In de verzengende hitte zit de profeet Jona, wachtend tot Nineve zal vergaan. God heeft hem opgedragen de mensen te vertellen dat de stad binnen 40 dagen zal worden vernietigd. Maar er gebeurt niets. Wat wel gebeurt: de wonderboom die Jona beschutting bood tegen de hitte, verdort. Jona is woedend. Er zijn van die dagen dat werkelijk alles tegenzit; dat we met God nog wel een appeltje te schillen hebben.
De verwelking van de wonderboom is in het Bijbelboek Jona de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen. Eerst probeerde Jona vergeefs Gods plan te ontvluchten door naar Tarsis te reizen; vervolgens vertelt hij een profetie die niet uitkomt, waardoor hij zich onmogelijk nog in Nineve kan vertonen zonder voor leugenaar te worden uitgemaakt. En nu, tot overmaat van ramp, ook nog eens die boom. Jona is woedend. Hij roept tot God: “Laat mij maar sterven. Als het zo moet, ben ik nog liever dood dan verder te willen leven!”

Basisemotie
Maar dan stelt Jahweh hem een vraag. “Is het terecht dat je zo kwaad bent?” Aangenomen dat God het antwoord wel weet, lijkt de vraag vooral bedoeld als een uitnodiging aan Jona om zijn hart te onderzoeken. Wat maakt je nu eigenlijk zo kwaad? Jona voelt zich vooral bevestigd in zijn woede. “Ik ben verschrikkelijk kwaad”, roept hij uit, “en terecht!” Op de uitnodiging om stil te staan bij de oorzaak van die woede, gaat hij verder niet in.
Jona wordt beheerst door de onrust in zijn hart. Hij is woedend; hij voelt zich verontwaardigd, het leven verloopt niet zoals hij het had gepland. Alles wat hij onderneemt, lijkt tot mislukken gedoemd. Het is niet eerlijk, denkt hij. Kijk eens naar al die mensen in Nineve, die gewoon kunnen doorgaan met hun leven alsof er niets aan de hand is. En ik zit hier als opgejaagd wild onder een verdorde boom.
Veel mensen zijn kwaad. Ex-militair Jurgen Conings was woedend om de gevolgen van de coronamaatregelen die ingrepen in zijn leven. Daarom bedreigde hij viroloog Marc Van Ranst met de dood en was hij bereid te sterven. Wat uiteindelijk gebeurde. Zo was ook Jona bereid om omwille van zijn boosheid te sterven. Woede is een bijzonder krachtige emotie die samen met blijdschap, angst en verdriet tot de vier universele basisemoties behoort.
Juist door haar kracht kan boosheid beangstigend zijn. De woede van anderen maakt soms dat we ons machteloos en bedreigd voelen. Of misschien zijn we bang om onze eigen kwaadheid te tonen, en proberen we dat gevoel uit alle macht te onderdrukken. Maar als we bereid zijn de woede op een constructieve manier te benaderen en haar als een signaal te verwelkomen, kan ze ons veel leren over wat mensen belangrijk vinden, en over hoe ze in het leven staan.

Atheïstische schoolmeester
Als kind ging ik op een zondagochtend met kinderpostzegels langs de deuren. Bij een vrijstaand huis deed een vrouw van middelbare leeftijd open, ze was gekleed in een geruite plissérok. “Weet jij niet welke dag het is?”, beet ze me toe. “Hoe haal je het in je hoofd om op zondag postzegels te gaan verkopen? Maak dat je wegkomt!”
De woede van deze vrouw plaatste mij voor vraagtekens, want voor mij als seculier opgevoed kind was de zondag een dag als vele andere. “Morgen vraag ik het aan mijn leraar”, getroostte ik mezelf. Meester Velthuis was evenwel een verstokte atheïst. In plaats van te vertellen wat de zondag anders maakte dan andere dagen, ontstak hij in woede.
“Wat denken die ‘gristenen’ wel, om mijn leerlingen de les te lezen?”, fulmineerde de meester. “Nu heb je het met je eigen ogen gezien. Zuurpruimen zijn het! Stijf en zonder vreugde, altijd staan ze klaar om anderen hun wetten op te leggen!” Een tirade volgde. Over de preutsheid en seksloosheid van lange rokken, over “godsgruwelijke” namen als Monsigneur van de Weteringstraat waarmee je zelfs in steden nog om de oren wordt geslagen, over de indoctrinatie van kinderen op scholen met huiveringwekkende namen als Groen van Prinsterer en Bethesda.
Die nacht in bed dacht ik er nog eens over na. “Mijn schoolmeester heeft altijd gezegd dat het christendom een sprookje is”, dacht ik. “Hoe kan iemand zo kwaad worden om een sprookje?” Ik kon me niet voorstellen dat iemand zo kwaad zou worden om Doornroosje, of om Hans en Grietje. Evenmin kon ik mij voorstellen dat een onbestaande god je niet gewoon koud laat. Er moest meer aan de hand zijn. De felheid waarmee mijn leraar God en religie bestreed, wekte mijn nieuwsgierigheid.

Terechte woede
Ook als theoloog vele jaren later, kan ik me nog altijd levendig voorstellen wat mijn schoolmeester zo kwaad maakte. Als God bestaat, waarom zijn er dan zoveel oorlogen? Waarom moorden mensen elkaar uit? En waarom zijn christenen toch vaak zulke nare en onvriendelijke mensen, die snoeihard oordelen, elkaar de wet opleggen en zich schuldig maken aan gruwelijk misbruik en kolonialisme?
“Is het terecht dat je zo kwaad bent?”, vroeg God aan Jona. Sommige mensen zijn atheïst omdat ze niet in een god geloven, andere zijn atheïst omdat ze weigeren te geloven in een god die onrecht toelaat. Jona was ook kwaad. Maar hij baseerde zijn oordeel op slechts een stukje van de werkelijkheid, omdat hij niet in staat was het gehele plan te overzien. Wat Hij niet zag, was dat de Eeuwige Zijn oordeel uitstelde omdat er in Nineve nog altijd goede daden werden gevonden. Nog altijd beterden mensen er hun leven, klonken in de huizen woorden van liefde, werden zieken verzorgd, baby’s geboren, klonken de stemmen van bruid en bruidegom.
Mensen maken er vaak een potje van, en gelovigen zijn helaas geen uitzondering. Dat was ook de reden waarom God aan Jona vroeg: “Waar ligt je hart?” Jona was kwaad, maar die woede toonde vooral zijn eigen hart en prioriteiten. Dit is wat God hem vervolgens ingeeft:
“Als je zoveel verdriet hebt om die wonderboom, waar jij geen enkele moeite voor hebt hoeven doen en die jij niet hebt laten groeien, een plant die in één nacht opkwam en in één nacht verging, zou Ik dan geen verdriet hebben om Nineve, die grote stad, waar meer dan 120.000 mensen wonen die het verschil tussen links en rechts niet eens kennen, en dan nog al die dieren?”
Jahweh tegen Jona in Jona 4, 10
God nodigt Jona uit om verder te kijken dan zijn eigen comfort, reputatie en agenda. Om zijn blik naar de horizon te richten en zich niet alleen verbonden te voelen met de plant die hem schaduw geeft, maar met alles wat leeft. Om zijn beperkte tunnelvisie los te laten, en een hoger masterplan te omarmen. Om Gods handen en voeten op Aarde te willen zijn. Dat is ook waar het Bijbelboek abrupt stopt.
Wat Jona verder met die boodschap doet, lezen we niet. Wat wel duidelijk wordt: boos zijn is zo slecht nog niet. Als we ons niet laten overrompelen door onze gevoelens, maar ons afvragen “waarom ben je zo kwaad?”, heeft het hart ons soms wonderlijk veel te vertellen. Woede legt onze diepste gehechtheden en belangen bloot, en toont ons de dingen die we mogen loslaten om hernieuwde vreugde en vrede te vinden.
Ben je boos? Doe er iets goeds mee!

Meer lezen?
- Bijbelboek Jona