Het had je kind kunnen zijn

Raul had mijn kind kunnen zijn. Die gedachte bekruipt je spontaan bij het zien van een foto van de negenjarige Raul. Een blakende jongen die guitig de wereld in kijkt. Als hij een beetje zijn best doet op school, ligt de toekomst aan zijn voeten. Toch? Des te gruwelijker is het verhaal dat de wereld wakker schudde. Op 13 april werd een met stenen verzwaarde sporttas opgevist uit het Gentse Houtdokkanaal. Daarin zat het lichaam van de kleine Raul.

Hij moet hebben voorvoeld welk lot hem wachtte. Bij zijn laatste bezoek aan Roemenië had hij zijn grootouders nog aangeklampt: ’Opa, oma, laat me niet meer teruggaan, want mama zal mij vermoorden.’ Wat doe je dan? Opa en oma stelden de jongen gerust door te zeggen dat het zo’n vaart niet zou lopen. Ze kregen pas argwaan toen ze Raul niet meer aan de telefoon kregen. ‘Hij staat onder de douche’, zei moeder Yoana (30). Of anders sliep hij wel of was hij buiten aan het voetballen.

Raul groeide op bij zijn grootouders totdat Yoana haar zoon kwam halen, naar verluidt om hem een toekomst te geven in een ver land. Wat niemand kon vermoeden, was dat Raul terechtkwam in een wijk waar nog geen hond wil wonen. Tussen het industriële beton rond de Afrikalaan in Gent is verdwijnen een koud kunstje.

Net als ieder ander kind koesterde Raul liefdes, talenten en dromen. Maar het noodzakelijke netwerk om een kind te ondersteunen, te beschermen en te helpen om zich te ontwikkelen, ontbrak. Met alle risico’s van dien.

Teddyberen en bloemen aan de Houtdok herinneren niet alleen aan Raul, ze zijn een wake-upcall voor de samenleving. We moeten verder kijken dan onze neus lang is. Opmerkzaam zijn op subtiele signalen. We moeten zorg, onderwijs en hulpverlening coördineren zodat we een netwerk kunnen creëren rondom ieder kind. 

En laten we in hemelsnaam niet toelaten dat kinderen onder valse voorwendselen van de radar verdwijnen. Privacy is geen excuus. Soms moet je checken, gezinnen opzoeken, navraag doen. Want niemand verdient het te eindigen als wegwerpkind.

Lieve Raul, rust zacht.

Dit is een samenvatting van mijn tweewekelijkse column in het Nederlands Dagblad. Ga naar de opiniepagina om de volledige column te lezen. Geen toegang? Meld je aan en lees gratis vier artikelen per maand.

Omgaan met jaloezie: vier inzichten

Jaloezie en rivaliteit: we praten er misschien niet graag over. Toch valt er nauwelijks aan te ontkomen, want vrijwel overal waar mensen samenleven en samenwerken duikt het groene monster de kop op. Hoe voorkom je dat het relaties verziekt? Vier dingen die ik leerde over jaloezie.

Lange tijd was ik ervan overtuigd dat ik een probleem had, namelijk de jaloezie van anderen. Dat was niet helemaal uit de lucht gegrepen. Al jong was ik getuige van de gevolgen van afgunst tussen familieleden. Toen ik eenmaal volwassen was, werd ik zelf meermaals het slachtoffer van de jaloezie en rivaliteit van anderen. Schoolgenoten werden stalkers en pesters, een vriendin veranderde in een vijand, collega’s in concurrenten.

Sluipend gif

Mijn ervaringen maakten dat ik een antenne ontwikkelde voor de signalen van jaloezie bij anderen. Als ik ze maar op tijd kon herkennen, dacht ik, dan kan ik het groene monster misschien counteren. Maar jaloezie en afgunst laten zich moeilijk voorspellen, laat staan afwenden. Ze gedragen zich als een sluipend gif dat relaties of samenwerkingsverbanden verziekt. We merken het vaak op als het te laat is en als er al flinke schade is aangericht.

Lange tijd was ik vooral gericht op de jaloezie in anderen. Totdat ik op een avond gedesillusioneerd in de kapel naast mijn huis ging zitten en vroeg: “Heer, leer me toch omgaan met jaloezie, en voorkom dat het mijn vreugde wegneemt en dat alles stukloopt.”

Vanaf dat gebed begon er iets te veranderen. In plaats van me bewust te zijn van tekenen van jaloezie in mijn omgeving, begon ik me geleidelijk bewust te worden van mijn eigen innerlijke groene monster. Zonnige vakantiebestemmingen op sociale media, perfecte interieurs, mensen die schijnbaar rimpelloze levens leidden: ze brachten een steek teweeg. Het groene monster bleek niet alleen in anderen te zitten, maar ook in mij.

Vier lessen die ik leerde:

1. Luister naar je jaloezie

Gevoelens van jaloezie zijn niet per se destructief. Als we ze serieus nemen, kunnen ze ons veel over onszelf leren. Waarom voelen we een steek van jaloezie als iemand iets bijzonders heeft bereikt? Mogelijk houdt die ander ons een spiegel voor. Herkennen we daarin misschien iets waar we stiekem ook zelf van dromen? Een gemiste kans of onvervulde behoefte? Dan is dit de tijd om naar dat innerlijke stemmetje te luisteren. Misschien heb je bepaalde dingen voor jezelf niet voor mogelijk gehouden, maar kunnen kleine aanpassingen in je leven er toch voor zorgen dat dat doel stapsgewijs bereikbaar wordt. Jaloezie kan soms zelfs de aanzet zijn tot verandering.

2. Begrijp en steun de ander

Gevoelens van jaloezie zijn meestal gebaseerd op projectie. Hoewel jaloerse mensen vaak geneigd zijn de ander als de aanleiding te zien, worstelen ze met een innerlijk conflict. Het is belangrijk om dat te begrijpen. Op deze aardbol lopen miljarden mensen rond met de mooiste dromen en talenten, maar niet iedereen krijgt de kans of heeft de moed om die te volgen. Veel mensen raken verwikkeld in de waan van de dag. Als een ander wel zijn dromen volgt, kan dat confronterend zijn. Als je zelf je studie voortijdig hebt afgebroken, maar een vroegere studiegenoot tegenkomt die het ver geschopt heeft, werkt dat als een spiegel waarin je je eigen gemiste dromen en kansen ziet. Jaloerse medemensen zijn geen haters, maar mensen met pijn. Als we dat goed begrijpen, kunnen we reageren met erkenning, begrip, geduld en liefde. Misschien kun je zelfs meer dan een spiegel zijn, maar een gids.

3. Wees geen heilig boontje

Een derde les die ik leerde, is dat geestelijke groei niet zoiets is als een streven naar volmaaktheid, waarbij je immuun wordt voor allerlei lastige gevoelens. Zelfs de grootste meesters in de geschiedenis zoals Jezus en Mozes, maar ook Mahatma Gandhi, Martin Luther King of de Dalai Lama maakten deze gevoelens door. Het omgaan met emoties als jaloezie, afgunst en rivaliteit is inherent aan het leven op aarde; niemand gaat volledig vrijuit. De kunst is dan ook niet om die gevoelens te ontkennen maar om ze te herkennen en er vervolgens iets goeds mee te doen.

4. Focus op verbinding

Een vierde inzicht tot slot, is om altijd uit te gaan van het grotere plaatje: de verbinding met anderen. In een individualistische wereld van winnaars en verliezers leren mensen al jong dat ze met anderen moeten concurreren, omdat er maar één de beste kan zijn. “Onvolkomen is ons kennen en onvolmaakt is ons profeteren”, schreef de apostel Paulus echter aan de gemeenschap in Korinthe (1 Kor. 13:9) De grote uitdaging die vandaag voor ons ligt, is om een meer holistische denkwijze te omarmen. Niemand is geroepen om op zichzelf een eiland te zijn, want allemaal bezitten we maar een klein stukje van de waarheid en van de totale menselijke capaciteit van onze planeet. Maar als we bereid zijn de krachten te bundelen, kunnen we onszelf overstijgen en samen iets groots en moois tot stand brengen.

Foto door Darrel Und op Pexels.com

Elkaar opnieuw de hand reiken

Mijn schrijftafel kijkt uit op een appartementencomplex. Het bestaat uit drie lagen van zes vakjes, achttien in totaal. In elk vakje wonen één of twee ouderen. Hooguit bij zonnig weer komt er iemand buiten, maar ook dan lijken de bewoners elkaar zoveel mogelijk te negeren, alsof ze bang zijn elkaars privacy te schenden.

Het appartementencomplex weerspiegelt de individualistische wereld van vandaag. Mensen brengen hun dagen door in gescheiden hokjes. De coronacrisis heeft dat effect nog eens vergroot. Dankzij Zoom en Teams vergaderen we zelfs letterlijk in vakjes, en slimme algoritmen zorgen ervoor dat we op basis van ons klikgedrag in filterbubbels worden gezogen. Wie niet zo af en toe zijn cookies wist, dreigt te worden opgesloten in zijn eigen gelijk.

Losse eilandjes

Vlak voor zijn dood schreef de Britse opperrabijn Jonathan Sacks het boek Moraal. De westerse switch van “wij” naar “ik” is volgens hem een ongekend experiment in de geschiedenis. Eeuwenlang leefden mensen in hechte gemeenschappen waar lief, leed en arbeid werden gedeeld. In Europa kwam daar rond 1900 verandering in. Extended families maakten plaats voor het kerngezin. Ook het aantal singles steeg. Sinds 1960 zijn de huishoudens niet alleen kleiner geworden, ze zijn ook steeds meer als losse eilandjes gaan functioneren.

De coronacrisis versterkt dat effect. Mensen zijn meer dan ooit op zichzelf teruggeworpen geraakt. Daarin schuilt een gevaar waarvan we vandaag de effecten kunnen zien. Als iedereen zich terugtrekt in zijn eigen hokje, als wereldbeelden niet langer worden uitgedaagd door andere meningen, zijn we geneigd steeds minder van elkaar te kunnen verdragen. Tegenstellingen worden dan al snel patstellingen.

Stuur uit handen geven

Lange tijd stond er een zwarte auto in mijn straat. Die vormde geregeld het decor van een scène. Een man probeerde er uit alle macht in te klimmen, terwijl zijn vrouw de autosleutels omhoog hield. Ze bleef geduldig wachten totdat hij bereid was zijn strijd op te geven. Later vertelde ze mij het verhaal. De man mocht van de dokter niet meer rijden; zijn mentale toestand liet het niet langer toe. Maar voor hem was de auto het symbool van zijn vroegere vrijheid en succes. Verworvenheden die hij niet bereid was op te geven. Het stuur uit handen geven, dat doe je niet zomaar.

Selfiecultuur

Die hang naar zelfredzaamheid is niet verwonderlijk. Al jong leren we zelfstandig, weerbaar en mondig te zijn. Eenmaal volwassen jagen we zelfontplooiing na en geven we geld uit aan trainingen self-management, of aan workshops die beloven ons in contact te brengen met ons hogere Zelf. Zo’n “selfie”-cultuur is handig zolang je in staat bent jezelf te redden. Maar wat als dat niet meer lukt? Wat als je gedwongen wordt het stuur van je leven (tijdelijk) uit handen te geven?

Veel mensen lijden aan stressklachten omdat het gevoel hebben de wereld in hun eentje te moeten besturen. Alles zelf te moeten kunnen, overal goed in zijn. Kwetsbaarheid en hulp vragen zijn toch nog een beetje taboe. En dat is jammer, want je kunt er ook anders naar kijken. In zijn eerste brief aan de Korinthiërs legt de apostel Paulus uit waarom het goed en nuttig is dat geen twee mensen hetzelfde zijn.

“God heeft aan iedereen zijn eigen, speciale plaats in het Lichaam gegeven, daar waar Hij het wil. Als we met z’n allen één lichaamsdeel zouden zijn, dan zou er toch geen Lichaam zijn? Maar nu zijn er wel veel lichaamsdelen, maar is er maar één Lichaam.

Een oog kan niet tegen een hand zeggen: ‘Ik heb jou niet nodig’. En het hoofd kan niet tegen de voeten zeggen: ‘Ik heb jullie niet nodig’. Nee, juist de delen van het lichaam die het meest kwetsbaar lijken, zijn het meest nodig.”

1 Korinthe 12, 18-22

Paulus spreekt over de gemeente als het Lichaam van Christus. In een lichaam vormen de lichaamsdelen geen losse eilandjes, maar zijn ze onderling verbonden. Wat de longen en het hart elkaar zouden afstoten? Of de voet en het been? In dat geval wordt niet alleen het lichaam disfunctioneel, maar verliezen ook de losse lichaamsdelen hun functie. Werken ze echter samen in harmonie, dan ontleent het lichaam daaraan gezondheid en kracht.

Organisch geheel

Niet alleen kerken en families zijn een lichaam. Ook de samenleving, de wereld, het ecosysteem en het universum zijn organische gehelen waar wij samen deel van uitmaken. Maar doordat we steeds meer in afgescheiden hokjes leven, zijn we ons niet altijd meer bewust van onze onderlinge verbondenheid.

Over het appartementencomplex aan de overkant drijven grijze wolken voorbij. Hoeveel mensen zouden er eenzaam zijn zonder het van elkaar te weten? Hoeveel ouderen brengen er in stilte hun dagen door, gekweld door het gevoel niets meer bij te kunnen dragen aan de maatschappij?

Persoonlijke vrijheid is een groot goed, mits die hand in hand gaat met verbondenheid. Maar we raken de kunst van het samenleven gemakkelijk verleerd. En een lichaam dat louter uit losse onderdelen bestaat, houdt geen stand.

Een spannende vraag voor vandaag: blijven we ook na corona veilig in onze hokjes zitten, of gaan we de uitdaging aan om elkaar opnieuw de hand te reiken? Juist in deze tijd heeft Paulus ons verrassend veel te vertellen.