Deze zondag is het Palmpasen. In het ziekenhuis waar ik werk, worden elke vrijdag voor Palmzondag manden met gewijde palmtakken klaargezet. Eigenlijk zijn het buxustakjes, want in het koude België is nu eenmaal geen palmboom te vinden. Sommige mensen nemen een takje mee naar huis, anderen plakken er één op hun computerscherm. Zeker als je ziek bent, kan zo’n groen twijgje een teken van hoop zijn. Maar wat is nu de werkelijke betekenis van de palmtak?
Het palmtakje herinnert aan de intocht van Jezus. In het Mattheüsevangelie lezen we hoe Jezus de stad Jeruzalem binnenrijdt op de rug van een ezel. Niet omdat hij vermoeid is, maar om een messiaanse profetie in vervulling te doen gaan. Inwoners die Jezus op een ezelsveulen de stad zien binnenrijden, worden herinnerd aan de woorden van de profeet Zacharia: “Verheug u zeer, dochter van Zion! Juich, dochter van Zion! Zie, uw koning zal tot u komen, rechtvaardig, en hij is een heiland, arm, en rijdend op een ezel, op een ezelsveulen, het jong van een ezelin.” (Zach. 9:10)
Ezel als herkenningsteken
De ezel is dus een herkenningsteken. Zo’n vijfhonderd jaar voor de intocht van Jezus in Jeruzalem schetste de profeet Zacharia het beeld van een messiaanse koning die op een ezelsveulen komt aanrijden. Voor een hoogwaardigheidsbekleder is dat een wat atypische profielschets, maar misschien zijn die woorden van Zacharia juist daarom wel bij het volk blijven hangen.
Laten we nu een kleine vergelijking maken met het heden. Stel dat koning Filip deze zondag Mechelen komt binnenrijden. Dankzij de kranten weten we dat de koninklijke familie verzot is op Jaguar Land Rover, en dat het bedrijf hofleverancier is. Vorig jaar kocht koning Filip nog een mosterdgele plug-in hybride. Willen we de intocht van de koning tijdig opmerken, dan is Land Rover een duidelijk herkenningsteken. Maar wat als koning Filip in een tweedehands Seat Ibiza de stad komt binnenrijden?
Toch is dat ongeveer wat Jezus doet. Hij wordt aangekondigd als een koning, maar gedraagt zich niet zoals je dat van een vorst zou verwachten. Jezus berijdt geen strijdwagen of strijdros, maar komt Jeruzalem binnen op een geleend ezeltje. Een ezel is een lastdier, benadrukt Mattheüs (21:1-11), en Jezus kiest ook nog eens het kleinste model uit met de minste pk. Maar niets is wat het lijkt, want die nederige verschijning is omgekeerd evenredig aan zijn autoriteit. “De strijdboog zal weggenomen worden, de koning zal vrede aankondigen aan de heldenvolken. Zijn heerschappij zal zijn van zee tot zee, van de rivier de Eufraat tot aan de einden der aarde”, klinkt het in Zacharia. (9:10)
Lijdende dienstknecht
Er is nog een tweede herkenningsteken. Dat vinden we bij de profeet Jesaja, die op meerdere plaatsen een profiel schetst van de lijdende dienstknecht van de HEER. “God de Heer heeft tot mij gesproken en ik ben niet teruggedeinsd”, schrijft de profeet. “Mijn rug bood ik aan aan wie mij sloegen, mijn wangen aan wie mijn baard uitrukten, en mijn gezicht heb ik niet afgewend van wie mij smaadden en mij bespuwden. God de Heer zal mij helpen: daarom zal ik niet beschaamd staan en zal ik geen spier vertrekken. Ja, ik weet dat ik niet te schande zal worden.” (Jes. 50:4-7)
In dat profiel van de dienstknecht die lijden moet doorstaan om zijn missie te vervullen, herkennen we het het gezicht van Christus. Het beeld van Jezus die rijdend op een ezeltje Jeruzalem binnenkomt mag dan iets romantisch hebben; het lot dat hem daar wacht is allesbehalve dat. Jezus zal de stad alleen nog verlaten om buiten de muren van Jeruzalem te worden gekruisigd. De mantels die tijdens zijn intocht voor hem worden afgelegd zijn niets vergeleken bij de prijs die hij uiteindelijk zal betalen: Jezus legt alles af. Zijn onderkleed waar om wordt gedobbeld, maar ook zijn macht, majesteit en heerlijkheid. De weg die Jezus gaat is die van volledige overgave. Hij is bereid om zichzelf volkomen te verliezen uit liefde voor God en voor de mensheid.
Koning der koningen
De wereld kent vele koningen, maar welke machthebber zou bereid zijn om zover te gaan? Die radicale dienstbaarheid aan God en aan de wereld weerspiegelt het hart van de ware Koning. Dat is waarom Jezus in het Bijbelboek Openbaringen (19:6) ‘koning der koningen’ wordt genoemd. Zijn heerschappij overtreft de heersers van deze wereld, zelfs al hebben ze de mooiste paarden en de meest indrukwekkende strijdwagens.
Dat kleine ezeltje is dus een statement. Als de dochters en zonen van Zion dat teken zien, herkennen ze hun rechtvaardige koning en heiland. En dan roepen ze het uit: “Hosanna! Zoon van David, gezegend hij die komt in de naam van de Heer!” Ze bedekken de weg waarover de Koning hen tegemoetkomt met hun jassen, werpen twijgjes op de grond en zwaaien hem toe met palmtakken (Joh. 12:12-13). Die palmtakken zijn het symbool van hulde en overwinning.
Plaats van vrede
Daarmee zijn we aangeland bij de betekenis van Palmpasen. Palmtakken en buxustakjes herinneren aan de komst van de Koning. Zouden wij hem nog herkennen als hij ons vandaag tegemoet kwam? Of worden we zo in beslag genomen door de macht en rijkdommen van deze wereld dat we hem niet opmerken? Jeruzalem (ירושלים) betekent ‘plaats van vrede’. Mogen onze harten plaatsen zijn van vrede waar we de Vredevorst telkens opnieuw verwelkomen.
Gelukkig is hij of zij die kan zeggen: “Gezegend hij die komt in de naam van de Heer!”
(Psalm 118:26, Matt. 21:9 e.a.)
Dit is de overdenking van 2 april 2023 op Palmzondag in de protestantse kerk William Tyndale-Silo in Mechelen.
