Als kind deed ik niets liever dan lezen. Alice in Wonderland was mijn favoriet; een boek over het verlies van onschuld en de groei naar volwassenheid. Verloren onschuld, dat is ook waar het paradijsverhaal van Adam en Eva over gaat. Het Bijbelboek Genesis vertelt hoe God de mens vormt uit het stof der aarde, hem de levensadem inblaast en plaatst in een prachtige tuin met bomen vol zoete vruchten, de Hof van Eden. In het midden staan twee lommerrijke bomen: de levensboom en de boom van kennis van goed en kwaad. “Van alle bomen mag je eten, maar niet van de boom van kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven”, zegt God (2:16-17). Een testcase? Misschien zit er toch een ander addertje onder het gras.
Ik heb vier zonen. Ze zijn al groot, maar iedereen zal zich kunnen voorstellen wat er gebeurt als je in de nabijheid van kleine kinderen een pot met overheerlijke snoepjes neerzet, midden op tafel. En als je dan zegt: “Van al het eten in huis mag je eten, maar die snoeppot op tafel, daar mag je niet van eten.” Toch is dat wat er ongeveer gebeurt in Genesis. Een scenario dat vragen oproept, want waarom zou God een boom met zulke aanlokkelijke vruchten planten in het hart van de Hof van Eden, op een plaats waar je er letterlijk en figuurlijk niet omheen kunt, om vervolgens te zeggen: “Blijf eraf?” Aangezien de mens op dat moment nog in volkomen harmonie met God en de schepping leeft, lijkt een testcase niet erg aannemelijk.
Waarschuwing of gebod?
Als we een kijkje in de Hebreeuwse grondtekst nemen, dan vinden we daar niet echt een gebod. De woorden van God klinken eerder als een waarschuwing aan de mens: “Van de boom van kennis van goed en kwaad moet je niet eten, want op de dag dat je dat doet, zul je onvermijdelijk sterven.” Met zo’n boodschap kunnen we verschillende kanten op. Binnen het christendom worden deze woorden meestal als gebod uitgelegd. De mens heeft dan de wetten van God overtreden, is ongehoorzaam geweest en wordt verbannen naar een plaats van lijden, pijn en dood.
Een andere verklaring vinden we bij de chassidische rabbijn Manis Friedman. Eva is volgens hem geen verleidster die de wereld in zonde stortte, maar een vrouw met een opmerkelijke intuïtie. Nadat God de mens op het hart heeft gedrukt om van de vrucht af te blijven, zegt ze als het ware: “Adam, God waarschuwt ons om niet van die boom van te eten, omdat Hij ons zodanig liefheeft dat Hij ons voor de gevolgen wil behoeden. Maar stiekem hoopt Hij dat we het wél doen.” Door van de vrucht te eten, wordt de mens zich bewust van zijn vrije wil. Liefde wordt een keuze. Een weg van struikelen, vallen en weer opstaan. Van leren en van groeien. Want hoe oprecht is de liefde als je niet anders kan dan liefhebben? In de versie van Friedman spreken Eva en Adam daarom samen af om van de vrucht te eten, eerst zij, dan hij. Nadat ze dat hebben gedaan, worden hun ogen geopend. Voor het eerst worden ze zich bewust van hun naaktheid, en ze rijgen vijf vijgenbladeren aaneen om zich te bedekken. Na het eten van de vrucht klinkt Gods stem door de tuin. “Mens, waar ben je?” Een vraag waarin de verbroken symbiose doorklinkt; de navelstreng tussen is doorgesneden. Een breuk die door zowel door God als door de mens wordt gevoeld.

Het herstel van de wereld
Hoe het ook zij, de apostel Paulus stelt in de Romeinenbrief dat door één mens de zonde in de wereld gekomen is. Het Griekse woord hamartia, dat met “zonde” wordt vertaald, kan ook worden uitgelegd als “je doel missen.” Wat is ons doel? De joodse mystiek heeft daar een mooie term voor: Tikun Olam, het herstel van de gebroken wereld. Het is aan ons mensen om de verbroken harmonie met God, met onze naasten en de wereld te herstellen. Om de juiste frequentie terug te vinden, zodat we weer in tune kunnen leven met Gods licht en liefde.
Verlangen we niet allemaal weleens terug naar het paradijs? We dromen van lange vakanties langs azuurblauwe baaien, geven massa’s geld uit om ons droomplekje op aarde te creëeren of we zoeken de perfecte partner die het volledige liefdesverlangen van ons hart moet vervullen. Weer anderen proberen door het kopen van spullen of door eten, drinken of gamen de leegte te vullen. Het paradijsverlangen zit op de een of andere manier in ons DNA. Het paradijs, dat is de natuurlijke toestand waarvoor we gefinetuned zijn. Maar God heeft zich teruggetrokken om ruimte te geven aan de wereld.
In een wereld van gebrokenheid is eenheid allerminst vanzelfsprekend. We moeten moeite doen om te bidden of te mediteren, om God te zoeken. We moeten inspanningen leveren om ons huwelijk goed te houden, om goede relaties met onze kinderen op te bouwen en verantwoordelijkheid te nemen voor het ecosysteem waarvan we onderdeel zijn. En daarin maken we onherroepelijk fouten. Soms worden we ontmoedigd door pijn en lijden; zien we door de duisternis het licht niet meer. In een wereld als de onze komt er dagelijks heel wat op je af, en het kan een moeilijke opgave zijn om steeds opnieuw te kiezen voor verbinding en herstel.
Fata morgana
Vandaag is het de eerste zondag in de Veertigdagentijd, een periode die ons aanmoedigt tot bezinning en tot nadenken over Gods liefde en gerechtigheid. Als wij vandaag te maken hebben met beproevingen, dan staan we niet alleen. Het evangelie van Mattheüs (4:1-11) verhaalt hoe Jezus wordt beproefd. Als Hij in de woestijn verblijft, verzwakt en vermoeid na veertig dagen en nachten te hebben gevast, zegt de satan tegen hem: ‘Als u de zoon van God bent, dan kunt u uw eigen weg gaan, succes en rijkdom behalen en de hele wereld aan u onderwerpen!” Stel je voor. Je zou daar maar zitten, tussen de gloeiende zandkorrels onder de brandende hemel. Juist als je tong verdroogt van de dorst krijg je een paradijs voorgespiegeld, als een fata morgana in de woestijn. Maar Jezus zwicht niet. Door Gods woorden te herhalen, bekrachtigt Hij de eenheid met God en voorkomt Jezus dat Hij zijn doel mist.

Wat kunnen we zeggen over dat doel? De naam “Yeshua” betekent zoveel als redding, verlossing en heil. Het doel waarmee Jezus ter aarde kwam, was om de verloren eenheid tussen God en mens te herstellen. Tikun Olam. En als wij navolgers van Jezus zijn, dan is dat ook de weg die wij mogen gaan. Ook wij zijn geroepen om bij te dragen aan het herstel van de eenheid van de mens met God, met elkaar en met de gehele schepping. Als God vraagt: “Mens waar ben je?”, wat zullen wij dan antwoorden?
Toen de profeet Jesaja geroepen werd, antwoordde hij:“Hier ben ik! Hineni!” Datzelfde zei Abraham, toen zijn geloof op de proef werd gesteld. “Hineni! Hier ben ik!” Jesaja en Abraham lieten zich vinden. En doordat ze bereid waren uit hun comfortzone ter treden en zich door God te laten vinden en vormen, schreven ze geschiedenis. Wat antwoorden wij als God vandaag op onze deur klopt? Als Zijn liefde ons dringt om op te staan en een verschil te maken? Laten we ons vinden, of zijn we te druk bezig met onze eigen dagelijkse dingen?
Gestalte geven aan de hoop
Vandaag is het de eerste zondag van de veertigdagentijd. Samen zijn we op weg naar Pasen. Een weg van lijden en inkeer, van gebrokenheid. Maar daar eindigt ons verhaal niet. We zijn geroepen om de scherven van een gebroken wereld te herstellen! Deze periode nodigt ons uit tot reflectie over hoe we dat gestalte kunnen geven. God heeft ons handen gegeven om te bouwen, te geven en te omhelzen; stemmen om te zingen, te troosten en te aanbidden. Het is aan ons om het vuur van visioenen brandend te houden, om niet afgestompt te raken door de kleine en grote zorgen van alledag, niet moedeloos te worden van hopeloze nieuwsberichten en cijfers, of ons te laten intimideren door cynische doem- of complotdenkers.
De hoop gestalte geven; niemand zal beweren dat het makkelijk is. Maar we hoeven het gelukkig niet alleen te doen. De komende tijd gedenken we hoe Jezus ons is voorgegaan op het pad naar herstel. Het evangelie vertelt ons hoe Hij ons niet alleen de weg heeft getoond, maar Zelf de weg is geworden. De mensheid (Ha-adam) was onvrij. Als verdwaalde paradijsvogels fladderden we rond, op zoek naar het verloren paradijs. Wij allen begingen misstappen; wij allen leken gedoemd ons doel te missen. Maar Christus heeft voor eens en altijd de deur geopend naar de ware vrijheid. In Hem is er geen veroordeling meer. Wat rest is een leerproces van vallen, struikelen en weer opstaan. Een leven van ontdekken en groeien.
Laten we samen op weg gaan naar Pasen, naar het lentelicht dat gloort aan de horizon. Laten we de sprankeltjes ervan verzamelen, de scherven van een gebroken wereld lijmen; laten we wegbereiders zijn van het herstel.
Een gezegende veertigdagentijd!

Dit is de tekst van de preek in de Protestantse Kerk (VPKB) van Leuven op 26 februari 2023 door drs. Kelly Keasberry