zelfs door doorboren. Jezus heeft ons zodanig lief, dat Hij zich geheel en volledig voor ons overgaf.

Het is vandaag de tweede dag van Advent. Daarmee vieren we de hoop die wij verwachten. Want Jezus is niet gestorven voor eens en altijd. Zijn belofte leeft voort! Ook vandaag mogen we leven in de verwachting van een groot licht dat zal opgaan over de duisternis. En over een recht dat zal zegevieren over al het onrecht over aarde.

Nieuwe lente

Te mooi om waar te zijn? Misschien is de lente dat ook wel. En toch, als de dagen koud en donker zijn, weten we dat er ooit twijgjes aan de bomen zullen komen. Zelfs al is daar nog niets van zichtbaar. Zo mogen we ook geloven dat het Koninkrijk van God komende is. Eens zal elke traan uit onze ogen worden weggewist. Vrees en verdriet zullen nog slechts een vage herinnering zijn.

De geurige magnolia in mijn tuin laat zich niet tegenhouden. Zelfs de krachtigste bijl kon haar niet verwoesten. Zo zal het ook zijn met het Koninkrijk van God. 

Advent, dat is een feest van verwachting. Ooit komt de lange winter ten einde en zal het lente zijn op aarde. In het donker van een wereld van oorlog, strijd en honger klinken onverminderd de woorden van onze Heer:

Zie, Ik maak alle nu dingen nieuw.” Openbaringen 21:5

De kiem van een nieuwe wereld is reeds in onze harten gelegd. Laten wij de vlam van hoop en verwachting brandend houden totdat Jezus komt. •

Deze preek werd gehouden op de Tweede Zondag van advent (A-jaar) in de Geuzentempel in Roeselare.

Vrede vergt de moed om tegendraads te zijn

Afgelopen woensdag was het de Internationale Dag van de Vrede. En elke vrijdag wensen joodse mensen elkaar shabbat shalom. Vrede, de wereld heeft er de mond van vol. Maar juist nu lijkt de vrede verder weg dan ooit. “Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden”, stelt Jezus in de Bergrede. Maar wat doe je als vrede ver te zoeken is? Alleen maar bidden, zegenen wie je vervolgen? Soms vergt vrede de moed om écht tegendraads te zijn.

Nog niet zo lang geleden hield Usula von der Leyen haar State of the Union-toespraak. Ze verscheen van top tot teen in geel-blauw, geflankeerd door dito Europese vlag. “Vandaag heeft moed een naam, en die naam is Oekraïne”, stelde Von der Leyen. Krachtige retoriek, maar vergat de EU-voorzitter niet iets? Moed kan ook een Russische naam dragen. Want niet alleen Oekraïners, maar ook Russen zijn slachtoffers van een uitzichtloze strijd.

Ursula von der Leyen (c) Al Arabiya

Schijnsolidariteit

De afgelopen week maakte Vladimir Poetin bekend een leger van 300.000 mensen te willen mobiliseren. “Als je opgeroepen wordt, is het vluchten of sterven”, zei een Russische jongen in de krant. Tot de ongelukkigen die zo’n oproep kregen, behoorden een 26-jarige jongeman die met een promotieonderzoek bezig was en een 63-jarige man met diabetes. Mensen die gewoon hun dagelijkse levens leidden, totdat ze werden gedwongen om hun leven te wagen in een nodeloze strijd. Wat is de naam van moed? Het zijn de namen van miljoenen mensen wereldwijd, die zich met gevaar voor eigen leven inzetten voor de vrijheid van meningsuiting. Meisjes, jongens, mannen en vrouwen die durven op te staan tegen een ontmenselijkend regime.

Von der Leyen riep ogenschijnlijk op tot solidariteit. Maar solidariteit neemt soms de vorm aan van kiezen of delen. Wie niet voor ons is, is tegen ons; wij tegen zij. Zulke schijnsolidariteit kan ontaarden in vijandsbeelden. Laten we nooit vergeten dat een oorlog alleen verliezers kent. Meedogenloze dictators hebben de neiging om alles en iedereen mee te sleuren in hun val.

Hippie met lange haren

Oorlogsdreigingen kunnen je als christen in een lastig parket brengen. De werkelijkheid staat zo vaak haaks op wat wij geloven. “Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden”, stelt Jezus in de Bergrede (Mattheüs 5:9). Maar wat doe je als vrede ver te zoeken is? Je vijand de andere wang toekeren? Op je knieën gaan, zegenen wie je vervolgen? Dat klinkt vroom, maar probeer het maar eens uit als een vijandig leger je op de hielen zit.

Soms wordt Jezus voorgesteld als een hippie met lange haren die niet helemaal van deze wereld was. Een idealist op sandalen, een beetje soft. Peace man. Hij preekte absoluut een boodschap van liefde en vergeving. Maar in het Lucasevangelie laat Hij zich ook van een andere kant zien.

“Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.”

Jezus in Mattheüs 10:34-39; Lucas 12:52-53

Dan kun je je afvragen: wat is hier aan de hand? Roept Jezus plots op tot geweld, tot een soort christelijke jihad? Tot polarisatie? Dat is de reden dat veel mensen die tekst liever links laten liggen, en zich focussen op Bijbelverhalen die wat prettiger zijn voor onze gemoedsrust.

20th Century Fox

Geen feel good religion

Toch zijn Jezus’ woorden juist zo interessant omdat ze zo realistisch zijn. Ze maken komaf met het al te romantische beeld van Jezus als een softe hippie. Hier lezen we een hartgrondige waarschuwing: “Wéét wat je te wachten staat, dit is de realiteit!” De aard van de godsdienst die Jezus brengt, is zuiver, vredelievend en liefdevol; maar dat maakt ook dat die boodschap een tegendraads randje heeft. Het wandelen in de voetsporen van Jezus is geen feel good-religion. Het evangelie is ook confronterend. Het snijdt en het schuurt. De zuiverheid die Jezus voorstaat is zo vaak strijdig met de trots, de machtswellust en expansiedrift van mensen.

Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen maar het zwaard. Als alles lange tijd goed gegaan is, worden we misschien een beetje gezapig. We beginnen te denken dat de status quo voor altijd zal duren. Dat wij mensen alles onder controle hebben. Dat we met onze ratio de werkelijkheid kunnen verklaren, dat vooruitgang het codewoord is dat de wereld zal gaan verbeteren, ja, misschien zelfs dat we God niet langer nodig hebben.

Christenvervolging

Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen maar het zwaard. Wat moet je vandaag nog met zo’n boodschap? Wie leeft er graag in onmin met zijn familie? Wie wordt er graag verworpen of vervolgd? Maar waar naar de kerk gaan vroeger de norm was, behoor je als gelovige in Noordwest-Europa nu tot een minderheid. De tijd is gekomen dat ook wij, als we zeggen in God te geloven, iets uit te leggen hebben. “Andersheid” roept soms heftige reacties op.

Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.”

Die ongemakkelijke woorden van Jezus zijn voor miljoenen christenen wereldwijd de dagelijkse realiteit. Soms letterlijk. In Afghanistan bijvoorbeeld, waar duizenden christenen executie vrezen onder het regime van de Taliban. Dit jaar voert dat land voor het eerst de Ranglijst Christenvervolging 2022 aan. Nummer twee is het Noord-Korea van Kim Jong-un, die geen “andere goden” naast zich duldt, laat staan boven zich. Daarna volgen Somalië, Libië en Jemen. In al die landen betalen christenen een hoge prijs voor hun geloof.

Open Doors

Zingevingscrisis

Die ongemakkelijke realiteit roept een vraag op. Wat hebben wij vandaag, in het comfortabele westen, over voor ons geloof? Welke prijs zijn we bereid te betalen? Of bewaren we ons geloof liever voor achter de voordeur, om buiten toch maar zo normaal mogelijk te lijken? Maar als we een geheim maken van ons geloof, dan zullen we de wereld nooit de kracht en de sprankeling kunnen tonen van wat ons beweegt. Psychiaters als Dirk De Wachter en Jim Van Os luiden de noodklok over de zingevingscrisis waaronder veel mensen vandaag gebukt gaan. Dat terwijl wij een boodschap van hoop te bieden hebben!

Jezus is in het Lucasevangelie dan ook niet mild voor de menigte.

“Huichelaars, het uiterlijke aanzien van de aarde en de lucht weten jullie te onderzoeken, maar hoe komt het dat jullie deze speciale tijd niet weten te onderzoeken?”

Lucas 12:5-59

De materiële wereld duiden is voor deze mensen geen enkel probleem. Maar de geestelijke tekenen, daar gaan ze aan voorbij. Vandaag zouden we misschien zeggen dat sommige mensen nu eenmaal geen religie-gen hebben, of te slim zijn om in spirituele zaken te geloven. Maar nee, Jezus is onverbiddelijk. Huichelaars! Ook de profeet Jeremia is niet bepaald mild voor de valse profeten. Blijkbaar gaan die mensen moedwillig hun eigen weg, terwijl ze beter hadden kunnen weten.

Ontkenning

“Wie zou zich voor Mij kunnen verbergen? Vervul Ik niet hemel en aarde?” klinken de woorden in Jeremia. Voor wie graag verstoppertje met God speelt, zijn die woorden onheilspellend. Een tegendraads verhaal dat maar al te vaak strijdig is met de dromen waar we graag zelf zo in geloven. En wie van ons speelt er niet graag eens verstoppertje met God? Een student zei laatst tegen me: “Ik kan me toch vlak voor mijn dood nog bekeren? Dan kan ik eerst het leven leiden dat ik graag wil.”

Maar stel nu dat juist het leven met God het goede leven is? Waarom zou je dan het mooiste uitstellen tot morgen als je het nu al kunt krijgen? Dan blijkt misschien pas als je aan het einde van je levensverhaal bent, dat je de meest kostbare episodes hebt gemist.

Innerlijke vrede

In de brief van Paulus aan de Filippenzen lezen we:

“Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw gedachten en uw harten behoeden in Christus Jezus.”

Filippenzen 4:6-7

Midden in een wereld die in oorlogsgedruis verkeert, waarin alles schudt en schommelt, oude zekerheden op de helling gaan, belooft God ons vrede. Nu vraag je je misschien af: hoe verhoudt die belofte zich tot de uitspraak van Jezus over het zwaard? Dat lijkt een tegenstelling, maar die is slechts schijn.

Jezus waarschuwt dat er, zolang we in deze wereld leven, geen vrede zal zijn. Dat is de realiteit waar we elke dag opnieuw mee geconfronteerd worden. Maar Paulus belooft ons een ander soort vrede. Een diepe innerlijke vrede die alle verstand te boven gaat; die niet kapot te krijgen is, zelfs niet in oorlogstijd.

Tegendraads

Zalig de vredestichters. We zijn geroepen om die innerlijke vrede ook naar de wereld uit te stralen. Maar hoe doe je dat? Daarover had ik onlangs een briefwisseling met een huisarts uit Roeselare naar aanleiding van mijn editoriaal in Tertio. We kwamen tot de conclusie dat christelijke vrede niet alleen ligt in lieve woorden spreken, vergeven en bidden. Dat is te passief. En christenen hoeven geen brave seuten te zijn, want dat was Jezus ook bepaald niet.

Juist in een wereld vol oorlogsretoriek en vijandbeelden zijn we geroepen om tegendraads te zijn. De liefde van Christus, die Zichzelf aan het kruis volkomen voor ons overgaf, inspireert ons om alle oorlogsslachtoffers wereldwijd de hand te reiken. Om in zowel de Russische als de Oekraïense jongeren die van hun toekomst worden beroofd, onze zonen en dochters te zien. Om alle ouders die hun kinderen verliezen in een nodeloze strijd, als onze medemens te omarmen.

Onrechtvaardige dictators gedijen op vijandsbeelden en polarisering. Wie daaraan toegeeft, werpt olie op het vuur. Maar radicale naastenliefde en medemenselijkheid zijn een krachtig wapen dat hun draagvlak verzwakt. Daar waar de medemenselijkheid bloeit, verliezen de zaden van haat grond om te ontkiemen.

“Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.”

Mattheüs 5:9

Durven wij het aan om vredestichters te zijn? Als vredestichter ben je weliswaar in de minderheid, maar je staat nooit alleen. De Eeuwige God, die het volledige universum omvat en bezielt, zal met ons zijn. Hij ziet ons echt, zoals wij ten diepste zijn. Voorbij de schilden die we proberen op te houden. Die God wil onze vrede zijn. Een vuur dat hoop brengt, zelfs al is de wereld om ons heen nog zo duister en grimmig.

God wil het koren op de akker van ons leven zijn, dat alles vruchtbaar maakt, dat zich vermeerdert en verspreidt met de wind. Hij wil de hamer zijn in onze handen die de rots vermorzelt; onze kracht die ons in staat stelt om zelfs de hardste en schijnbaar onmogelijke situaties te overwinnen. Wie de Eeuwige God aan zijn zijde heeft, hoeft niet bezorgd te zijn. Omgord door gerechtigheid staan we sterk in de strijd.

Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.

Dit is de tekst van de preek van 25 september 2022 in de Verenigde protestantse kerk Leuven.

Foto door M Venter op Pexels.com

Waarom laat God het toe?

Als God goed is, waarom gebeuren er dan zoveel slechte dingen in de wereld? Bij het zien van het nieuws kun je je zulke vragen gaan stellen. Terwijl voor Bill Gates of Steve Jobs de rode loper uitligt, sterven in Oekraïne onschuldige kinderen door de oorlog. In de tijd van David worstelde tempelmusicus Asaf ook met zulke vragen. In Psalm 73 schrijft hij:

“God is goed voor Israël, voor de mensen die hem trouw zijn. Toch was ik bijna bij Hem weggegaan. Bijna ging het mis met mij. Want ik was jaloers op slechte mensen. Steeds zag ik hoe gelukkig zij zijn.”

Gedesillusioneerd

Asaf geeft het eerlijk toe. Hij was gedesillusioneerd. Jarenlang deed hij hard zijn best om een goede levenswandel te leiden, maar elke dag opnieuw werd hij getroffen door ellende, terwijl het juist met egoïstische en hebzuchte mensen goed ging.

“Ze zijn nooit ziek, ze zien er altijd gezond uit. Ze hebben geen zorgen en pijn, en lijden niet, zoals andere mensen.”

Witte boorden

Waarom laat God het toe dat slechte mensen succes hebben? Dat thema komt ook naar voren in de profetie van Amos. De profeet richt zich tegen de mensen die naar de normen van deze wereld gemeten rijk zijn. De mensen voor wie elke dag een nieuwe kans is op succes; een mogelijkheid om nog meer winst te maken, de productie te verhogen, te outsourcen of te mikken op menselijk kapitaal. Wie komen er bij ons in gedachten als we aan die tekst denken? Ik denk dan aan de wereld van witte boorden en maatkostuums.

De dienaren van het fortuin lijken nobele mensen. Hun leven weerspiegelt de glans van het succes. Ze geven exorbitante feestjes en zeggen: “Het kan God niets schelen. Hoe zou God het weten? Hij ziet het niet!” Terwijl ze burgers opdragen hun ecologische voetafdruk te verminderen, vliegen ze in privéjets de wereld over. En als het armageddon losbreekt, hebben zij hun schuilkelders al klaar. Ze lijken zich niet te bekommeren om de daklozen die in de metrostations in Brussel een slaapplaats proberen te vinden, of om de 40 procent van de Vlaamse gezinnen die al niet meer rondkomt door de stijgende energiefactuur.

Foto door Yasin Gu00fcndogdu op Pexels.com

Sabbat

In de tijd van Amos en Asaf bestond die tegenstelling ook al. Asaf worstelt ermee. Waarom laat God het toe dat het goed gaat met mensen die slechte dingen doen? Is God dan niet rechtvaardig?  Mozes houdt het volk Israël in het Bijbelboek Deuteronomium de zegen en de vloek voor. Maar het lijkt wel alsof de zegen aan de kant is van de mensen die geen boodschap hebben aan Zijn geboden en gerechtigheid. Dat stemt Asaf boos en bitter. Alsof God zijn pogingen niet ziet om rechtvaardig te leven en Gods geboden (613 in totaal!) te onderhouden. Asaf voelt zich bitter en miskend.

De mensen die zich niets van God aantrekken, dragen smetteloze klederen, maar van binnen zijn ze trots en hooghartig. Asaf geeft een paar kenmerken: ze ogen zorgeloos, alles gaat hen voor de wind, ze scheppen op, en bereiken wat ze willen, desnoods met geweld. En Amos schrijft over deze witte boordjes in de tijd van Israël: ze zijn de sabbat en de nieuwe maan moe. “Wanneer zal die nutteloze rusttijd overgaan?”, vragen ze zich af.

Maar de sabbat is juist het hoogtepunt van de week! Ingesteld om de vruchten te plukken van het werk dat je gedaan hebt. Om je lichaam rust te geven, tijd te besteden aan je dierbaren en de Allerhoogste te bedanken voor al het goede dat Hij gedaan en gegeven heeft.

Maar nee, voor de mensen die op winst jagen, is de rustdag niet heilig. Zij komen pas op weekdagen tot leven. In de tempel van God voelen ze zich als een vis op het droge. Onrustig. En daar gaan hun gedachten uit naar alles dat nog moet gebeuren. Zakendoen, winst maken, werknemers aandrijven.

Foto door cottonbro op Pexels.com

God of de mammon?

Amos en Asaf komen met twee polariserende teksten aanzetten. Een onderscheid tussen goede en slechte mensen. En tegelijk tussen arm en rijk, tussen onderdrukte en machtige. Dat is ongemakkelijk. Ligt het niet wat genuanceerder? Moet je per se in een tiny house wonen om een goed mens te zijn, kan dat niet ook een villa? En laten we eerlijk zijn: zijn er in sociale woonwijken niet ook vreselijke types te vinden?

Jezus werpt licht op die tegenstelling:

“Geen enkele knecht kan twee heren dienen, hij zal de ene haten en de andere liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen en de mammon.”

Lucas 16:13

Mammon betekent in het Hebreeuws: geld, eigendom, winst of rijkdom. Oorspronkelijk had het een neutrale betekenis, maar in latere joodse bronnen wordt die betekenis steeds negatiever. In de Bijbel komt het viermaal voor, steeds in de woorden van Jezus:

  •  In Mattheüs 6:24 en Lucas 16:13 lijkt Jezus mammon te zien als een kwade kracht waar je slaaf van kunt worden, of zelfs als een god die je kunt dienen.
  • In Lucas 16:9-11 gaat het over de valse mammon. De mammon wordt ‘vals’ genoemd, omdat bezit en geld vaak op een onrechtvaardige manier verkregen worden. Maar Jezus moedigt zijn leerlingen aan om geld juist te gebruiken om anderen lief te hebben, en op die manier God te dienen.

Niet het geld, maar de geldzucht is de wortel van alle kwaad.

Dat is een belangrijke nuance, die we niet vaak genoeg kunnen onderstrepen. Niet het geld, maar de geldzucht is de wortel van alle kwaad. Dat is ook wat Jezus met Zijn gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester beklemtoont. Het is niet verkeerd om te ondernemen, winst te maken, handel te drijven. Zelfs niet om daarin slim te werk te gaan. Wij zijn allemaal onderdeel van het economische systeem waarin we leven; we draaien erin mee en halen er ons brood uit. Om een goed leven te kunnen leiden, is het niet nodig om zoals David Thoreau in Walden in een hutje in de wildernis te gaan wonen.

Jezus daagt ons zelfs een beetje uit: we mogen vrienden maken met behulp van de onrechtvaardige mammon. Alleen we moeten ervoor waken dat we die mammon gaan dienen. Geld mag niet het hoogste doel van ons leven worden.

Foto door Kuncheek op Pexels.com

Met twee maten meten

De kernvraag van deze boodschap is: waar ligt je hart? De Israëlieten waarover Amos en Asaf spreken, hebben de schijn van vroomheid, maar hun levenswandel verraadt hun hartsgesteldheid. Ze bedriegen de mensen met wie ze handeldrijven. Ze geven te weinig koren voor hun geld, of ze manipuleren de weegschaal. Daaruit blijkt een zelfzucht die contrasteert met Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid. Maten met twee meten is God een gruwel, de Bijbel benadrukt dat meermaals.[1]  

Het is duidelijk dat de ene zonde de andere uitlokt. Asaf verwoordt het als volgt: “Slechte mensen zijn trots. Ze voelen zich sterker dan anderen. Onrecht vinden ze heel gewoon. Ze hebben het veel te goed en vinden zichzelf geweldig.”

Niet iedereen kan president van Amerika worden.

Trots staat altruïsme en compassie in de weg. Trotse mensen voelen zich niet verantwoordelijk voor de ander, want ze denken dat ze hun succes aan zichzelf hebben verdiend. En dat de ander, als hij maar genoeg zijn best had gedaan, ook zo had kunnen leven. Een kapitale misvatting. Niet iedereen heeft dezelfde startpositie in het leven. Niet iedereen kan president van Amerika worden. Daar waar we neerkijken op anderen, prevaleert het oordeel en ontbreekt de empathie.

Een Amerikaans spreekwoord zegt: “Don’t judge a man until you have walked a mile in his shoes.” Oordeel niet over iemand totdat je een mijl in zijn schoenen hebt gewandeld.

Foto door Pixabay op Pexels.com

Opgeslokt

De rijke Israëlieten tegen wie Amos zich richt, benadelen niet alleen de armen en kijken op hen neer. Zij slokken de behoeftige op ( שָׁאַף ) Zoals hedendaagse postbedrijven die hun bezorgers 60 cent per pakketje betalen en hen lange werkweken laten draaien, of energiebedrijven die grote winsten maken over de ruggen van gezinnen en kleine bedrijven die van hen afhankelijk zijn. Opslokken betekent dat je compleet wordt ingelijfd door de uitbuitende structuren van deze wereld. De opgeslokten hebben geen stem, geen beslissingsmacht, geen zeggenschap. Hun levensadem wordt hen afgesneden.

De onrechtvaardigen slokken de behoeftige op, maar uiteindelijk ook zichzelf. Hun hart raakt verduisterd. En daarmee nemen de maatschappelijke ongelijkheid en ongerechtigheid in de wereld toe. Dat is waarom Jezus zo waarschuwt tegen het dienen van de mammon. Laatst las ik het boek “Uitgebuit” van Emiel Woutersen over wantoestanden binnen de Nederlandse arbeidsmarkt. Als je dat zo leest, ga je Asaf vanzelf begrijpen. Hoe eerlijk is deze wereld? Waar is God met Zijn gerechtigheid?

Maar Asaf blijft niet steken in zijn vertwijfeling. Aan het einde van de psalm slaat zijn toon om. “Toen ik er boos en bitter over was, dat het zo goed met hen gaat,  was ik een grote dwaas. Ik was als een dier zonder verstand”, schrijft hij.

God is rechtvaardig

Hé, denk je nu waarschijnlijk, wat is er met Asaf gebeurd? In dat proces neemt hij ons gelukkig ook mee. Asaf is Gods heiligdom binnengegaan. Hij heeft tijd met God doorgebracht, en is zo tot het inzicht gekomen dat rechtvaardigheid zal zegevieren. En dat de slechte daden die mensen verrichten, uiteindelijk op henzelf neerkomen. Geen onrecht blijft onopgemerkt, geen gejammer en geschreeuw ongehoord. God hoort de stem van de arme.[2]

Wat Asaf ontdekt heeft is dit: zelfs al is de wereld nog zo onrechtvaardig en doen mensen nog zulke slechte dingen, God is rechtvaardig. Het is door mensen dat Hij een rechtvaardige samenleving wil bewerkstelligen. Wij zijn Zijn handen en voeten op aarde! Wij mensen zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, rechtvaardigheid is ook onze roeping. Maar sommige mensen weigeren aan die roeping gehoor te geven. De staat waarin deze wereld verkeert, is daarmee niet zozeer een afspiegeling van Gods gerechtigheid, maar veeleer van de collectieve hartsgesteldheid van bijna 8 miljard mensen.

Wat een verbolgenheid lezen we daarover in de profetie van Amos! Alsof God de optelsom van het verdriet en de pijn van de opgeslokten voelt, doet Hij zijn gerechtigheid oprijzen als een rivier, als de vloed van Noach, die de hele wereld overstroomde, als de Rode Zee waardoor Farao en de Egyptenaren werden verzwolgen.

Asaf komt uiteindelijk tot een verhelderende conclusie. Het grootste succes dat je in je leven kunt bereiken, zijn niet rijkdom, macht of status. Nee, het is het voorrecht om altijd dichtbij God te mogen leven. “Wie heb ik in de hemel behalve U? Ook op aarde verlang ik niets anders dan U. Zelfs als ik zou sterven, bent U alles voor mij. U bent de rots onder mijn voeten. Voor eeuwig bent U alles voor mij”, besluit hij. En dat is ook waartoe Jezus ons vandaag inspireert. Niemand kan twee heren dienen. Er kan er immers maar Eén de Goede Herder zijn. Amen.

Foto door Binti Malu op Pexels.com

[1] Leviticus 19:35-36, Spreuken 20:23, Deuteronomium 25:13, Mattheüs 7:2

[2] Exodus 22:21-24

Dit is de tekst van de preek van 18 september in Protestantse Kerk William Tyndale -Silo in Vilvoorde.

Een wereld van verschil

In mijn vorige blogartikel hadden we het over de Farizeeërs, die erop gebrand waren om bij officiële gelegenheden de belangrijkste plekken te bemachtigen. Het kan natuurlijk ook andersom. Wat als jij diegene bent die naar de laatste plaats wordt verdreven? Dat overkwam EU-president Ursula von der Leyen toen ze vorig jaar met Charles Michel op bezoek ging bij Erdogan. In de ontvangstzaal in Ankara stonden twee stoelen: één voor Michel en één voor Erdogan. Von der Leyen koos uiteindelijk een plekje op de sofa.

Het is een beeld dat wereldwijd plaatsvervangende schaamte opriep. Daar stond Von der Leyen, aarzelend en zichtbaar uit haar evenwicht gebracht. Stel nu dat wij die gast waren voor wie geen stoel was klaargezet; die persoon die noodgedwongen genoegen moest nemen met een plekje achteraf. Wat gaat er door je heen op zo’n moment?

Sofamomenten

Misschien kun je je zo’n scenario nog wel voor de geest halen. We hebben zo allemaal wel onze sofa-momenten. Momenten waarop we worden weggeduwd, niet gehoord, over het hoofd gezien of niet op waarde geschat. En soms maken we de denkfout te geloven dat die sofa iets zegt over wie wij zijn. As je maar vaak genoeg genoegen moet nemen met het laatste plekje, ga je je vanzelf een sofa-mens voelen. De laagste in rang, te onbelangrijk om te worden gehoord.

Maar hoe zou het zijn als plotseling een belangrijke persoon – Charles Michel bijvoorbeeld – voor ons zou opstaan en zou zeggen: “Hier, neem mijn stoel maar, ik zit wel op de sofa?” Dat is de moraal waartoe Jezus ons steeds opnieuw uitdaagt:

“De laatsten zullen de eersten zijn en de eersten de laatsten.”

Mattheüs 20:16; Marcus 10:31; Lucas 13:30

Als je door iemand anders naar voren wordt gehaald, is het alsof je een boost krijgt. Plotseling word je gehoord en gezien. In plaats van een sofa-mens blijk je iemand te zijn die ertoe doet. Een uitdaging om niet alleen je positie in het leven, maar ook je zelfperceptie bij te stellen.

In mijn vorige blog schreef ik over hoe Jezus zijn toehoorders oproept om anderen ruimte te geven, en zelf voor de meest nederige plaats te kiezen. Het is opvallend hoe de Eeuwige altijd weer aan de kant staat van de mensen met weinig aanzien, die in de wereldse machtsstrijd worden verdrukt.

Foto door Kat Smith op Pexels.com

Knecht in Egypte

“Bedenk dat u zelf een knecht in Egypte bent geweest”, houdt Mozes de Israëlieten voor in het Bijbelboek Deuteronomium (24:18-22). Een radicale oproep tot empathie. Dat is waarom de Israëlieten goed moeten zijn voor vreemdelingen, weduwen en wezen. Waarom ze de rechten van mensen aan de marges van de samenleving niet mogen schenden; waarom ze aren moeten achterlaten op hun akkers, vruchten aan hun olijfbomen druiven op hun wijnvelden. Omdat ze zelf maar al te goed weten hoe het voelt om genoegen te moeten nemen met de kruimels van de samenleving.

Die hongerige, die behoeftige, wij kunnen het zelf zijn.

Zoals niets in het leven blijvend is, zo geldt dat ook voor onze positie. Wie nu directeur is, zal op een dag misschien een oudere zijn, aangewezen op de zorg en de goedheid van anderen. En wie nu nationalist is in hart en nieren, kan op een dag zomaar een vluchteling zijn. En omgekeerd. Dat is de realiteit die we gemakkelijk vergeten, en waar Mozes ons aan herinnert.

Sociale rechtvaardigheid

Veel mensen zien de Bijbel als een oud boek met een strenge en gedateerde moraal. Gods wereldorde vertegenwoordigt inderdaad geen vrijheid-blijheid. Maar dat heeft een reden: als we er alleen maar op gericht zijn onze verlangens uit te leven, dan gaat ons levensgeluk ten koste van dat van de ander. Juist daarom roepen Jezus en Mozes op tot sociale rechtvaardigheid. Tot een orde waarbij de mensen die nu de marges bekleden, naar voren worden gehaald. De goudhaantjes mogen dan weer iets naar achteren gaan zitten. Zo blijft er voor iedereen een plekje over om te stralen en om in Gods licht te leven.

Van wat een moed zou het hebben getuigd als Charles Michel was opgestaan en de enige vrouw in het gezelschap zijn stoel had aangeboden! Ursula von der Leyen is geen vreemdeling, weduwe of wees, maar op dat pijnlijke moment in Ankara vertegenwoordigde zij hen allemaal.

YouTube

Superpowers

“Laat onder u de gezindheid van Christus heersen.”

Paulus in zijn brief aan de Filippenzen, 2:3-10

Jezus Christus, die de gestalte van God had, had gemakkelijk voor zichzelf de beste plek kunnen opeisen. Hij had zelfs wereldberoemd en schatrijk kunnen worden met zijn superpowers – de kracht om mensen te genezen of wonderen te doen (dat was trouwens ook waarmee hij verzocht werd in de woestijn). Maar nee, hij koos ervoor om tot ons te komen als een vreemdeling. Als een kwetsbaar kind voor wie geen plaats was in de herberg. Ja, zelfs als een martelaar aan het kruis, zichzelf volledig verliezend uit liefde voor ons.

Waarom? Omdat hij er niet naar zocht zichzelf te onderscheiden. Jezus Christus verlangde naar verzoening en relatie, zelfs al betekende dat dat hij de prijs zou betalen van de hoogste opoffering. Tot ons, als we goed zijn voor vreemdelingen, zegt hij:

“Ik was een vreemdeling en jullie hebben Mij opgenomen.”

naar Mattheüs 25:43

Universele opdracht

De liefde van God belichamen, dat is een universele opdracht aan ons allemaal. Of het leven ons nu de voorste of de laatste plaats heeft toebedeeld. God roept ieder van ons, maar niet om gelijkvormig te worden aan een wereld van onverschilligheid, individualisme en zelfprofilering. God roept ons om juist in zo’n wereld het verschil te maken. Ook, en misschien wel juist vandaag, zegt Jezus tegen jou en mij:

“Wat gij voor de minsten hebt gedaan, hebt gij voor Mij gedaan.”

Mattheüs 25:40

Ik wens je een inspirerende nieuwe week toe!

Foto door George Pak op Pexels.com

Kies eens voor de laatste plaats

Onlangs werd mij gevraagd een bruiloft te streamen. Met laptop zat ik pontificaal op de voorste rij. Dat voelde al onwennig, maar helemaal toen de dominee kwam vragen: “Zit de geluidstechnicus niet meestal helemaal achteraan?” Dat klopte. En eigenlijk had ik maar één excuus om de voorste rij te kiezen: het snoertje dat ik op mijn laptop moest aansluiten, was te kort om door te trekken. Hoogstwaarschijnlijk waren er die dag geen Farizeeërs in de kerk, want behalve het bruidspaar en ik zat er verder niemand vooraan.

In het Lucasevangelie lezen we hoe de Schriftgeleerden en de Farizeeërs er werkelijk alles aan doen om de voorste stoelen te bemachtigen. Jezus ziet dat, en Hij geeft Zijn toehoorders een wijze raad mee.

“Wanneer u door iemand wordt uitgenodigd op een bruiloft, kies dan niet de ereplaats, want misschien is er wel iemand uitgenodigd die voornamer is dan u, en dan moet uw gastheer tegen hem zeggen: ‘Sta uw plaats aan hem af’. Dan zult u beschaamd de minste plaats moeten innemen.

Als u wordt uitgenodigd, kies dan de minste plaats, zodat uw gastheer tegen u zou kunnen zeggen: ‘Kom toch dichterbij!’ Dan wordt u eer betoond ten overstaan van iedereen die samen met u aan tafel aanligt.”

Lucas 14:8-10

Trots

De trots van de Farizeeën blijkt uit hun ijver om de voornaamste plaatsen aan tafel te bemachtigen. Jezus merkt dat op en waarschuwt ertegen door middel van een omgekeerde moraal:

“Wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.”

Lucas 14:11, Mattheüs 23:12

Zo’n moraal klinkt prachtig, maar er valt vandaag wel wat tegenin te brengen. Ga maar na. Wat gebeurt er als je in de coulissen gaat zitten? Niemand die je ziet. Je krijgt geen 10.000 volgers op Instagram door onzichtbaar te zijn. Net zomin als je respect krijgt door als CEO je directeursstoel af te staan aan de schoonmaker. Voor wie hogerop wil komen, geldt het adagium: “Fake it until you make it“. Daarom leren we al vroeg om nette kleding aan te te trekken, je tanden en schoenen te poetsen, mondig en assertief te zijn.

De omgekeerde moraal waarmee Jezus ons telkens weer verrast, voelt in een competitieve omgeving wat ongemakkelijk. Zijn lessen contrasteren in de regel met de wetten van deze wereld. Daardoor lijkt het veeleer in je nadeel om ze te volgen, alsof je jezelf in het vlees snijdt.

Lesje in nederigheid

De Farizeeën en de Schriftgeleerden zijn voortdurend bezig met de vraag wie van hen de belangrijkste is. De vooraanstaande wetgeleerden en Farizeeën die Jezus voor een maaltijd hebben uitgenodigd, houden Hem nauwlettend in de gaten om te kijken of Hij iets verkeerds zal zeggen. Ze zijn erop uit om Hem te laten struikelen, zodat ze zichzelf boven Jezus kunnen plaatsen. Maar in plaats van zich te laten intimideren, leert Hij hen een lesje in nederigheid.

Interessant is de manier waarop Jezus dat doet. Hij had kunnen volstaan met de mensen regels opleggen. Hij had kunnen zeggen: “Ga daar achteraan zitten, want dan ben je de meest nobele!” Maar dan zou het erg druk worden op de achterste rij, want daar zouden de strebers zich verzamelen. Daarmee zou het elitaire denken niet zijn opgelost, het zou zich alleen hebben verplaatst.

Nee, het onderwijs van Jezus gaat nog een stap verder. Hij legt de Farizeeën niet slechts regels op, maar brengt hen bewustwording bij. “Denk je eens in wat een afgang het is als je jezelf op de voorgrond plaatst, en dan door de buitenwereld naar de achtergrond wordt verdreven”, spiegelt Hij hen voor. Zo’n beschamend scenario kun je gelukkig voorkomen, namelijk door een nederige plek te kiezen. Des te groter je vreugde als je door anderen naar voren wordt gehaald.

Uit de schaduw

In een samenleving waar alles draait om de profilering van het “ik”, hebben veel mensen het gevoel dat ze in de schaduw staan en niet worden gehoord of gezien. Als we meedoen aan die jacht op een plekje in de spotlights, leidt dat alleen maar tot meer individualisme en uitsluiting. Maar als we het aandurven om in de voetsporen van Jezus te wandelen, dan kunnen we een belangrijk verschil maken.

Wie zichzelf op de voorgrond plaatst, ontvangt zijn loon al in deze wereld. Maar wie anderen uit de duisternis tevoorschijn haalt, mag uitzien naar een grotere verwachting. De God die alles ziet, en die alle harten doorgrondt, zal je ervoor belonen.

Meer lezen?

Foto door Shihab Nymur op Pexels.com

Een ongemakkelijke Boodschap

Wie gelooft er niet graag in mooie dromen? Maar sommige Bijbelteksten kunnen je een ronduit ongemakkelijk gevoel geven. Wat te doen als het Verhaal waarin Jezus en de profeten ons oproepen te geloven, snijdt en schuurt? Een overdenking naar aanleiding van Jeremia 23:23-29 en Lucas 12:49-56.

Wat heb je de afgelopen nacht gedroomd? Misschien kun je je alles nog levendig herinneren, of misschien is de droom vervlogen. In de tijd van de Bijbelse profeet Jeremia werd er grote waarde gehecht aan dromen. “Een droom! Ik heb een droom gehad!”, riepen de valse profeten. Met succes lieten ze zich raadplegen door het volk. Maar de profeet Jeremia waarschuwt voor hun praktijken. Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is dat meestal ook zo.

Sommige dromen zijn bedrog

Jeremia is niet de enige. In het Mattheüsevangelie waarschuwt ook Jezus voor de valse profeten. “Aan de vruchten herkent men de boom”, stelt Hij. En de vruchten die deze boodschappers voortbrengen, zijn wrang. Ze spiegelen de mensen grote dromen voor, maar wie erop vertrouwt, raakt alleen maar verder van God verwijderd.

Niet elke droom is betrouwbaar. Dromen komen in vele gedaanten:

  • Wensdenken. Mensen die zich groter voordoen dan ze zijn, of die graag in luchtkastelen geloven, doen aan wishful thinking.
  • Psychologische processen. Dromen kunnen een afspiegeling zijn van wat zich in ons onderbewustzijn afspeelt, zoals psychiater Sigmund Freud aantoonde.
  • Mijmeringen. Soms dromen we wat weg. Mijmeren helpt om tijdelijk even aan de grillige werkelijkheid te ontsnappen.
  • Manipulatie. Droombeelden kunnen manipulatief zijn. De profeten roepen: “Een droom! Ik heb een droom gehad!”, maar intussen verkondigen ze hun eigen verzinsels.

Profetische dromen

Toch ontkent Jeremia niet dat dromen wel degelijk profetisch kunnen zijn; boodschappen van God. Maar om het verschil te weten, moet je ze wel eerst toetsen. De profeet geeft een duidelijke richtlijn mee.

Een profeet die droomt, vertelt niet meer dan een droom, maar wie mijn woorden kent, geeft mijn woorden betrouwbaar weer. Wat heeft stro met graan gemeen? – spreekt de HEER. Is mijn woord niet als een vuur, als een hamer die een rots verbrijzelt? – spreekt de HEER.

Jeremia 32:28-29

Ziedaar het grote verschil tussen de valse profeten en de ware profeten. De eerste verkondigen hun eigen verzinsels, terwijl de laatste hun dromen toetsen aan Gods woorden. Jeremia vergelijkt de valse profetieën met stro, en de betrouwbare met koren. Stro is dor en droog en levert niets op; koren is in staat zich te verspreiden, te vermeerderen en leven voort te brengen. Gods woorden zijn vruchtbaar en missen hun impact niet. Ze zijn verterend en louterend als een vuur, en in staat alles te overwinnen wat aards is, zelfs dat wat het meest stevig en ondoordringbaar lijkt (vgl. Hebreeën 4:12).

Foto door Pixabay op Pexels.com

God van dichtbij én van ver

Krachtige materie dus. Zijn we ons eigenlijk wel bewust van de kracht van Gods woorden in ons leven? Hoe vaak lopen we niet op tegen muren? Tegen mensen, structuren of situaties die we niet kunnen veranderen? En wanneer zwoegen we niet om dingen op eigen kracht voor elkaar te krijgen? Of we voelen ons verantwoordelijk voor dingen die we eigenlijk zouden mogen overdragen.

Soms lijkt het misschien alsof God zich alleen met grote zaken bezighoudt, en alsof we voor de kleine dingen zelf verantwoordelijk zijn. Maar met vier vragen zet de profeet Jeremia ons aan het denken.

“Ben Ik alleen een God van dichtbij? zegt de Heer. Ben Ik niet ook een God van ver weg? Zou iemand zich zó ver van Mij kunnen verbergen dat Ik hem niet zou zien? zegt de Heer. Ik ben toch overal in de hemel en overal op de aarde? zegt de Heer.”

Jeremia 23:23-24

Een heerser die alleen dichtbij is, ziet de details van je werk of leven, maar het totaalplaatje ontgaat hem. Een heerser die alleen van ver regeert, overziet het geheel, maar wat je vandaag gaat doen laat hem koud. De Eeuwige openbaart zich in Jeremia als een God van dichtbij én van ver. “Ben Ik niet overal, vervul Ik niet de hemel en de aarde?” God is zowel geïnteresseerd in de details van ons leven als in the big picture.  

Als God overal is, als Zijn kracht hemel en aarde vervult en Hij alle leven in stand houdt en alle planeten op hun plek, dan is er simpelweg niets dat voor Hem verborgen kan blijven. Zelfs de overleggingen van ons hart zijn Hem bekend.

Juist daarom ziet Hij wat er in het hart is van de valse profeten. Juist daarom is Hij in staat hun verborgen motieven te ontmaskeren. Die profeten vertellen de mensen wat ze graag willen horen en geloven, maar intussen doen ze hen met hun verzinsels Gods naam vergeten.

Gods Vuur

Wie van ons hoort er niet graag goed nieuws? Zeker in tijden van klimaatverandering, coronacrisis en dreigende oorlogen is een opbeurend woord wel zo fijn. Dat verklaart ook waarom de feel-good-profeten zo geliefd zijn. Ze vertellen wat de mensen graag willen horen. Maar in het Lucasevangelie gooit Jezus het over een totaal andere boeg.

“Ik ben gekomen om op aarde een vuur te ontsteken, en wat zou Ik graag willen dat het al brandde!”, zegt Jezus tegen zijn leerlingen en de menigte. Met dat “vuur” verduidelijkt Jezus enerzijds dat Hij gekomen is om op aarde Gods licht te ontsteken, dat de duisternis verlicht en dat al het verborgene onthult. Anderzijds verwijst het vuur ook naar een belofte van Jezus aan de vooravond van Zijn dood. Jezus beloofde toen dat God zijn heilige Geest naar de aarde zou sturen om de gelovigen krachtig bij te staan. Met Pinksteren gaat die belofte in vervulling. De heilige Geest wordt afgebeeld als “vurige tongen” die neerdaalden op de hoofden van de apostelen. Aangestoken door dat vuur van God, begonnen ze Hem te prijzen en in vreemde talen te spreken.

Tot zover het goede nieuws. Want Jezus zegt ook dat Hij in hevige spanning verkeert omwille van een doop die Hij moet ondergaan, en dat Hij liever zou willen dat het achter de rug was. Er zal geen water maar bloed vloeien; Jezus beseft dat Hij zal moeten lijden aan het kruis. Niet bepaald zalvende woorden van rust en vrede! Maar ook voor de mensen heeft Hij geen goed nieuws: “Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen maar het zwaard” (Matt. 10, 34-39, zie ook Lucas 12:52-53).

Foto door Mehmet Turgut Kirkgoz op Pexels.com

Haaks op de wereld

Wat is dat, preekt Jezus hier geweld? Roept Hij op tot verdeeldheid? Nee, Jezus’ woorden zijn veeleer een waarschuwing: “Wéét wat je te wachten staat, dit is de realiteit”. De aard van de godsdienst die Jezus brengt, is zuiver, vredelievend en liefdevol; maar dat maakt ook dat die boodschap haaks staat op deze wereld. Het wandelen in de voetsporen van Jezus kan enerzijds een diepe vreugde geven die al het aardse te boven gaat. Anderzijds is het geen feel-good-religion. Het evangelie is ook confronterend. Het snijdt en het schuurt. De zuiverheid die Jezus voorstaat is zo vaak strijdig met de trots en de begeerten van mensen.

In tijden van kerkverlating en secularisatie voelt dat soms ongemakkelijk. Wat moet je vandaag nog met zo’n boodschap? Wie leeft er graag in onmin met zijn familie? Wie wordt er graag verworpen of vervolgd? Maar waar naar de kerk gaan vroeger de norm was, behoor je als gelovige in Noordwest-Europa nu tot een minderheid. De tijd is gekomen dat ook wij, als zeggen in God te geloven, iets uit te leggen hebben. En “andersheid” roept soms heftige reacties op.

Geen vrede maar het zwaard

Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.”

Mattheüs 10:34

Die ongemakkelijke woorden van Jezus zijn voor miljoenen christenen wereldwijd de dagelijkse realiteit. Soms zelfs letterlijk. In Afghanistan bijvoorbeeld, waar duizenden christenen executie vrezen onder het regime van de Taliban. Dit jaar voert dat land voor het eerst de Ranglijst Christenvervolging 2022 aan. Nummer twee op de ranglijst is het Noord-Korea van Kim Jong-un, die geen “andere goden” naast zich duldt, laat staan boven zich. Daarna volgen respectievelijk Somalië, Libië en Jemen. In al die landen betalen christenen een hoge prijs voor hun geloof.

Die ongemakkelijke realiteit roept een vraag op. Wat hebben wij vandaag, in het comfortabele westen, over voor ons geloof? Welke prijs zijn we bereid te betalen? Of bewaren we ons geloof liever voor achter de voordeur, om buiten toch maar zo normaal mogelijk te lijken?

Ruim tien jaar geleden werkte ik bij Vluchtelingenwerk in Utrecht. Een collega vroeg me: “Kelly, ben jij eigenlijk wel een moderne meid?” Haar vraag maakte duidelijk hoe ze christenen zag: als conservatieve mensen die niet meer van deze tijd zijn. Ook media maken nogal eens een karikatuur van de kerk. Als wij een geheim maken van ons geloof, dan zullen we de wereld nooit het tegendeel kunnen bewijzen. We zullen onze medemensen nooit de kracht, de sprankeling van ons geloof kunnen tonen. En dat terwijl psychiaters als Dirk De Wachter de noodklok luiden over de zingevingscrisis waaronder veel mensen vandaag gebukt gaan.

Weersvoorspellingen

Jezus is in zijn rede niet mild voor de menigte. Als die mensen de wolken zien opkomen in het westen, weten ze precies dat er regen op komst is. En wanneer de wind uit het zuiden komt, bereiden ze zich voor op hitte. Die tekenen kunnen ze feilloos duiden. Maar Jezus is niet onder de indruk van hun kennis: “Huichelaars, het uiterlijke aanzien van de aarde en de lucht weten jullie te onderzoeken, maar hoe komt het dan dat jullie deze speciale tijd niet weten te onderzoeken?”

De materiële wereld duiden is voor deze mensen geen enkel probleem. Maar de geestelijke tekenen, daar gaan ze aan voorbij. Vandaag zouden we misschien zeggen dat sommige mensen nu eenmaal geen religie-gen hebben, of teveel kennis hebben opgedaan om nog langer in spirituele zaken te geloven. Maar nee, Jezus is onverbiddelijk. Huichelaars! Blijkbaar is er hier sprake van informatie die bewust wordt genegeerd.

Foto door Pixabay op Pexels.com

Ontkenning

“Als ik niet geloof dat het coronavirus bestaat”, vroeg een vrouw me eens, “kan ik er dan ook niet ziek van worden?” Ontkenning grenst soms aan wishful-thinking. Het is dan een copingmechanisme; een manier van omgaan met een ongemakkelijke en grillige werkelijkheid. Zowel de valse profeten als de toehoorders van Jezus leven in ontkenning. “Als ik ervoor kies om niet in God te geloven, of om sommige domeinen van mijn leven voor Hem af te schermen, dan hoef ik ook geen rekenschap aan Hem af te leggen”, houden ze zichzelf voor.

Een illusie, als we de Bijbel mogen geloven.

“Wie zou zich voor Mij kunnen verbergen? Vervul Ik niet hemel en aarde?” klinken vandaag onverminderd de woorden in Jeremia. Voor wie graag verstoppertje met God speelt, zijn die woorden onheilspellend. Een tegendraads verhaal dat maar al te vaak strijdig is met de dromen waar we graag zelf zo in geloven. En wie van ons speelt er niet graag eens verstoppertje met God? Zijn er in ons leven geen domeinen die we liever voor onszelf houden?

God wil ons vuur zijn

Maar dat is wat de Bijbel zo verwonderlijk maakt: juist in die ongemakkelijke boodschap ligt het goede nieuws.

Diezelfde God, die alles omvat en alles ziet, ziet ook de noden en zorgen van ons hart aan. Hij ziet ons echt, ten diepste zoals wij zijn. Voorbij de maskers die we proberen op te houden. Die God wil ons Vuur zijn. Een vuur dat verwarmt en dat in ons een passie doet ontspringen. Een vlam die ons leven vernieuwt, verlicht en loutert. God wil het koren op de akker van ons leven zijn, dat alles vruchtbaar maakt, dat zich vermeerdert en verspreidt met de wind. Hij wil de hamer zijn in onze handen die de rots vermorzelt; onze kracht die ons in staat stelt om zelfs de hardste en schijnbaar onmogelijke situaties te overwinnen.

De God die hemel en aarde vervult, wil ook jouw en mijn hart vervullen. Hij is niet te ver weg om nabij te kunnen zijn.

Wie die uitnodiging aanneemt en ernaar leeft – voor hem of haar mag die ongemakkelijke boodschap die zo vaak haaks staat op de wereld, tot een kracht zijn. Psalm 46 belooft:

“God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood. Daarom vrezen wij niet, als wankelt de aarde en storten de bergen in het diepst van de zee. (..) De HEER van de hemelse machten is met ons, onze burcht is de God van Jakob.”

Psalm 46:2-3,8

Sommige dromen zijn bedrog, maar Gods beloften houden tot in eeuwigheid stand. Amen.

Foto door Oleksandr Pidvalnyi op Pexels.com

Dit is de tekst van de preek die op 14 augustus 2022 door drs. Kelly Keasberry werd gehouden in de Protestantse Gemeente van Axel (Zeeuws-Vlaanderen).

Waarom je op tijd je zegeningen moet tellen

Tevredenheid is een deugd. In de Hebreeënbrief klinkt de wijze raad: “Laat u niet door het geld in beslag nemen. Wees tevreden met wat u hebt, want God heeft gezegd: ‘Ik zal altijd voor u zorgen, Ik zal u nooit in de steek laten’. Tevreden zijn met wat je hebt: het is soms gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een anekdote.

Toen we in ons huidige huis kwamen wonen – een groot oud pand dat volledig opgeknapt moest worden – inventariseerden mijn vier zoons de kamers. De derde koos voor zichzelf een mooie kamer uit op de tweede verdieping. Voor de jongste bleef een kamertje op de eerste verdieping over. “Als jongste heb ik altijd de kleinste kamer”, beklaagde hij zich. En inderdaad, als er iemand de mooiste kamer van het huis had, dan was het zoon nummer drie wel.

Zacht tapijt

Maar het ging zoals het vaker gaat. De kamer die in het begin zo mooi en ruim had geleken, verloor gaandeweg zijn glans. Er zaten plinten los, de deur bleek toch wat gammel, de posters die hij aan de muur had bevestigd, lieten hun sporen na. Ook de wifi haperde net iets te vaak. “Wat als ik nu eens de zolderkamer neem?”, stelde zoonlief op een dag voor.

De zolderkamer leek hem ideaal. De dakramen aan weerszijden boden een prachtig uitzicht, aan de ene kant over de straat en aan de andere kant over de tuin. Op de vloer lag een zacht tapijt en de kamer was goed geïsoleerd, zodat hij zijn muziek luid kon zetten. Zo gezegd, zo gedaan. Zoonlief verhuisde zijn spullen naar de zolder, en de oude kamer kwam leeg te staan.

Foto door ArtHouse Studio op Pexels.com

Kelderkamer

Maar de geschiedenis herhaalde zich. De zolderkamer die aanvankelijk zo comfortabel en sfeervol had geleken, verloor zijn glans. “Het is er te heet”, klaagde mijn zoon, “onder dat schuine dak blijft de warmte veel te lang hangen”. Ook beklaagde hij zich over de drie trappen die hij moest beklimmen voordat hij eindelijk boven was. En de wifi was er zo mogelijk nóg slechter.

Op een dag floepte er een whatsappje binnen op mijn telefoon. Mijn echtgenoot liet weten dat het bed van zoonlief zojuist naar de kelder was verhuisd. Wat bleek: in mijn afwezigheid had hij met zijn jongste broer een deal gesloten. Hij zou de kelderkamer nemen, en de jongste zou de zolder krijgen. Die had daar vanzelfsprekend wel oren naar, en bood aan om mee te helpen.

“Weet je het wel zeker?”, appte ik, “is dat nu wel zo’n goed idee?” Zoonlief veegde al mijn bezwaren resoluut van tafel. De kelderkamer had alles om perfect te zijn. Stel je voor: zoveel privacy, zoveel mogelijkheden om er iets moois van te maken. Er zou een muurtje komen, een chill-bankje, een eigen deur en hij zou twee compartimenten inrichten. Nog diezelfde dag begon hij te schilderen, te timmeren en in te richten.

Schimmel

Maar voor zover de kelderruimte al glans had gehad, was die snel verdampt. Het beddengoed werd vochtig, de plank aan de muur trok krom. Op de kleding van zoonlief begonnen zich kleine zwarte spikkels af te tekenen: schimmel. Hij kreeg last van een verkoudheid die maar niet over wilde gaan, en bovendien wilde de kelder maar niet gezellig wilde worden, wat hij ook probeerde. “Je kunt hier niet in de herfst en de winter blijven”, waarschuwde ik.

Gaandeweg begon hem iets te dagen. Die kamer op de tweede etage was toch eigenlijk een prachtige kamer geweest. Maar teruggaan was geen optie meer, want er woonde nu een studente. En de zolderkamer – bij nader inzien een comfortabele en warme plek – was ingenomen door de jongste broer, die weigerde zijn stek prijs te geven.

Tevredenheid

In België en Nederland mopperen we wat af; klagen heeft iets van een nationale hobby. Van negatieve recensies op Tripadvisor tot de politiek, hun partner, de jeugd van tegenwoordig of het weer. Slechts weinigen realiseren zich hoe goed ze het eigenlijk hebben. Vaak beseffen we dat pas achteraf, als we het goede hebben prijsgegeven.

Het verhaal van mijn zoon symboliseert hoe diep ontevredenheid je kan brengen. De overtuiging dat het gras elders altijd groener is, bracht mijn zoon van de meest riante kamer van het huis tot in een vochtige en zompige kelder. Tot mijn opluchting slaapt hij nu in de voormalige kamer van zijn jongste broer, hoewel die intussen onder de nok van de dak zijn zegeningen telt.

Gelukkig is de mens die tevreden is met wat hij heeft.

Laat je inspireren door deze 13 Bijbelteksten over tevredenheid!

Foto door Eren Li op Pexels.com

Drie Bijbelse beelden van groei

Stilstand is achteruitgang, luidt het credo. Geen wonder dat trainingen die gericht zijn op persoonlijke groei, goede zaken doen. Ook in de Bijbel is groei een belangrijk thema. Het Boek van het christendom is immers diepgaand verweven met de levens van generaties door de eeuwen heen. Groei wordt in de Bijbel meer dan eens uitgedrukt in metaforen uit de natuur. Laten we eens stilstaan bij drie verbeeldingen van groei en hun diepere betekenis.

Foto door Maria Orlova op Pexels.com

Wijnrank

“IK BEN de wijnstruik en jullie zijn de takken. Als jullie in Mij blijven en Ik in jullie blijf, zal er veel vrucht aan jullie groeien. Want zonder Mij kunnen jullie niets doen.”

1 Johannes 5, 15

Veel mensen zijn gericht op zelfverbetering. Ze volgen allerlei cursussen en trainingen, ze verslinden massa’s boeken, poetsen hun sociale mediaprofielen op. Maar niet altijd met het gewenste resultaat. Perfectie blijft vaak een verre droom, want hoeveel moeite we ook doen, we vervallen keer op keer in dezelfde fout. Hoe kan het toch zo misgaan?

In het Johannesevangelie toont Jezus dat losse wijnranken niets zijn zonder een wortel die hen voedt. Wil je werkelijk dat je leven zoete vruchten voortbrengt, dan is het cruciaal om niet langer een losse tak te blijven. Groeien gaat beter als je aangesloten bent op een geestelijke Bron. Neem elke dag de tijd om je te voeden met Gods water en zuurstof, strek je takken uit naar de hemel. Als je begint te investeren in de dingen van eeuwigheidswaarde, zal vrucht dragen niet langer een doel, maar het gevolg zijn.

Foto door Daniel Watson op Pexels.com

Boom aan waterstromen

“Maar als iemand op Mij vertrouwt, zal Ik goed voor hem zijn. Met hem zal het goed gaan. Hij lijkt op een boom die langs het water is geplant. Zijn wortels groeien tot aan de beek. Hij merkt de hitte niet eens. Zijn bladeren blijven altijd fris en groen. Als er een jaar geen regen valt, maakt hij zich geen zorgen. Er groeien altijd vruchten aan hem.”

Jeremia 17, 7-8

Wie op God vertrouwt, is als een boom geplant aan waterstromen. God is in deze metafoor de levensstroom die onze wortels voedt en die ons tot frisheid en bloei brengt. Als we onze wortels uitstrekken naar de Bron en van het levende water drinken, dan raken we ervan doordrenkt en zullen onze takken vrucht voortbrengen. Dat lijkt op de metafoor van de wijnrank, met een klein verschil: deze tekst geeft ons nog vier mooie beloften mee.

  • Veiligheid. Als er hitte komt, merkt de boom het niet (Psalm 46, 2)
  • Vernieuwing. Zijn bladeren blijven altijd fris en groen (2 Korinthe 4, 16)
  • Voorzienigheid. Als er een jaar geen regen valt, maakt hij zich geen zorgen (1 Filippenzen 4, 19)
  • Vrucht. Wie aan de waterstroom blijft, draagt altijd vrucht ( Johannes 5, 18)
Foto door Pixabay op Pexels.com

Vijgeboom en olijf

“Zelfs als de vijgenbomen niet zullen bloeien, en er geen één druif in de wijngaarden te vinden zal zijn, en we geen enkele olijf van de olijfbomen zullen kunnen oogsten, en er niets meer op de akkers zal groeien, en alle schapen uit de stallen zullen worden geroofd, en alle koeien verdwenen zullen zijn, zelfs dan zal ik tóch nog juichen over de Heer, blij jubelen over de God die voor mij zorgt.”

Habakuk 3, 17-18

In een wereld van zelfactualisatie schudt deze tekst ons wakker uit de droom. Groei is nobel en nastrevenswaardig, maar niet het hoogste doel van ons bestaan.

“De hele schepping wordt ondersteund door G’ds wil en wijsheid.”

Rabbi Tzvi Freeman (Chabad)

Zelfs al zou de wijnstok haar vrucht niet geven en zelfs al zou de boom haar groene bladeren verliezen, dan nog mogen we erop vertrouwen dat God ons leven draagt. Te beseffen dat de Eeuwige ook jou omvat en omarmt, geeft blijdschap. En elke dag opnieuw te mogen leven vanuit Zijn liefde en genade, geeft een innerlijke vrede die zelfs het meest perfecte Instagram-plaatje overtreft.

Foto door Branimir Klaric op Pexels.com

Vreemdeling

De gemiddelde Vlaming vindt dat het verkrijgen van de Belgische nationaliteit moeilijker moet worden, blijkt uit een recente bevraging. Een meerderheid van de Vlaamse kiezers (55 procent) meent dat je in België geboren moet zijn om je officieel Belg te mogen noemen. Nieuwkomers kunnen er per definitie niet bij horen, wat hun inspanningen ook mogen zijn. Verder vindt 76 procent dat niet-westerse migranten zoveel mogelijk “onze” cultuur en gewoonten moeten overnemen, blijkt uit de enquête De Stemming, uitgevoerd onder zo’n 2.000 Vlamingen door de Universiteit Antwerpen en de VUB in opdracht van De Standaard en VRT NWS.

Voor altijd anders

Je zou maar een vreemdeling zijn. Enerzijds wordt er van je verwacht dat je enorme inspanningen levert om je aan te passen, anderzijds krijg je de boodschap dat je er nooit helemaal bij zult horen. De vreemdeling blijft voor altijd anders, hij is niet “van bij ons”, zoals Vlamingen dat kunnen zeggen. Hij kent de verhalen “van onder de kerktoren” niet, hij is geen stamgast bij het lokale café, uit zijn mond komt geen dialect.

De vreemdeling is als een geënt gewas; hij deelt een stuk geschiedenis met een exotisch land, maar voor een ander deel is hij geënt op het grijze asfalt van Vlaanderen. Vreemdelingen dragen een onvermijdelijke gespletenheid in zich. Ik spreek uit ervaring, want in 1955 kwamen mijn vader en zijn familie vanuit Indonesië naar Nederland. Zestig jaar later ervoer ik opnieuw wat het is om een vreemdeling te zijn in België. We sloten aan bij de lange rij voor het vreemdelingenloket en maakten kennis met een wereld van broodautomaten, garnalenkroketten, attesten en moordstrookjes.

Dingen die voor een Vlaming vanzelfsprekend zijn, zijn voor de vreemdeling vreemd. Niet omdat hij achterlijk is, maar omdat het in zijn geboorteland anders gaat. En wat veel mensen vergeten, is dat een land verandert terwijl je er niet bent. Het Nederlands-Indië dat mijn familie verliet, is niet meer. En in Nederland heeft Koninginnedag inmiddels plaatsgemaakt voor Koningsdag en hebben de treinstations metalen poortjes gekregen. Mijn veranderde tongval maakt intussen dat ik ook daar een vreemde ben.

In het slechtste geval valt de vreemdeling tussen de wal en het schip, in het beste geval is hij van alle markten thuis. Een kosmopoliet.

Nieuw Jeruzalem

De weg van de vreemdeling is uniek. Het is een uitweg uit het vertrouwde, de ontdekking van een wereld die je nooit volledig zal omarmen. Vreemdelingen bestaan al zo lang als de Bijbel. In Exodus klinkt het gebod aan het volk Israël om goed te zijn voor vreemdelingen en zich in hun positie te verplaatsen:

Gij zult ook den vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken; want gij zijt vreemdelingen geweest in het land van Egypte.

Exodus 22, 21

In Jesaja 60 zegt de profeet over het nieuwe Jeruzalem: “Vreemdelingen zullen je muren bouwen”. Ook in Europa is het dikwijls de vreemdeling die de cementmolen laat draaien, die de perken onderhoudt, die nachtwinkels, bakkerijen, naaiateliers, kapsalons en restaurants runt.

Vergeet niet om de vreemdeling je glimlach te geven. Want wie door velen als bedreiging wordt gezien, kan op een dag zomaar een belofte blijken.

Foto door Pavel Danilyuk op Pexels.com

Deze overdenking werd geschreven voor het christelijke maandblad Reveil.