Eerst geloven, dan zien

Eerst zien, dan geloven. Zo reageert Thomas als de andere elf discipelen hem vertellen dat Jezus in hun midden is verschenen. Een houding die de reputatie van Thomas geen goed heeft gedaan. ‘Ongelovige Thomas’, krijgen de sceptici onder ons soms te horen. In kerken wordt Thomas regelmatig aangehaald als het toonbeeld van ongeloof; als de discipel die voorleeft hoe het niet moet. Maar is dat negatieve imago wel terecht?

Het Johannesevangelie voert ons vandaag mee naar een wonderlijk verhaal. Elf van de twaalf discipelen van Jezus zijn samengekomen in een huis in Jeruzalem, de stad waar Jezus werd gekruisigd en begraven. De deur zit op slot. Na de executie van Jezus zit de schrik er goed in. De discipelen vrezen dat als de joodse autoriteiten hen te pakken zullen krijgen, zij hetzelfde lot zullen ondergaan. Maar dan wordt de dagelijkse gang van zaken plots doorbroken. In hun midden verschijnt niemand minder dan… Jezus. ‘Vrede zij met jullie!’, zegt hij en toont hen de wonden in zijn handen en zij. Hij herhaalt het nog eens, zendt de leerlingen uit en blaast de heilige Geest over hen. (Joh. 20:21)

Tweeling

Een onalledaags gebeuren dat Thomas als enige niet met eigen ogen heeft kunnen zien. Waarom hij er die dag niet bij was, vertelt de tekst ons niet. Het Johannesevangelie geeft wel wat mogelijke aanwijzingen. Toen Jezus naar Judea wilde gaan om de zieke Lazarus te bezoeken, waarschuwden discipelen hem voor het dreigende gevaar van de joodse autoriteiten. Jezus stond erop toch te gaan. ‘Laten ook wij maar met Hem gaan, om samen met Hem te sterven’, stelde Thomas toen voor. (Joh. 11:16) Een paar hoofdstukken later komen we hem opnieuw tegen. Als Jezus bij het laatste avondmaal tegen zijn discipelen zegt dat hij zal gaan om voor hen een plaats te bereiden, antwoordt Thomas: ‘Wij weten niet eens waar U naartoe gaat Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?’ (Joh. 14:5)

Thomas was dan niet zo prominent aanwezig als andere apostelen, hij was zeer toegewijd. Simon Petrus zei dat hij zijn leven voor Jezus wilde geven, maar dat waren slechts loze woorden. Thomas was daar écht toe bereid. (Joh. 13:38) En toen Jezus aankondigde dat hij zijn discipelen zou verlaten, was het Thomas die vreesde dat hij de weg naar Jezus niet zou kunnen terugvinden. De naam ‘Thomas’ is afgeleid van het Aramese woord ‘toma’, wat ‘tweeling’ betekent. Toeval of symboliseert die naam zijn symbiotische band met Jezus? Het is geenszins ondenkbaar dat Thomas zich in stilte had teruggetrokken om te rouwen. En dan komen zijn vrienden aanzetten met zo’n sterk verhaal: ‘We hebben de Heer gezien!’

Vandaag spreken we lichtvaardig over de ongelovige Thomas. Maar in het huidige informatietijdperk zijn fakenews en desinformatie overal. Wil je niet in een filterbubbel belanden, dan is het wel zo handig om informatie even te toetsen. Hoe zouden wij reageren als we hoorden dat een overleden leraar uit de dood is opgestaan? Dan krab je je toch even achter de oren. Je vraagt je misschien af wat die elf leerlingen gebruikt hebben, daar met zijn allen in die kamer met de deur op slot. Is het verdriet hen soms naar het hoofd gestegen?

Eerst toetsen

Thomas had dus kunnen zeggen: ‘Wat een onzin, ik geloof er geen woord van!’ Maar hij blijft beleefd. ‘Alleen als ik de wonden van zijn spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’ (Joh. 20:25) Ik geef je het voordeel van de twijfel, zegt hij daarmee. Maar ik neem het pas voor waarheid aan als ik alles zelf heb kunnen toetsen.

Dat is Thomas ten voeten uit: eerst zien, dan geloven. Het is zeker geen unieke houding in de Bijbel. We zien die ook bij Noach in Genesis als hij na de watervloed toetst of de aarde droog is. Eerst stuurt hij een raaf uit die terugkeert. Vervolgens een duif die een olijftakje meebrengt als teken dat de bomen weer groeien. Zeven dagen later stuurt Noach opnieuw een duif uit, die niet terugkeert omdat ze vaste grond heeft gevonden. Maar voor Noach is dat nog altijd niet voldoende bewijs. Pas als hij het dak heeft geopend en met eigen ogen land heeft gezien, opent hij de ark. (Gen. 8-6-16)

Eerst zien dan geloven: soms is dat zo slecht nog niet. Jezus neemt Thomas dan ook niets kwalijk. Hij komt een week later gewoon terug, op een moment dat Thomas er wel bij is. De beginsituatie is exact dezelfde – de discipelen zijn samen in het huis in Jeruzalem, alle deuren zijn op slot. Opnieuw verschijnt Jezus temidden van de discipelen en zegt: ‘Vrede zij met jullie!’ (Joh. 20:26) Maar dan richt Jezus zich specifiek tot Thomas en geeft hem de bewijzen die hij nodig heeft. ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof!’ Pas als Thomas de wonden van Jezus met eigen ogen ziet, dan roept hij het uit: ‘Mijn Heer, mijn God!’ (Joh. 20:27-28)

Gedeeld visioen

Eerst zien, dan geloven. Jezus is bereid daar ver in mee te gaan en Thomas de bewijzen te leveren die hij nodig heeft om te kunnen geloven. Maar vervolgens daagt hij zijn discipelen wel uit om een stapje verder te gaan: ‘Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’ (Joh. 20:29) Dat is ook een uitdaging aan ons vandaag. En niet altijd een gemakkelijke.

Oorlogen, volkeren die tegen elkaar opstaan, ziekte, stukgelopen relaties, eenzaamheid: de zichtbare werkelijkheid lijkt zo vaak strijdig met Gods goedheid. De apostel Petrus roept dan ook op tot een gezond realisme. ‘Een korte tijd moet u tot uw verdriet nog allerlei beproevingen verduren’, waarschuwt hij in zijn eerste brief. (1 Petrus 1:6) De gebrokenheid van deze wereld is reëel en we ervaren er allemaal de scherven van. Soms kunnen die zelfs lelijk snijden en dan voelen we de pijn.

Eerst zien, dan geloven: hoe vaak is dat in deze wereld niet nodig om jezelf te beschermen? Toch daagt Jezus ons uit om het andersom te doen: eerst geloven en dan zien. Dat is geen pleidooi voor naïviteit, maar een uitnodiging om op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken. Om voorbij het zichtbare te kijken en ons te richten op dat wat nog niet zichtbaar is. Mee te stappen in het gedeelde visioen van een betere wereld en die in ons spreken, handelen en wandelen al gestalte te geven. Soms moet je eerst geloven om te kunnen zien.

Voor de één is dat gemakkelijker dan voor de ander. Thomas spiegelt ons voor dat geloven geen gebod is, maar dat je gerust mag twijfelen en om zichtbare tekenen mag vragen. ‘Mijn Heer en mijn God!’, roept hij uit bij de aanblik van Jezus’ wonden. Nu pas beseft Thomas dat zijn vrienden zich niet hebben getroost met een illusie. Zijn ogen worden geopend en plots overziet hij het grotere visioen. Verdriet en verslagenheid maken plaats voor hoop. De dood heeft niet het laatste woord gekregen; voorbij de horizon van deze gebroken wereld gloort een nieuw begin. In Thomas’ hart ontspringt een bron van vreugde. Want nu weet ook hij: Christus is niet dood. Hij leeft en al wie gelooft zal met hem leven!

Foto door Julian Jagtenberg op Pexels.com

Dit is de overdenking van zondag 16 april (Quasi Modo Geniti, tweede zondag van Pasen A-jaar) in de Protestantse Kerk van Leuven.

De kracht van Pasen

Jezus is waarlijk opgestaan! Dat is de boodschap van Pasen. Vandaag komen overal ter wereld christenen samen om het grote geheim van het christelijk geloof te vieren, namelijk dat Christus verrezen is. Het Paasfeest inspireert ons om te geloven dat het kwaad en de dood in de wereld niet het laatste woord zullen krijgen. Grote woorden. Woorden die in onze gebroken wereld misschien te groot lijken, als een oversized jas die niet past.

De meeste mensen brengen het Paasfeest graag door in gezondheid en geluk, omringd door familieleden en vrienden. Helaas is dat niet voor iedereen de realiteit. Ook vandaag brengen honderden mensen het Paasfeest door op plaatsen waar ze liever niet zouden zijn: in ziekenhuizen, gevangenissen, rusthuizen of instellingen. Plaatsen waar lijden en dood aan de orde van de dag zijn. Je tv afstemmen op het nieuws brengt dan al evenmin perspectief: oorlogen, conflicten, klimaatverandering en honger. Logisch dat je je afvraagt: hoezo heeft de dood geen macht meer? Waaruit blijkt dat het kwaad is overwonnen? Wat geloven en bidden we eigenlijk, als we zingen en belijden dat Christus is opgestaan?

Klein geheim

Het Johannesevangelie (20:1-9) voert ons mee naar een vroege ochtend in Jeruzalem. Nog voor zonsopgang brengt Maria van Magdala een bezoek aan het graf van Jezus. Tot haar verbazing treft ze het leeg aan; de steen is weggerold. Het Johannesevangelie spreekt niet op machtige toon, maar eigenlijk heel klein over de opstanding. Alsof het een geheim is waar je gemakkelijk aan voorbij zou gaan.

Het mag dan ook geen wonder heten dat niet iedereen meteen overtuigd is. Maria van Magdala constateert dat Jezus uit het graf is weggehaald en ze stelt Simon Petrus en een “geliefde leerling” van Jezus op de hoogte. Die gaan vervolgens poolshoogte nemen. De leerling ziet de zwachtels liggen maar gaat niet binnen. Simon Petrus ziet ze ook liggen, maar gaat wel binnen. Daar valt hem op dat de zweetdoek die Jezus’ hoofd bedekt heeft, niet bij de windsels ligt, maar opgerold op een andere plaats. Alsof iemand rustig de tijd heeft genomen om de doek netjes op te rollen. Het lijkt allemaal zo alledaags dat niemand direct aan een wonder denkt.

Vandaag spreken we over de verijzenis in grote woorden. Maar als Jezus op de derde dag verschijnt, lijkt dat niet direct een groot wonder. Geen grootse manifestatie, geen spektakel met wonderen en teken voor het oog van de hele wereld. Integendeel, Jezus kiest ervoor om zich in besloten kring bekend te maken. Maar dat kleine geheim, misschien is dat juist wel waar het om draait.

Zien en geloven

Het Johannesevangelie vertelt dat de leerling die als tweede het graf binnengaat, “zag en geloofde.” Deze leerling ziet dat het graf leeg is; de steen is weggerold, de windsels liggen los en de zweetdoek is opgerold. Je kunt dan naar allerlei verklaringen zoeken, maar hij herinnert zich Jezus woorden. En op dat moment gebeurt er iets wonderlijks. In het hart van deze leerling ontspringt een vreugde: Jezus leeft, Hij is verrezen en heeft de dood overwonnen!

De leerling gelooft. Want hij ziet niet slechts wat voor ogen is; hij is bereid om verder te kijken. Om het wonder van Gods beloften te zien. Die bereidheid om in zelfs de kleinste alledaagse dingen het wonder te zien, dat is geloven. Geloof heeft soms iets van een teer en kwetsbaar bloemetje. Soms worden we zo in beslag genomen door onze zorgen en dagelijkse beslommeringen, dat het moeilijk is om verder te kijken en het grotere plaatje te zien. En toch: dat Pasen gelijk valt met de lente, kan geen toeval zijn. De vogels beginnen te fluiten, uit de kleinste zaadjes komt krachtig leven voort. De hele schepping ademt Gods opstandingskracht.

Sta op en leef!

Zoals rondom ons het leven verrijst, zo mogen wij vandaag vieren dat Jezus Christus uit de dood is opgestaan en dat wij deel hebben aan Gods opstandingskracht. God is zo groot dat zelfs onze grootste woorden Hem niet kunnen beschrijven, en toch is Hij in Zijn onmetelijke liefde naar ons toegekomen! In de gedaante van Jezus is de eeuwige God ons voorgegaan, en wandelend in Zijn voetsporen mogen ook wij telkens opnieuw opstaan. Zelfs al is de wereld nog zo donker, zelfs al lijden we onrecht en pijn, zelfs al maken we duizend fouten en houden de windsels van het bestaan ons gevangen. Dat alles doet niets af aan de kracht van Pasen.

Dit is de dag om grote woorden te spreken. Dit is de dag om tegen elkaar te zeggen: “Jezus Christus is waarlijk opgestaan!” Want Gods overweldigende liefde is het geheim van ons geloof. Een liefde, krachtig genoeg om de dood te overwinnen. Vandaag spreekt Jezus ons aan als zijn beminde leerlingen. Wees niet bevreesd. Geloof. Vertrouw. Sta op. En leef!

Deze overdenking werd geschreven voor de Paasviering van zondag 9 april 2023 in ziekenhuis AZ Monica in Deurne.

Foto door EUGENIO BARBOZA op Pexels.com

Opstandingskracht

De veertigdagentijd neemt ons mee op reis van dood naar leven, van verlies naar herstel, van duisternis naar licht. Vandaag dagen de profeet Ezechiël, de apostel Paulus en Jezus ons uit om verder te kijken dan de wereld die voor ogen is.

Als de profeet Ezechiël ongeveer dertig jaar oud is, krijgt hij een wonderlijk visioen. God toont hem een dal vol dorre doodsbeenderen, en vraagt: “Kunnen deze beenderen weer tot leven komen?” (37:3) Wetenschappelijk gezien is dat wat lastig, want er zijn drie categorieën van materie: levend, dood of levenloos. Ons lichaam valt in categorie nummer één. Het is een levend organisme waarin alle onderdelen vernuftig samenwerken. Pas als de levensgeest eruit verdwenen is, veranderen botten in dode materie.

Maar nu stelt God aan Ezechiël die lastige vraag. Hij vraagt of het ook andersom kan; of dode materie tot leven kan komen. “U zegt het, Heer”, antwoordt Ezechiël. Vervolgens krijgt hij de opdracht om over de beenderen te profeteren en woorden van leven uit te spreken. Terwijl Ezechiël dat doet, gebeurt het ondenkbare. Botten en pezen rijgen aaneen en bekleden zich met huid. Dode materie vormt zich om tot een levend organisme.

De opstanding van Lazarus

Het thema van Ezechiëls visioen, de overwinning van het leven over de dood, komt ook terug in het verhaal over de opstanding van Lazarus. Maria en Martha, twee zussen uit Betanië, sturen een bericht naar Jezus. “Kom snel”, dringen ze aan, “want onze broer Lazarus is erg ziek.” Maar Jezus lijkt geen haast te hebben. “Deze ziekte leidt niet tot de dood”, stelt Hij de zussen gerust, “maar wel tot de eer van God.” Vervolgens blijft Hij nog twee dagen weg. Pas als zijn vriend al vier dagen in het graf ligt, komt Jezus een keertje opdagen.

We kunnen ons voorstellen dat niet iedereen staat te juichen. “Waarom ben je niet eerder gekomen, dan zou onze broer nu niet gestorven zijn”, vragen Martha en Maria. Weer anderen merken op: “Als Hij de ogen van blinden heeft geopend, waarom kon Hij dan Lazarus niet genezen?”

De NBV21 meldt tot tweemaal toe dat Jezus geërgerd is. Irriteert het hem mensen vraagtekens bij zijn optreden beginnen te plaatsen? In de Griekse grondtekst vinden we het woord etaraxen. Dat betekent zoveel als: “He troubled Himself.” Jezus is dus innerlijk beroerd. Het verlies van zijn vriend laat hem niet onbetuigd, de tekst vermeldt dat hij tot tranen bewogen werd. Het verhaal blijft wat ambigu; het laat vragen open. Als Jezus van tevoren wist dat dit moest gebeuren en daarom later kwam, waarom huilt hij nu dan? Maar misschien tekent juist die ambiguïteit onze omgang met de dood. Hoop en rouw, ze gaan dikwijls hand in hand. Dan staat Jezus op en vraagt: “Waar hebben jullie hem neergelegd?” “Daar”, wijzen zijn volgelingen. In een spelonk even verderop is een steen gerold. “Haal die steen maar weg”, zegt Jezus.

Martha waarschuwt nog dat het niet echt prettig ruikt als je een graf opent waar iemand al vier dagen in ligt. Maar Jezus zegt: “Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft?” Dan roept Hij: “Lazarus, kom naar buiten!” En wie stapt daar vervolgens naar buiten? Lazarus, nog in doeken gewikkeld. Alsof hij alleen maar diep heeft liggen slapen. Net als in Ezechiël verhaalt ook deze tekst over een dood die niet het einde is, maar een nieuw begin.

Dode bomen

Als twintiger werkte ik bij Vluchtelingenwerk Utrecht. Een van onze cliënten was meneer Mohamed uit Somalië. Hoewel we ons uiterste best deden om hem bij zijn integratie te begeleiden, kwam hij zelden opdagen. Toen hij opnieuw een afspraak had gemist, besloot ik hem te bellen. Meneer Mohamed reageerde als door een wesp gestoken. “Wat is dat toch met jullie? Willen jullie mij dood hebben of zo? Weet je wel hoe koud het is?” Zijn verwarming stond op 26 graden en nog altijd zat hij te vernikkelen onder een dekentje, klaagde hij. “Wat is dit voor belachelijk land? De zon schijnt nooit, de zee is grijs en alle bomen zijn dood!”

Voor meneer Mohamed was de Hollandse winter een dal vol dode bomen, niet de moeite waard om je bed voor uit te komen. Maar de pijn zat dieper dan een grijze zee of dode bomen. Meneer Mohamed miste zijn vaderland. Wie ziet er graag dingen sterven? Zelfs Jezus toonde verdriet toen Hij een dierbare verloor. Hij ging zelfs zover dat het schijnbaar onmogelijke wilde doen om Lazarus terug te halen. Als meneer Mohamed Somalië had kunnen terughalen, had hij dat ook gedaan.

De betekenis van het verhaal van Lazarus wordt vaak afgedaan met: “Je moet geloof hebben”, maar dat is wat kort door de bocht. We zijn geroepen, maar niet om een big smile op te zetten, onze gevoelens weg te duwen en met religieuze oneliners te gaan smijten. Soms gaan we door dorre dalen, en dan mag ons verdriet er zijn.

Foto door Simon Berger op Pexels.com

Zie, Ik maak iets nieuws

Jezus en Ezechiël ontkennen de gebroken werkelijkheid niet, maar ze roepen wel op om verder te kijken. Je mag verdriet hebben om verlies, maar tegelijk mag je je ogen richten naar de horizon. “Let op, Ik ga nieuwe dingen doen! Nu gaan die beginnen! Let goed op! Ik zal een weg maken in de woestijn. Ik zal rivieren maken in de wildernis”, zegt de profeet Jesaja tegen het volk Israël (43:19)

Meneer Mohamed zag alleen dode bomen, want hij kon zich niet verbeelden dat er binnen in die dorre stam en takken allerlei processen op gang aan het komen waren. Waarom merken we het pas veel te laat als er iets nieuws ontspruit? Het probleem is dat we vaak gefocust zijn op de dingen die we kunnen zien. We voelen misschien de voorweeën wel – er veranderen dingen, we raken oude zekerheden kwijt – maar we hebben nog altijd geen idee van wat er geboren gaat worden.

De ontluikende lente voert mij altijd terug naar het voorjaar van 2004. Na weken op de intensive care en in een stille kamer te hebben gelegen, werd ik in een rolstoel door de ziekenhuistuin werd gereden. De wereld bleek intussen veranderd. Het was lente geworden! Voor het eerst ervoer ik de overweldigende kracht van de natuur. Niet één vogel in de lucht, maar tientallen. Niet enkele blaadjes aan de bomen, maar honderden. “Ik wil ook zo leven”, nam ik me voor. “Zo overvloedig, intens en vol overtuiging.”

Sterker dan de dood is het leven. Dat zinnetje is sindsdien een levende realiteit geworden. Zoals de natuur elk jaar opnieuw uit haar schijnbare dood verrijst, zo krachtig kan Gods Geest ook ons vernieuwen – van binnenuit. In Johannes 11:25-26 zegt Jezus: “Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft.”

Real life to the max

Opstanding, dat klinkt als een groot verhaal. Maar opstandingskracht begint vaak klein; als een mosterdzaadje. Telkens als we woorden van geloof spreken, visioenen ontwikkelen en keuzes maken, geven we dat zaadje water. En op een dag kan het zomaar zijn uitgegroeid tot een grote boom.

Welke opstandingskracht heb jij vandaag nodig? Misschien sleep je je al jaren met tegenzin naar je werk of zeg je ja tegen dingen die je eigenlijk niet wilt. Misschien sta je altijd voor anderen klaar maar vergeet je voor jezelf te zorgen. Of wie weet worstel je al jaren met negatieve gedachtepatronen.

Met Pasen vieren we dat Jezus Christus is opgestaan. Dat de dood niet het laatste woord krijgt, maar dat de kracht van Gods liefde overwint en leven geeft. Zo wil God ook ons tot leven wekken. En dat is geen kwijnend leven, maar real life to the max. Geen zuinig straaltje kraanwater maar een uitbundige fontein van levend water, sprankelend en fris. “Zie, Ik maak alle dingen nieuw.” Dat is ook de boodschap voor ons vandaag.

Laten we opstaan, het stof van onze voeten kloppen en een groter visioen omarmen. De dood is niet het einde; zelfs in dorre takken en woeste leegten gloort een nieuw begin.

Dit is de tekst van de preek van 26 maart 2023 voor de protestantse kerk van Leuven (VPKB) door drs. Kelly Keasberry.

Foto door Anna Shvets op Pexels.com

Wegbereiders van het herstel

Als kind deed ik niets liever dan lezen. Alice in Wonderland was mijn favoriet; een boek over het verlies van onschuld en de groei naar volwassenheid. Verloren onschuld, dat is ook waar het paradijsverhaal van Adam en Eva over gaat. Het Bijbelboek Genesis vertelt hoe God de mens vormt uit het stof der aarde, hem de levensadem inblaast en plaatst in een prachtige tuin met bomen vol zoete vruchten, de Hof van Eden. In het midden staan twee lommerrijke bomen: de levensboom en de boom van kennis van goed en kwaad. “Van alle bomen mag je eten, maar niet van de boom van kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven”, zegt God (2:16-17). Een testcase? Misschien zit er toch een ander addertje onder het gras.

Ik heb vier zonen. Ze zijn al groot, maar iedereen zal zich kunnen voorstellen wat er gebeurt als je in de nabijheid van kleine kinderen een pot met overheerlijke snoepjes neerzet, midden op tafel. En als je dan zegt: “Van al het eten in huis mag je eten, maar die snoeppot op tafel, daar mag je niet van eten.” Toch is dat wat er ongeveer gebeurt in Genesis. Een scenario dat vragen oproept, want waarom zou God een boom met zulke aanlokkelijke vruchten planten in het hart van de Hof van Eden, op een plaats waar je er letterlijk en figuurlijk niet omheen kunt, om vervolgens te zeggen: “Blijf eraf?” Aangezien de mens op dat moment nog in volkomen harmonie met God en de schepping leeft, lijkt een testcase niet erg aannemelijk.

Waarschuwing of gebod?

Als we een kijkje in de Hebreeuwse grondtekst nemen, dan vinden we daar niet echt een gebod. De woorden van God klinken eerder als een waarschuwing aan de mens: “Van de boom van kennis van goed en kwaad moet je niet eten, want op de dag dat je dat doet, zul je onvermijdelijk sterven.” Met zo’n boodschap kunnen we verschillende kanten op. Binnen het christendom worden deze woorden meestal als gebod uitgelegd. De mens heeft dan de wetten van God overtreden, is ongehoorzaam geweest en wordt verbannen naar een plaats van lijden, pijn en dood.

Een andere verklaring vinden we bij de chassidische rabbijn Manis Friedman. Eva is volgens hem geen verleidster die de wereld in zonde stortte, maar een vrouw met een opmerkelijke intuïtie. Nadat God de mens op het hart heeft gedrukt om van de vrucht af te blijven, zegt ze als het ware: “Adam, God waarschuwt ons om niet van die boom van te eten, omdat Hij ons zodanig liefheeft dat Hij ons voor de gevolgen wil behoeden. Maar stiekem hoopt Hij dat we het wél doen.” Door van de vrucht te eten, wordt de mens zich bewust van zijn vrije wil. Liefde wordt een keuze. Een weg van struikelen, vallen en weer opstaan. Van leren en van groeien. Want hoe oprecht is de liefde als je niet anders kan dan liefhebben? In de versie van Friedman spreken Eva en Adam daarom samen af om van de vrucht te eten, eerst zij, dan hij. Nadat ze dat hebben gedaan, worden hun ogen geopend. Voor het eerst worden ze zich bewust van hun naaktheid, en ze rijgen vijf vijgenbladeren aaneen om zich te bedekken. Na het eten van de vrucht klinkt Gods stem door de tuin. “Mens, waar ben je?” Een vraag waarin de verbroken symbiose doorklinkt; de navelstreng tussen is doorgesneden. Een breuk die door zowel door God als door de mens wordt gevoeld.

Foto door Felix Mittermeier op Pexels.com

Het herstel van de wereld

Hoe het ook zij, de apostel Paulus stelt in de Romeinenbrief dat door één mens de zonde in de wereld gekomen is. Het Griekse woord hamartia, dat met “zonde” wordt vertaald, kan ook worden uitgelegd als “je doel missen.” Wat is ons doel? De joodse mystiek heeft daar een mooie term voor: Tikun Olam, het herstel van de gebroken wereld. Het is aan ons mensen om de verbroken harmonie met God, met onze naasten en de wereld te herstellen. Om de juiste frequentie terug te vinden, zodat we weer in tune kunnen leven met Gods licht en liefde.

Verlangen we niet allemaal weleens terug naar het paradijs? We dromen van lange vakanties langs azuurblauwe baaien, geven massa’s geld uit om ons droomplekje op aarde te creëeren of we zoeken de perfecte partner die het volledige liefdesverlangen van ons hart moet vervullen. Weer anderen proberen door het kopen van spullen of door eten, drinken of gamen de leegte te vullen. Het paradijsverlangen zit op de een of andere manier in ons DNA. Het paradijs, dat is de natuurlijke toestand waarvoor we gefinetuned zijn. Maar God heeft zich teruggetrokken om ruimte te geven aan de wereld.

In een wereld van gebrokenheid is eenheid allerminst vanzelfsprekend. We moeten moeite doen om te bidden of te mediteren, om God te zoeken. We moeten inspanningen leveren om ons huwelijk goed te houden, om goede relaties met onze kinderen op te bouwen en verantwoordelijkheid te nemen voor het ecosysteem waarvan we onderdeel zijn. En daarin maken we onherroepelijk fouten. Soms worden we ontmoedigd door pijn en lijden; zien we door de duisternis het licht niet meer. In een wereld als de onze komt er dagelijks heel wat op je af, en het kan een moeilijke opgave zijn om steeds opnieuw te kiezen voor verbinding en herstel.

Fata morgana

Vandaag is het de eerste zondag in de Veertigdagentijd, een periode die ons aanmoedigt tot bezinning en tot nadenken over Gods liefde en gerechtigheid. Als wij vandaag te maken hebben met beproevingen, dan staan we niet alleen. Het evangelie van Mattheüs (4:1-11) verhaalt hoe Jezus wordt beproefd. Als Hij in de woestijn verblijft, verzwakt en vermoeid na veertig dagen en nachten te hebben gevast, zegt de satan tegen hem: ‘Als u de zoon van God bent, dan kunt u uw eigen weg gaan, succes en rijkdom behalen en de hele wereld aan u onderwerpen!” Stel je voor. Je zou daar maar zitten, tussen de gloeiende zandkorrels onder de brandende hemel. Juist als je tong verdroogt van de dorst krijg je een paradijs voorgespiegeld, als een fata morgana in de woestijn. Maar Jezus zwicht niet. Door Gods woorden te herhalen, bekrachtigt Hij de eenheid met God en voorkomt Jezus dat Hij zijn doel mist.

Foto door Pixabay op Pexels.com

Wat kunnen we zeggen over dat doel? De naam “Yeshua” betekent zoveel als redding, verlossing en heil. Het doel waarmee Jezus ter aarde kwam, was om de verloren eenheid tussen God en mens te herstellen. Tikun Olam. En als wij navolgers van Jezus zijn, dan is dat ook de weg die wij mogen gaan. Ook wij zijn geroepen om bij te dragen aan het herstel van de eenheid van de mens met God, met elkaar en met de gehele schepping. Als God vraagt: “Mens waar ben je?”, wat zullen wij dan antwoorden?

Toen de profeet Jesaja geroepen werd, antwoordde hij:“Hier ben ik! Hineni!” Datzelfde zei Abraham, toen zijn geloof op de proef werd gesteld. “Hineni! Hier ben ik!” Jesaja en Abraham lieten zich vinden. En doordat ze bereid waren uit hun comfortzone ter treden en zich door God te laten vinden en vormen, schreven ze geschiedenis. Wat antwoorden wij als God vandaag op onze deur klopt? Als Zijn liefde ons dringt om op te staan en een verschil te maken? Laten we ons vinden, of zijn we te druk bezig met onze eigen dagelijkse dingen?

Gestalte geven aan de hoop

Vandaag is het de eerste zondag van de veertigdagentijd. Samen zijn we op weg naar Pasen. Een weg van lijden en inkeer, van gebrokenheid. Maar daar eindigt ons verhaal niet. We zijn geroepen om de scherven van een gebroken wereld te herstellen! Deze periode nodigt ons uit tot reflectie over hoe we dat gestalte kunnen geven. God heeft ons handen gegeven om te bouwen, te geven en te omhelzen; stemmen om te zingen, te troosten en te aanbidden. Het is aan ons om het vuur van visioenen brandend te houden, om niet afgestompt te raken door de kleine en grote zorgen van alledag, niet moedeloos te worden van hopeloze nieuwsberichten en cijfers, of ons te laten intimideren door cynische doem- of complotdenkers.

De hoop gestalte geven; niemand zal beweren dat het makkelijk is. Maar we hoeven het gelukkig niet alleen te doen. De komende tijd gedenken we hoe Jezus ons is voorgegaan op het pad naar herstel. Het evangelie vertelt ons hoe Hij ons niet alleen de weg heeft getoond, maar Zelf de weg is geworden. De mensheid (Ha-adam) was onvrij. Als verdwaalde paradijsvogels fladderden we rond, op zoek naar het verloren paradijs. Wij allen begingen misstappen; wij allen leken gedoemd ons doel te missen. Maar Christus heeft voor eens en altijd de deur geopend naar de ware vrijheid. In Hem is er geen veroordeling meer. Wat rest is een leerproces van vallen, struikelen en weer opstaan. Een leven van ontdekken en groeien.

Laten we samen op weg gaan naar Pasen, naar het lentelicht dat gloort aan de horizon. Laten we de sprankeltjes ervan verzamelen, de scherven van een gebroken wereld lijmen; laten we wegbereiders zijn van het herstel.

Een gezegende veertigdagentijd!

Foto door Akil Mazumder op Pexels.com

Dit is de tekst van de preek in de Protestantse Kerk (VPKB) van Leuven op 26 februari 2023 door drs. Kelly Keasberry

Aanstekelijke vreugde

Heilige Maandag is de dag na Palmzondag. Vandaag gedenken we dat de Farizeeën Jezus opdroegen om de vreugdevolle lofzangen van de menigte tot zwijgen te brengen.

Toen hij op het punt stond de Olijfberg af te dalen, begon de hele groep leerlingen vol vreugde en met luide stem God te prijzen om alle wonderdaden die ze hadden gezien. Ze riepen: “Gezegend hij die komt als Koning, in de naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!” Enkele Farizeeën zeiden tegen Jezus: “Meester, berisp uw leerlingen”. Maar hij antwoordde: “Ik zeg u, als zij zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen”.

Lucas 19:37-40

Toen de leerlingen Jezus zagen aankomen, werd hun hart bevangen door vreugde. Daar zagen ze hun Messias, hun Verlosser, hun hoop. Wie kent niet dat gevoel, dat je hart uitbarst in vreugde? Dat je zo blij bent dat je bijna niet kunt zwijgen? Dat kan gebeuren als je de loterij hebt gewonnen, maar ook als je goed nieuws hebt gekregen, of als je verliefd bent op iemand die jou ook ziet staan. Op zulke momenten is het even alsof de wereld met al haar zorgen ophoudt te bestaan. Je wilt dansen, je wilt zingen.

Appeltjesgroen

Ineke Amersfoort uit Den Helder haalde de kranten in Nederland nadat ze haar huis appeltjesgroen had geschilderd. Te uitbundig, vond de gemeente, en zelfs de Hoge Raad meende dat het wel iets minder mocht. Na een jarenlange juridische strijd nam Amersfoort noodgedwongen de kwast ter hand. Vanaf medio augustus 2021 is haar huis nog altijd appeltjesgroen, maar nu een tintje lichter. “Het mocht niet zo fel zijn, want dat weerkaatste zo bij de buurman”, zegt ze daarover.

Het huis van Ineke Amersfoort in Den Helder in de nieuwe kleur appeltjesgroen.

Het huis van Amersfoort mocht er vooral niet teveel uitspringen. Haar felgroene gevel was een doorn in de ogen van haar buren, die vonden dat ze zich moest aanpassen aan de norm. Omwonenden vreesden voor de waarde van hun huis, voor de uitstraling van de straat of ze stoorden zich aan de opvallende kleur.

De orde doorbroken

De zaak in Den Helder maakt duidelijk hoezeer mensen kunnen hechten aan uniformiteit en voorspelbaarheid. Vaak worden ze zich past bewust van de gangbare orde als die wordt doorbroken. Dan beginnen mensen te protesteren. De Farizeeën doen dat ook. Ze vinden dat de leerlingen van Jezus zich moeten aanpassen. Dat luide geroep en geschreeuw, dat gaat te ver. Zo de aandacht op jezelf vestigen in het openbaar is onbeschaafd, vinden ze; als je wilt schreeuwen, dan doe je dat maar thuis.

Maar Jezus reageert anders dan ze hadden gehoopt. In plaats van zijn leerlingen te berispen, zegt hij dat als zij het niet zouden uitschreeuwen van vreugde, de stenen dat zouden doen. Net zoals de bakstenen van dat appeltjesgroene huis in Den Helder. Daarmee doorbreekt Jezus niet alleen de oude norm, maar stelt hij een nieuwe. Pas je niet aan aan de grauwheid van deze wereld, maar verheug je! Spring eens uit de band, want de Koning is gekomen!

Vreugde kan aanstekelijk zijn, en deze wereld heeft het nodig. Hoeveel mensen gaan er niet terneergedrukt door het leven? Vreugde is positieve energie. Het straalt af op anderen. Een blijmoedig geloof is als zuurstof voor de wereld. En Jezus? Die kon dat alleen maar toejuichen. Zo geeft ook de apostel Paulus ons vandaag mee:

Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.

Filippenzen 4:4-7

Pas je niet aan aan een sombere wereld, maar laat de vreugde van de Heer je kracht zijn!

Foto door Jill Wellington op Pexels.com

Palmpasen

Met Palmpasen vieren christenen de intocht van Jezus in Jeruzalem. Lucas 19, 29-40 wordt vaak gelezen als een schattig Bijbelverhaal, waarin Jezus op een ezeltje rijdt en iedereen met palmtakken zwaait. Maar dat verandert als we het verhaal zouden vertalen naar de nieuwe tijd. Dan wordt het ineens een vreemde en opmerkelijke vertelling, die diepgaand aan het denken zet.

Aan de voet van de Olijfberg lagen in de tijd van Jezus twee dorpen: Bethfagé en Bethany. De betekenis van de naam van die dorpen belooft weinig goeds: Bethfagé betekent “huis van onrijpe vijgen”; Bethany staat voor “huis van ellende”.

Als Jezus en Zijn discipelen die dorpen bereiken, zegt Hij tegen Zijn discipelen: “Ga erheen, je zult er een vastgebonden veulen vinden op wie nog nooit iemand gezeten heeft”. Een maagdelijk rijdier, zeker in de huizen van onrijpe vijgen en van ellende is dat geen vanzelfsprekend bezit.

Sint-Joost-ten-Node

Hebben we in België misschien ook zo’n “huis van ellende”? Statistisch gezien komt Sint-Joost-ten-Node het meest in de buurt. Dat dorp – de kleinste en meest dichtbevolkte gemeente van België – scoort nummer één op de ranglijst van armste gemeenten. Nog net geen kwart van de belastingplichtigen declareert er nul als belastbaar inkomen en slechts 3 procent meer dan 50.000 euro. [1]

Foto door Nordic Overdrive op Pexels.com

Stel nu dat Jezus tegen Zijn discipelen zegt: “Ga naar Sint-Joost-ten-Node, je zult daar een cabrio aantreffen waar nog nooit iemand in gereden heeft”. De leerlingen gaan op weg en wonderwel zien ze de auto staan. Er staan nul kilometers op de teller en de wagen staat op de handrem, maar de sleutels steken in het slot. Alsof die auto op hen heeft staan wachten.

Zijn woorden weerkaatsen in hun binnenste: “Maak het los en  breng het. En als iemand jullie vraagt: ‘Waarom maak je het los?’ Dan zeg je: ‘Omdat de Heer het zelf nodig heeft’”. (Omdat de Heer er zelf zaken mee behoeft te doen, staat er eigenlijk in de Griekse grondtekst)

Juist als de leerlingen plaatsnemen en de sleutel in het slot willen omdraaien, zien ze de eigenaar van de auto aankomen. “Wat doen jullie daar?” vraagt hij. “Waarom starten jullie mijn auto?” De mannen antwoorden: “De Eigenaar heeft hem nodig”.  

Peperduur horloge

Het voorval roept herinneringen op aan een recent incident waarbij de Vlaamse bouwpromotor Bart Versluys werd overvallen door twee mannen. Ze ontworstelden hem zijn horloge, een peperdure Richard Mille van 350.000 euro. Wat gebeurt er dan? Er wordt geld uitgeloofd voor de beslissende tip. De politie komt in actie, camerabeelden worden bekeken. Versluys geeft strijdvaardig te kennen dat hij nooit zal buigen voor “zulk gespuis” en peperdure horloges zal blijven dragen.

De discipelen gebruikten geen pepperspray. Al evenmin vermeldt de tekst iets over een vechtpartij of zelfs maar over een woordenwisseling. Nee, de tactiek is simpel: “De Heer heeft het nodig”. Zijn ze er meteen mee weg? Probeert de eigenaar hen nog tegen te houden? Kijkt hij gelaten toe hoe zijn geliefde vervoermiddel in de verte verdwijnt? Of voelt hij zich vereerd? We zullen het vermoedelijk nooit weten, want de tekst zegt er niets over.

Separatisten

Het voertuig wordt voorgereden tot bij Jezus. De bijrijder stapt uit, opent het portier en de leerlingen bedekken Zijn zetel met de colberts van hun kostuum, zodat Jezus wat zachter kan zitten. Terwijl de auto zijn weg vervolgt, spreidden de discipelen hun colberts, mantels en jassen uit over het wegdek.

In de verte ziet een menigte Hem al aankomen en begint met luide stem God te prijzen voor alle machtige werken die zij hebben gezien. “Gezegend is de Koning die komt in de Naam van de Heer, vrede in de hemel en glorie in het allerhoogste!”, scanderen ze.

Maar tussen de menigte staan ook wat Farizeeërs. Pharisee is afgeleid van het Aramese woord peras, wat verdelen en scheiden betekent. Sommige Bijbelcommentaren stellen dat de Farizeeërs separatisten waren. Ze zorgden voor maatschappelijke polarisering, maar zagen dat zelf anders: zij beschouwden zichzelf als een bevoorrechte elite die zich had afgescheiden van de zonde. En dus zeggen ze tegen Jezus: “Leraar (meester), berisp uw discipelen!”

  • De discipelen noemen Jezus Koning die komt in de Naam van de Heer, en ze loven Hem.
  • De Farizeeën noemen Jezus leraar, en ze geven hem orders.

Dat toont meteen al dat hier sprake is van een verschil in visie. De discipelen ontwaren iets goddelijks in Jezus, ze erkennen Hem als een gezondene. De Farizeeën zien Hem als niet meer dan een leraar, en ze menen op gelijke voet te staan. Mogelijk vinden ze al die ophef zelfs wat overdreven. Zijn ze afgunstig? Ook zij weten immers veel over de Thora, en moet je zien wat voor eer Hij krijgt! Het mooiste vervoermiddel wordt voor Hem geregeld, iedereen spreidt de duurste jassen uit over de grond en wat een lof wordt Hem toegezwaaid. Die man lijkt warempel God wel!

Hoeksteen

Maar in plaats van zich tot Zijn leerlingen te richten, richt Jezus zich tot hen.  Tot de Farizeeën. “Ik zeg je dat als zij hun mond zouden houden, de stenen het zouden uitschreeuwen!”, antwoordt Hij. De stenen schreeuwen het uit, omdat ze weten wie hun hoeksteen is: de steen die door de bouwlieden werd afgekeurd.

Als ze Hem zien, dan ontspringt in hun hart een diepe vreugde. Ze kunnen zich niet langer inhouden, want daar nadert hun Koning, hun Heer.. Jezus! Ze loven God,  omdat ze voelen dat in en door Hem, de Schepper van hemel en aarde hen nabij is.

Die vreugde wordt door de Farizeeën niet gedeeld. Zij bekijken de situatie vanuit een totaal ander perspectief. Dat brengt ons bij twee verschillende manieren waarop je kunt kijken naar dit verhaal.

  • Door natuurlijke ogen. Nabij de Olijfberg stuurde Jezus twee handlangers erop uit om in een naburig dorp een vervoersmiddel te ontvreemden. In dat gestolen vervoersmiddel rijdt hij nu richting Jeruzalem. Tijdens zijn rit liet hij zich omringen door neergeworpen jassen van zijn volgers. Enkele hooggeplaatste Farizeeërs spreken van een “massapsychose”, en constateren dat de sekteleider in korte tijd duizenden mensen heeft weten te beïnvloeden.
  • Door geestelijke ogen. Jezus ging op weg naar Jeruzalem. Terwijl Hij van de Olijfberg vertrok, werd de Schepper van hemel en aarde op talrijke manieren geprezen: door de eigenaar van een rijtuig, die besefte dat al het bestaande toebehoort aan de Eeuwige.
    • Door de mensen die bereid waren hun dure mantels af te staan.
    • Door de mensen die uitbraken in vreugde, en die de God van hemel een aarde prezen.
    • Door allen die Jezus palmtakken toewuifden.
    • Door allen die Hem erkenden als Koning en vredevorst.
    • Door allen die Hem verwelkomden in naam van de Eeuwige.
Foto door Pixabay op Pexels.com

Polarisering van wereldbeelden

Farizeeën betekent, zoals we zagen: “scheiden” en “verdelen”. Hier zien we de polarisering van wereldbeelden ontstaan. De Farizeeën interpreteren de gebeurtenissen door de lens van menselijke kennis, moraal en materie. Ze bekijken de wereld horizontaal. Door die lens bezien wordt alles wat ze zien, onzin. Het klopt niet met de feiten, ze kunnen er geen betekenis aan ontlenen.

De discipelen kijken door de lens van de goddelijke wijsheid; van het bovennatuurlijke, immateriële en Oneindige. Ze bekijken de wereld verticaal (of holistisch). Door die lens bezien krijgt alles wat ze waarnemen, zin en betekenis.

Als de discipelen Jezus zien rijden, verliest alle materie op slag zijn glans. Zelfs het duurste achten ze vuilnis, ze werpen het vol blijdschap aan Zijn voeten neer. Ze beseffen dat de mens al het aardse slechts in bruikleen heeft. Die offers, dat is maar een kleine voorafspiegeling van wat komen gaat.

Grootste offer

Want de toekomende werkelijkheid is nog veel grootser. Jezus zal nog zoveel meer geven dan de duurste cabrio of het chicste horloge. Straks met Goede Vrijdag en Pasen gedenken we een overweldigend heilsverhaal. Iets dat de natuurlijke orde van deze wereld volledig op zijn kop zet.

Jezus gaf zichzelf over voor ons. Voor u en voor mij, omdat Hij ons zo oneindig liefheeft. Hij legde Zijn heerlijkheid, Zijn luister, Zijn kleed, vrijwillig af. Hij gaf Zichzelf aan ons. Uit liefde was Hij bereid de onderste, donkerste, meest grillige en eenzame weg te gaan. Maar de dood heeft niet het laatste woord gekregen.

“Gezegend is de Koning die komt in de Naam van de Heer, vrede in de hemel en glorie in het allerhoogste!”, klinkt het door alle tijden, natiën en culturen heen.

Foto door Scott Webb op Pexels.com

De palmtakken die worden gezwaaid met Palmpasen, staan in de Grieks-Romeinse traditie symbool voor overwinning. We leven toe naar de vreugde van Pasen, in blijdschap over wat komen gaat. Hoe groot en overweldigend het lijden van deze wereld ook is, het houdt niet eeuwig stand. De weg van Jezus voert via het kruis naar de overwinning.

Vandaag nodigt Hij u en mij uit om met Hem mee te reizen. Om je niet te laten overrompelen door de hopeloosheid om je heen, maar je ogen op de sterren gericht te  houden. Het leed van deze wereld duurt niet voor eeuwig, met Pasen vieren we het feest van de opstanding. Dan gedenken we een Leven dat niet te vernietigen is, een Liefde die nooit loslaat.

Foto door Arvind shakya op Pexels.com

Dit is de tekst van de preek die op Palmpasen 2022 werd gehouden in de Rabotkerk in Gent.


[1] 22,8 procent, cijfers 2018

De kracht van het vasten

Afgelopen vrijdag is de ramadan ingegaan. Tussen zonsopkomst en zonsondergang mogen moslims niet eten, drinken, roken of de liefde bedrijven. Dit jaar valt de ramadan deels samen met de christelijke 40-dagentijd. Christenen nemen het wat minder nauw met vasten, als ze het al doen. Juist op dat punt kunnen we van elkaar leren.

Moslims maken vandaag zo’n 7 procent van de Belgische samenleving uit. Tot een paar jaar geleden waren ze letterlijk mijn naasten. Als tijdens de ramadan de zon was ondergegaan, kon je er zeker van zijn dat er op de deur werd geklopt. “Buurvrouw, ons mama heeft couscous gemaakt! Komen jullie ook?” Diverse avonden brachten we door op de sofa langs de muur, voor een tafel met een indrukwekkende hoeveelheid lekkernijen. De geur van couscous en muntthee vulde de huiskamer. Rijk waren veel Marokkaanse families uit de buurt niet, maar door hun bewonderenswaardige vermogen om te delen, was er voor iedereen genoeg.

Niet de maag maar het hart

In Jesaja 58 gaat de profeet in op de traditie van het vasten. Vasten was voor veel Israëlieten van na de ballingschap een geestelijke oefening om dichter bij de hemel te komen; om je af te keren van de dagelijkse dingen en tot de Eeuwige te naderen. Maar het geestelijke effect waar ze op hadden gehoopt, bleef uit. In plaats van doorbraken te zien in hun persoonlijke leven, bleef de zegen uit. Wat kon het probleem zijn?

De profeet geeft een duidelijk antwoord:

Zeker, ze zoeken Mij dag aan dag, volverlangen om te ontdekken wat Ik wil (..) en ze vragen naar Mijn rechtvaardige voorschriften en ze verlangen naar Gods nabijheid.

“Waarom ziet U niet dat wij vasten en merkt U niet dat wij ons onthouden?”

Omdat jullie op je vastendagen nog handeldrijven en jullie arbeiders afbeulen, omdat jullie onder het vasten strijden en ruziën en vol vuur met elkaar op de vuist gaan. Als je op die manier vast, wordt je stem niet gehoord in de hemel.

Jesaja 58: 2-4
Foto door MART PRODUCTION op Pexels.com

Overgave

De essentie van het vasten is blijkbaar geen kwestie van simpelweg een geestelijke bucketlist afvinken, je eten en drinken laten staan en een somber gezicht opzetten, in de hoop weer een stapje dichter bij de hemel te zijn gekomen. Nee, vasten gaat dieper. Het is een proces van geestelijke loutering, van opoffering en overgave. Niet de maag, maar het hart moet veranderen.

Is dit niet het vasten dat Ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden en ieder juk breken? Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen?

Jesaja 58:6-7

Ja, zul je misschien zeggen, dat klinkt prachtig, maar probeer het maar eens. Iedereen die ooit heeft gesport op een nuchtere maag, kan het beamen: een hongerige mens is niet de meest prettige mens. Lichamelijke ontberingen zorgen voor stressreacties. Ons brein is gehardwired om daar op drie manieren op te reageren: vechten, vluchten of bevriezen.

Dat is precies waar deze tekst wringt. Niet alleen wordt de mens verondersteld om af te zien, maar ook nog eens om zich tijdens dat afzien van zijn mooiste, beste en meest nobele kant te laten zien. Het vasten waar Jesaja op doelt, druist lijnrecht in tegen onze natuur. Hoe vaak voelen we niet de neiging om ons ongenoegen af te reageren op de mensen om ons heen? Om juist in tijden van beproeving prikkelbaar te reageren? Om je dierbaren af te snauwen, die lastige collega eens goed de waarheid te zeggen; de gordijnen dicht te trekken en even niet thuis te geven?

Dan zijn er nog de verkeerde intenties die we stiekem kunnen hebben als we tijdelijk een maaltijd overslaan, of dat koekje afslaan. Vasten is namelijk fijn voor de lijn. En wat prettig is: je bespaart ook nog eens tijd als je je ontbijt overslaat. Maar om in de geest van Jesaja te blijven: dat alles is niet waar vasten om draait.

Foto door Abdullah Ghatasheh op Pexels.com

Subversief

Even terug naar mijn vroegere buren. De buurman vertrok al vroeg met zijn busje om de hele dag muren te stucen in de brandende zon. De buurvrouw bereidde de avondmaaltijd voor, de kinderen gingen naar school. Dapper droegen ze hun lot. Vroeg je hoe het ging, dan klonk het steevast: “Goed”. Het enige dat opviel, was de doodse stilte in de namiddag. Dan rustte iedereen. Pas na zonsondergang veranderde de tuin in een stukje Al Hoceima onder de Belgische sterrenhemel. Er brandden lichtjes, tot diep in de nacht klonken stemmen en gelach. “Kom binnen, kom binnen”, maanden de kinderen.

In de westerse samenleving is het vasten een beetje in onbruik geraakt. Het heeft iets ongemakkelijks. Waarom zou je jezelf vrijwillig eten en drinken ontzeggen? Sla er de behoeftenpiramide van de beroemde psycholoog Abraham Maslow maar op na. Die gaat ervanuit dat “hogere” behoeften als spirituele ontwikkeling pas aan bod komen nadat alle “lagere” behoeften vervuld zijn. Kort samengevat: pas als de maag gevuld is, komt God aan bod. Maar de subversieve logica van vasten gooit dat beeld radicaal om. Wie vast, ontzegt zich eten en drinken om zich tot het hogere te kunnen richten.

Geestelijke oefening

Precies dat is de uitdaging van het vasten. Vasten symboliseert dat de meest nobele weg niet altijd die van de maag en de onmiddellijke behoeftenbevrediging is. Vasten moedigt ons aan om onze primaire behoeften tijdelijk op te schorten. En om tijd en ruimte in ons leven vrij te maken voor gebed, meditatie en bezinning; om stil te staan bij de vraag waar het leven werkelijk om draait. Vasten is een geestelijke oefening die je kunt praktiseren tijdens de veertigdagentijd, maar ook individueel en op elk moment.

  • Wanneer je voor belangrijke levensvragen en keuzes staat
  • Wanneer je troost, steun of richting zoekt
  • Om je geestelijk leven te versterken en te verdiepen
  • Om tijd te nemen voor meditatie en gebed
  • Om solidair te zijn met mensen in armoede, honger en verdrukking
  • Als je specifieke noden of gebedspunten hebt
  • Aan de vooravond van een einde of nieuw begin

Vasten met de juiste hartsgesteldheid is een geestelijke oefening die grote zegen brengt, belooft Jesaja:

Dan breekt je licht door als de dageraad, je zult spoedig herstellen. Je gerechtigheid gaat voor je uit, de majesteit van de Heer vormt je achterhoede. Dan geeft de Heer antwoord als je roept, als je om hulp schreeuwt, zegt Hij: ‘Hier ben Ik’.

Als je het juk van de onderdrukking uitbant, de beschuldigende vinger en de kwaadsprekerij, wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen, je duisternis wordt als het licht van het middaguur.

De Heer zal je voortdurend leiden, Hij zal je verkwikken in dorre streken, hij maakt je botten sterk en krachtig. Je zult zijn als een bevloeide tuin, als een bron waarvan het water nooit opdroogt.

Jesaja 58:11

De vastenmaand ramadan herinnert ons aan een waardevolle spirituele traditie, die ook het joden- en christendom doortrekt. Vasten is een periode van toewijding en geestelijke bezinning. Dat begint bij je voedsel laten staan, maar de Bijbel daagt ons uit om nog een stapje verder te gaan. Om niet alleen ons brood, maar vooral onszelf prijs te geven. Als we ernaar verlangen God te vinden, moeten we eerst bereid zijn onszelf te laten vinden. En als we hopen op Gods gerechtigheid, dan moeten we allereerst gerechtigheid brengen in de wereld om ons heen. En door anderen te bevrijden, is het dat wij ook zelf van ons juk worden bevrijd. Dát is de subversieve kracht van het vasten.

Foto door Quang Nguyen Vinh op Pexels.com

Wist je dat…

.. vasten ook nog eens heel gezond is? Tips om veilig en verstandig te vasten vind je hier.

Verwachting (Pasen)

De steen is weggerold. Ze hebben Hem meegenomen! Maria van Magdala, die al voor het ochtendgloren naar het graf was getrokken om Jezus een laatste eer te bewijzen, staat aan de grond genageld. Dan doorbreekt een stem de stilte: “Waarom huil je?” Maria kijkt op door een waas van tranen, en ziet twee gestalten in witte kleren. Ze vertelt: hij is weg, hij is verdwenen, waar is hij gebleven? “Waarom huil je?”, vraagt een andere stem.

Dat is natuurlijk de tuinman, denkt Maria. En ze zegt: “Zeg, als u Hem hebt meegenomen vertel me dan waar hij is, dan kan ik hem meenemen”. Maar dan…

Maria!

Op slag herkent ze Zijn stem. En ze roept het uit: “Rabboeni!”, Mijn meester! Het verhaal neemt onverwachts een wending.

Zwangerschap

Met welk verhaal ben jij vandaag opgestaan? Is het een verhaal van hoop en vreugde, of van verlies, verdriet of uitzichtloosheid? Wat je verhaal ook is, wij allen hebben iets belangrijks gemeen met Maria. Ergens in ons – soms aan de oppervlakte, maar soms ook weggestopt achter een steen – woont Verwachting. Toekomstdromen die nog geen gestalte hebben gekregen, vragen die nog niet zijn beantwoord, beloftes die nog niet zijn ingelost, woorden die nog niet zijn uitgesproken.

We ervaren de verwachting vaak als een gemis of leegte. Verwachting bestaat immers uit hoop die nog niet is ingevuld. Je kunt het vergelijken met een zwangerschap. Artsen zeggen: “Gefeliciteerd, u bent in verwachting”. Maar de aankomende ouders zien en voelen nog niets, en de vrouw moet door een pijnlijk proces. Iedere vrouw die barensweeën heeft doorgemaakt kan het waarschijnlijk beamen: een bevalling is een stukje sterven. Sterven aan jezelf, om nieuw leven voort te kunnen brengen. Maar daarna volgt de vreugde, want je krijgt er ook iets moois voor terug.

Omdat de verwachting nog geen gezicht heeft, zijn we soms geneigd er een negatieve betekenis aan te geven. Dan mopperen we en klagen we over wat er niet is, en over alles wat we niet kunnen en wat we niet hebben. “Wat duurt die coronacrisis toch lang hè, ongelooflijk. We kunnen alweer niet op vakantie”, of: “We hadden een paar dagen mooi weer, maar nu staan de ijsbloemen al weer bijna op het raam”. Datzelfde zien we bij Maria. Met alle reden, want er is veel om over te treuren. Dat Jezus is verdwenen uit het graf, betekent zo op het eerste gezicht een dubbel verlies. Maar dan, plots, doorbreekt haar naam de stilte.

Niet bij de doden, maar bij de levenden is Hij

Jezus leeft! Hij is opgestaan! De dood heeft verwoestend uitgehaald, maar niet overwonnen. Niet bij de doden, maar bij de levenden is Hij. Keerde Jezus tijdens zijn leven de gevestigde orde al om, nu doorbreekt hij die. Middenin een wereld van verdriet, dood en lijden is Hij opgestaan om het leven en de hoop te laten zegevieren. Hij is het Leven en de Hoop.

Bittere kruiden

Diezelfde hoop tekent het joodse Paasfeest. Tijdens de Sedermaaltijd wordt aan de hand van etenswaren aan joodse kinderen het verhaal verteld van de uittocht uit Egypte. Bittere kruiden, vaak maror maar tegenwoordig ook mierikswortel en radijs, verwijzen naar de bitterheid die de joden moesten smaken tijdens hun uittocht uit de slavernij en hun doortocht door de woestijn.

Als je zoals ik een literatuurliefhebber bent, heb je misschien de roman “Het bittere kruid” van Marga Minco wel gelezen. Ze betrekt daarin de bittere kruiden die tijdens de Sedermaaltijd worden gegeten, op het leed dat het joodse volk tijdens de Tweede Wereldoorlog is aangedaan. Maar meer nog schrijft Minco over “vereenzaming”, het gevoel alleen te staan in de wereld. Als je door de Shoah iedereen verloren hebt, lijkt terugkeren naar de oorlogstijd de enige manier om de doden te doen herleven, hun gezichten opnieuw te kunnen zien en hun stemmen te kunnen horen.

Op Goede Vrijdag stonden we stil bij het sterven. Bij het verlies van een dierbare dat door merg en been gaat, en dat een onaangename stilte in ons leven achterlaat. De dood lijkt zo vaak het einde. En die dood hoeft niet eens fysiek te zijn, het verlies kan zich in talrijke gedaanten voordoen. Wegen in ons leven lopen dood, een vriendschap of relatie komt ten einde, onze dierbaren maken keuzes waar we niet langer achter kunnen staan. En laten we het niet vergeten: corona. Op ieder levensmenu staan zo wel een paar bittere kruiden.

Chinese gevangenen

Kort geleden had ik de eer oud-journalist Aad Kamsteeg te mogen interviewen voor het Vlaamse opinieblad Tertio. Ik vroeg hem: “U heeft 50 jaar in de journalistiek gewerkt. Wat heeft nu het meest indruk op u gemaakt?” Zijn antwoord was: “De vervolgde christenen in China. Zelfs als ze 20 jaar in de gevangenis hadden gezeten, kwamen ze er met blijdschap uit. In het Westen vragen wij ons altijd af: waarom laat God het toe, waarom gebeuren er rampen of oorlogen? De Chinese christenen vragen niet waarom, maar waartoe. Ze vragen zich af: hoe kan God deze omstandigheden gebruiken om mij tot een beter mens te maken?”

Net als de Israëlieten gingen ook deze Chinese gevangenen door een woestijn. In een kille cel gesmeten worden omwille van je geloof, dat is een stukje sterven. Het sterven van je dromen en illusies, de plannen en ambities die je koesterde, het contact met je dierbaren. Maar op die onherbergzame plaats kwam er ook iets tot leven. Juist de beproeving, de teruggeworpenheid op zichzelf en op God, maakte dat velen geestelijk sterker uit de gevangenis kwamen dan ze erin waren gegaan.

Als de graankorrel niet sterft

Een wonder dat ons herinnert aan de woorden van Jezus in het Johannesevangelie (12, 24-25): “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht. Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen, en wie zijn leven haat in deze wereld, zal het behouden tot het eeuwige leven.”

Met die woorden refereerde Jezus aan Zijn eigen sterven. Dat Pasen wordt geflankeerd door opschietende narcissen, is geen toeval. Een Molukse KNIL-militair getuigde: “Toen ik naar Nederland kwam, was het winter. Ik verwonderde me over al die bomen zonder bladeren, en vroeg me af: zijn hier alle bomen dood?” Pas later maakte hij kennis met de lente. Bomen die uitbotten en bladeren krijgen, tonen elk jaar opnieuw de opstandingskracht van het leven.

Jezus is waarlijk opgestaan

Zelfs al is de realiteit nog zo grimmig, zelfs al is de woestijn nog zo dor en zijn de kruiden nog zo bitter, God verlaat ons niet. Dát is de boodschap van Pasen. God ontfermde Zich over Maria van Magdala en over het volk Israël, en zo ontfermt Hij Zich vandaag ook over u, jou en mij.

Jezus Christus is waarlijk opgestaan. En Zijn toegestoken hand nodigt ons uit om samen met Hem op te staan. Niet langer terneergedrukt door onze omstandigheden, niet langer gekluisterd, maar vrij in onze liefde, hoop en verwachting. Uitziend naar een hierna beter. Naar een uittocht uit onze innerlijke woestijn, uit de dorre steppen van het leven, naar nieuwe dromen die ontluiken en zich ontvouwen. De dood krijgt niet het laatste woord. Altijd komt er weer een nieuwe lente, een nieuw begin.

Jezus leeft, en wie Zijn hand vat, zal met Hem leven.

Meer lezen?

  • Exodus 12, 1-28
  • Johannes 20, 1-18

Samen met de blog van Stille Zaterdag vormt dit de tekst van de preek op Paasochtend 4 april 2021 in de protestantse kerk De Ark van Sluiskil-Sas van Gent-Philippine.

Goede Vrijdag

Vandaag vieren we Goede Vrijdag. Een naam die toch wat misplaatst lijkt, want wat is er goed aan Goede Vrijdag? We gedenken immers dat Jezus Christus aan het kruis werd genageld. De Duitsers spreken van “Karfreitag” oftewel kommernisvolle Vrijdag, een naam die ogenschijnlijk beter de lading dekt. En toch… het is niet louter kommer en kwel. Hoe het goede en het treurige in elkaar kunnen overlopen, wordt wonderlijk duidelijk als we het verhaal van de kruisiging lezen.

Maria staat aan de voet van het kruis. Daar hangt haar zoon, de baby die ze tegen haar borst heeft gehouden. De jongen die aan haar hand zijn eerste stapjes zette, wiens eerste woordjes ze hoorde. De Bijbel vertelt niets over haar gevoelens, maar welke woorden zijn in staat de pijn te beschrijven die een moeder voelt als haar kind voor haar ogen wordt vermoord?

Maria’s leed valt samen met dat van vele ouders ter wereld. Met de vader student Sanda Dia, een Belgische gastarbeider uit Senegal die zo blij was zijn zoon naar de universiteit te kunnen sturen. De folteringen van zijn “studentendoop’ werden Sanda fataal. Of de moeder van Eric Garner, die in 2014 om het leven kwam bij een gewelddadige arrestatie. Zijn laatste woorden, I can’t breathe, schokten de wereld. Of anders wel de ouders van de 14-jarige Onur uit Enschede, die zelfmoord pleegde na online pesterijen.

Zoon en moeder

Maria staat aan de voet van het kruis, en er is niets dat ze kan doen. Gefolterd en bespot hebben ze haar zoon, hebberig gedobbeld om Zijn onderkleed. Nu hangt Hij daar met spijkers door zijn handen en voeten, en ze kan alleen bidden dat Zijn leed beperkt zal blijven. De tekst leest als een ooggetuigenverslag, en is schematisch opgetekend zodat je haast de indruk krijgt dat Maria met een uitgestreken gezicht heeft staan toekijken terwijl haar zoon de geest gaf. Maar wie zelf kinderen heeft, weet maar al te goed dat dat daar geen sprake van kan zijn.

De kruisiging is een moment van intens lijden. Niet in de laatste plaats ook voor Jezus, want het kruis waaraan Hij genageld is, is niets minder dan een martelwerktuig. Toch overvalt Hem op dat moment een wonderlijke tegenwoordigheid van geest. Daar ontwaart Hij Maria, aan de voet van het kruis. Naast haar staat een leerling die Hij liefheeft. En met Zijn laatste kracht zegt Hij: “Vrouw, dat is uw zoon”. En tegen die leerling: “Dat is uw moeder”.

Niet langer gaat het verhaal over Hemzelf. Jezus weet dat Zijn tijd gekomen is; Maria staat op het punt haar zoon te verliezen. En Hij weet dat als Hij gaat, er een leegte zal achterblijven in het hart en in het leven van deze vrouw. Hetzelfde geldt voor de leerling. In zijn laatste moment vervlecht Jezus deze twee levens. Hij staat Zijn rechtmatige plaats af aan de leerling. Daarom noemt Hij Maria “vrouw” en niet langer “moeder”. Want haar zoon, dat is voortaan deze jongeman. En de verlaten vriend schenkt Hij een moeder.

Geest van de Waarheid

Het is een gebeurtenis waar gemakkelijk overheen wordt gelezen. Soms lijkt ze slechts een detail in het grote verhaal van Goede Vrijdag. Toch is dit moment cruciaal, want dit is de laatste daad die Jezus voor Zijn dood verricht. Hij laat Maria niet als weduwe achter. Precies zoals Hij voor Zijn dood aan Zijn leerlingen heeft beloofd hen niet als wezen achter te laten:

“Als je mij liefhebt, houd dan aan mijn geboden. Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de Waarheid. De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en ze kent hem niet. Jullie kennen hem wel, want hij woont in jullie en zal in jullie blijven. Ik laat jullie niet als wezen achter, Ik kom bij jullie terug.”

Johannes 14, 15-18

Door Maria een zoon te schenken, en Zijn volgelingen de heilige Geest, toont Jezus dwars door alle wanhoop heen Zijn ontferming. En dat is ook hoe Hij vandaag voor ons zorgt. Zelfs al zijn we eenzaam, we zijn niet verlaten. Zelfs in ons grootste wanhoop zijn we niet zonder hoop, en zelfs in onze grootste zorgen mogen we weten dat Gods Geest ons nabij is.

Voor wie bereid is te vertrouwen, wordt het alsnog een Goede Vrijdag.