De zevenjarige Gillian kon geen moment stilzitten. De mensen in haar omgeving noemden haar spottend “Wriggle Bottom” (draaikont). Concentreren leverde Gillian ook problemen op; liever staarde ze dromerig voor zich uit of keek ze naar buiten.
Haar onaangepaste gedrag maakte dat Gillian in de klas vaak straf kreeg. Als de leerkrachten hun beklag deden bij haar ouders, kreeg Gillian ook thuis op haar donder. Totdat ze uiteindelijk zelf begon te geloven dat er iets mis met haar was. De diagnose AD(H)D bestond in de jaren 1930 nog niet.
Danseres
Op advies van de school nam haar moeder het meisje mee naar de dokter, want mogelijk ze een leerstoornis. Bij de dokter gebeurde er iets bijzonders. Nadat Gillians moeder aan de dokter haar bezorgdheid had uitgelegd over Gillians storende gedrag, verlieten beiden de spreekkamer om onder vier ogen te praten. In het kantoor stond een kleine radio. Voordat hij het vertrek verliet, zette de dokter die aan. Kleurrijke klanken vulden de ruimte.
In de gang waren mevrouw Lynne en de dokter druk in een gesprek verwikkeld. Toen wierp de dokter een blik in de spreekruimte. “Kijk eens”, ze hij, en wees naar een glazen venster. Gillian, in vervoeging geraakt door de muziek, danste door de kamer. Vrijer, mooier en gelukkiger dan mevrouw Lynne haar ooit had gezien.
De dokter wendde zich tot mevrouw Lynne en zei: “Er is niets mis met uw dochter. Ze is een danseres.” Gillian en haar moeder verlieten de praktijk niet met een diagnose, maar met het advies om haar in te schrijven op de dansschool. Over die school zou Gillian later zeggen: “Iedereen daar was net als ik! Wij moeten bewegen om te kunnen denken.”
Het advies van de opmerkzame arts was het begin van een prachtige carrière bij het Royal Ballet. Gillian studeerde af aan de Royal Ballet School en ontmoette Andrew Lloyd Webber. Ze zou uiteindelijk geschiedenis schrijven als danseres, ballerina, choreografe en tv-producent.
Omarm de zwarte schapen
Gillian Lynne (1926-2018) bracht miljoenen mensen vreugde. Ze is verantwoordelijk voor enkele van de meest succesvolle theaterproducties uit de geschiedenis, zoals ‘Cats’ en ‘Phantom of the Opera.’ Haar onuitputtelijke energie en verbeeldingskracht bleken uiteindelijk een bron van gratie, schoonheid en succes.
Gillian Lynne
Ook vandaag heeft Gillians verhaal de wereld een belangrijke les te leren. Omarm mensen die anders zijn, de zwarte schapen die niet in de pas lopen. Want juist buiten de gebaande wegen wachten de meest wonderlijke werelden om te worden ontdekt. De buitenbeentjes van vandaag kunnen de innovators zijn van morgen. Zij kunnen ons helpen om nieuwe werelden te zien, te ontdekken en vorm te geven.
Mocht je zelf een paradijsvogel zijn: ga niet uit van wat je ontbreekt, maar van wie je bent. Deze wereld snakt naar schoonheid, liefde en kleur, het is een kunst om die samen te creëren.
In de tuin van een huis dat wij onlangs kochten, stond een afgekapte boomstronk. Ooit was het een magnoliaboom, zei de oude heer die er gewoond had. We begrepen niet waarom een deel van de stam overeind was blijven staan. De stronk leek immers dood en zonder leven.
Totdat er op een dag iets bijzonders te zien was aan de stronk. Een tere groene scheut baande zich dapper een weg naar buiten. Het twijgje groeide voort en doorstond de hete zomer. Vandaag staat er in onze tuin een frisse, groene magnoliaboom. Over zo’n twijgje spreekt de profeet in Jesaja 11:
“Er komt een twijgje voort uit de stronk van Isaï, en een scheut van zijn wortels komt tot bloei.”
Bijltjesdag
Wat is een stronk? Zo op het eerste gezicht niet meer dan een boom die geveld is door de bijl of de kettingzaag. Op het moment dat Jesaja die woorden spreekt, ligt het huis van David er zo bij. Als een gevelde boom; een wortel zonder stam.
Zo kan het ook in ons leven zijn. Vijftig medewerkers van de VRT kregen de afgelopen week te horen dat ze ontslagen waren. Bijltjesdag, zegt men in Nederland weleens. We kennen ongetwijfeld allemaal van die momenten waarop het leven je een slag toebrengt. De vaste grond onder je voeten wordt tijdelijk weggeslagen.
Dat overkomt het volk Israël, het huis van David, in de tijd van (proto-)Jesaja. Rond het volk Israël valt de nacht, de Babylonische ballingschap lonkt. Alles lijkt verloren.
Levenskracht
Maar Jesaja herinnert de Israëlieten aan de levenskracht van hun wortels. Zoals de God van Israël Zijn volk ooit gered heeft, door die onbetekenende herdersjongen David, zo zal Hij opnieuw redding brengen.
De bijl kan fel toeslaan en verwonden. Maar dat is niet het einde; zelfs na Bijltjesdag komt er een nieuw begin. Alleen niet zoals je misschien zou verwachten. De hoop van Israël komt niet voort uit een invloedrijke familieboom, maar uit een kwijnende stam van Isaï. Het woord dat voor twijgje wordt gebruikt, ‘netser’, heeft dezelfde klank als het Hebreeuwse woord voor Nazarener.
Vandaag steken we de Tweede Adventskaars aan. Zoals deze kaars, zo zal ook de komende Vredevorst zijn. Zijn licht zal opgaan als een ster over de duisternis. Als Hij komt, zal de lange nacht ten einde zijn. Niet langer zullen onschuldige mensen worden verdrukt en uitgesloten, niet langer zullen er kinderen sterven van de honger terwijl de machtigen der aarde zich verrijken. Dat twijgje uit de stam van Isaï, zo teer en zo onbeduidend, zal uitgroeien tot een krachtige levensboom.
Visioen
Jesaja schildert een visioen. Hij tekent de contouren uit van een wereld waarin klein en kwetsbaar zijn niet langer een gevaar is. Het bokje, de zuigeling en het kind hebben niets meer te vrezen, want ze zijn volmaakt veilig. Het zal in geen hart meer opkomen om kwaad te doen. Jesaja schildert een wereld zonder machtswellust of ellebogenwerk, een wereld zonder oorlog of honger, waarin er een rechtvaardig plekje zal zijn voor iedereen.
Een droomwereld lijkt het, te mooi om in te geloven. Maar Advent daagt ons uit om meer te zijn dan zogenaamde ‘realisten’ die zich tevreden stellen met de status quo. Om groter te denken, hogere idealen te koesteren en toe te leven naar een werkelijkheid die alles overstijgt. Dat is waarom Jesaja zijn droom schetst. Opdat wij die in ons hart mogen sluiten, de vlam ervan levend mogen houden en het vuur door mogen geven aan volgende generaties. Zodat het licht van de hoop niet dooft.
Grote woorden
We leven vandaag in een samenleving van grote woorden. Woorden van kansen, succes, welvaart, groei, winst en vooruitgang. Soms worden dat woorden van veroordeling, als mensen niet aan die maatstaven kunnen voldoen. “Die hebben hun mislukking aan zichzelf te danken”, klinkt het dan. Maar wie zoiets beweert, vergeet iets belangrijks: we beginnen niet allemaal met een gelijke startpositie. We leven niet in een volmaakt rechtvaardige wereld.
In het ziekenhuis waar ik werk, vragen mensen weleens: “Als God rechtvaardig is, waarom gebeurt er dan zoveel onrecht?” Ik leg dan uit dat God liefde is, maar dat de liefde niet dwingt. God heeft ons een vrije wil gegeven, en de keus om elke dag opnieuw te kiezen tussen recht en onrecht, goed en kwaad. De staat van onze wereld is de afspiegeling van de kleine en grote dagelijkse keuzes die individuele mensen dagelijks maken. Als het onrecht groot is, dan is dat omdat teveel mensen volharden in zelfzuchtige keuzes die hun medemens doen lijden. We doen trouwens niet alleen het kwade, maar onthouden elkaar dikwijls ook het goede.
Hoe moeilijk blijkt het soms om “sorry” te zeggen, of simpelweg “ik houd van je.”
Mensen kunnen onrechtvaardig zijn; ze kunnen elkaar ‘de duvel aandoen’ en elkaars leven tot een hel maken. Maar zelfs al is de wereld nog zo onrechtvaardig, God blijft rechtvaardig, want zichzelf verloochenen kan Hij niet.
Nieuw begin
Als wij lijden, dan mogen we geloven dat God met ons mee lijdt. Dat Hij ten diepste onze pijn voelt en bij ons is in het donker waar wij doorheen gaan. Jesaja schildert een wereld waarin onrecht niet het laatste woord krijgt. De nacht kan nog zo donker zijn, maar aan de hemel fonkelt een nieuw begin.
Jesaja en Johannes de Doper spreken vlammende taal, en misschien worden wij daardoor verpletterd. Want wie zijn wij? Kunnen wij de asielcrisis oplossen? Kunnen wij honger en dakloosheid de wereld uit helpen? We zijn maar mensen en geen halfgoden of engelen. Allemaal hebben we onze dag weleens niet. Als je gestresst bent of gebukt gaat onder zorgen, is het moeilijk om vriendelijk te blijven. We maken allemaal fouten. Ieder van ons. En het leven vraagt soms veel van ons.
Wij zijn maar mensen. En dat wéét God, want uit Hem komen we voort, en in Hem leven wij en bestaan wij.
Nederig en zachtmoedig
Jezus belooft in het Mattheüsevangelie (11:29):
“Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen.”
Hier laat onze Vredevorst zich zowaar in Zijn hart kijken. Hij kwam niet uit de hemel neergedaald als een vlammende bijl om ons te verpletteren, maar als een kwetsbaar kind in de kribbe. Nederig en zachtmoedig. Jezus weet hoe het is om op deze aarde te wandelen. Hij kent onze noden, angsten en pijn. Hij liet zich er niet alleen door raken, maar zelfs door doorboren. Jezus heeft ons zodanig lief, dat Hij zich geheel en volledig voor ons overgaf.
Het is vandaag de tweede dag van Advent. Daarmee vieren we de hoop die wij verwachten. Want Jezus is niet gestorven voor eens en altijd. Zijn belofte leeft voort! Ook vandaag mogen we leven in de verwachting van een groot licht dat zal opgaan over de duisternis. En over een recht dat zal zegevieren over al het onrecht over aarde.
Nieuwe lente
Te mooi om waar te zijn? Misschien is de lente dat ook wel. En toch, als de dagen koud en donker zijn, weten we dat er ooit twijgjes aan de bomen zullen komen. Zelfs al is daar nog niets van zichtbaar. Zo mogen we ook geloven dat het Koninkrijk van God komende is. Eens zal elke traan uit onze ogen worden weggewist. Vrees en verdriet zullen nog slechts een vage herinnering zijn.
De geurige magnolia in mijn tuin laat zich niet tegenhouden. Zelfs de krachtigste bijl kon haar niet verwoesten. Zo zal het ook zijn met het Koninkrijk van God.
Advent, dat is een feest van verwachting. Ooit komt de lange winter ten einde en zal het lente zijn op aarde. In het donker van een wereld van oorlog, strijd en honger klinken onverminderd de woorden van onze Heer:
Zie, Ik maak alle nu dingen nieuw.” Openbaringen 21:5
De kiem van een nieuwe wereld is reeds in onze harten gelegd. Laten wij de vlam van hoop en verwachting brandend houden totdat Jezus komt. •
Deze preek werd gehouden op de Tweede Zondag van advent (A-jaar) in de Geuzentempel in Roeselare.
Tijdens haar leven kreeg de beroemde actrice Audrey Hepburn (1939-1993) herhaaldelijk de vraag naar haar schoonheidsgeheim. Ze schreef er een tekst over, die op haar begrafenis werd voorgelezen. Dit is de wijsheid die Audrey Hepburn de wereld naliet.
Om aantrekkelijke lippen te krijgen: spreek zoete woorden.
Voor een mooie blik: zoek naar de goede kant van mensen.
Voor een slank figuur: deel je eten met de hongerigen.
Voor mooi haar: laat een kind er eenmaal per dag met de vingers doorheen gaan.
Zo krijg je een mooie houding: loop rechtop, wetend dat je nooit alleen bent, want degenen die van je houden begeleiden je.
Mensen – meer dan objecten – hebben behoefte aan herstel, koestering, bemoediging, waardering en redding; geef nooit iemand op.
Onthoud dat als je een hand nodig hebt, je er twee zult vinden, aan het uiteinde van elke arm één. Bij het ouder worden zul je ontdekken waarom je twee handen hebt gekregen: één om jezelf te helpen, de tweede om anderen te helpen.
De schoonheid van een vrouw schuilt niet in de kleren die ze draagt, in haar gezicht of in haar haarstijl. De schoonheid van een vrouw wordt zichtbaar in haar ogen, want dat is de deur die opengaat naar haar hart, de bron van haar liefde. De schoonheid van een vrouw schuilt niet in haar make-up, maar de ware schoonheid in een vrouw wordt weerspiegeld in haar ziel. Het is de tederheid waarmee ze liefde geeft, de uitdrukking van haar diepste passie.
De schoonheid van een vrouw groeit door de jaren heen.
Vriendelijkheid is een van de uitwerkingen van de vrucht van de Geest, zoals de apostel Paulus ze noemt in Galaten 5:22. Maar wat als je van nature niet zo vriendelijk bent? Heeft God een voorkeur voor lieve, sociale en mensgerichte types, en komen introverte loners er bekaaid vanaf? Als je niet beter weet, zou je het haast nog denken.
Vriendelijkheid is een van de vijf persoonskenmerken van de Big Five, de populairste persoonlijkheidstheorie wereldwijd. Mensen die hoog scoren op die categorie zijn altruïstisch, sociaal en mensgericht. Vriendelijke mensen bevolken de zorg, het onderwijs of de sociale sector, daar waar ze voldoening kunnen halen uit het werken met mensen. Niet iedereen is van nature vriendelijk. Onder de laagscoorders bevinden zich Steve Jobs en Bill Gates, competitief ingestelde personen die vooral energie krijgen van het uitwerken van hun ideeën.
Hollandse directheid
Persoonlijkheidstheorieën oordelen niet: mensgericht of einzelgänger, het één is niet beter of slechter dan het ander. Je kunt je bovendien afvragen of vriendelijkheid altijd nut heeft. Wie anderen bij een marathon laat voorgaan, kan de hoofdprijs wel vergeten. In een wereld die gericht is op competitie en scoren, lijkt de brutale mens aan zet.
Bovendien speelt er nog een cultuurverschil, want niet overal zijn de mensen even vriendelijk. De voor Nederland zo typerende Hollandse directheid wordt door buitenlanders vaak als bot en onvriendelijk ervaren. Paul Wouters, adviseur voor Nederlandse en Belgische bedrijven die over de grens zaken willen doen, ziet het geregeld misgaan. Belgen gaan ‘op restaurant’ met hun Nederlandse zakenrelaties, maar de onderhandelingen lopen in de soep als de Hollander al na het voorgerecht de offerte op tafel legt. Andersom omschrijven veel Nederlanders hun zuiderburen als vriendelijk maar gesloten. Want liever dan de kaarten op tafel te gooien, bestelt de Vlaming nog een extra flesje wijn om te polsen wat voor vlees hij in de kuip heeft. Nederland heeft een contractcultuur, België een contactcultuur. Ook hier geldt: het één is niet beter dan het andere, maar het verschil zorgt soms wel voor wrijving.
Als onze culturele percepties van vriendelijkheid zo sterk uiteenlopen, hoe kan ze dan een universele vrucht van de Geest zijn? Daarvoor moeten we even terug naar de Bijbel. De apostel Paulus gebruikt het Griekse woord chréstotés. De betekenis daarvan gaat verder dan de oppervlakkige tandpastaglimlach die je die soms aantreft in winkels of in reclameboodschappen. Paulus doelt op een innerlijke vriendelijkheid die zich uit in daden. In die zin is vriendelijk nauw verbonden met de volgende vrucht van de Geest: ágatosúne, oftewel: goedheid.
De twee zitten zo dicht tegen elkaar aan, dat in Romeinen 11:22 chréstotés zelfs met ‘goedheid’ vertaald kan worden (NBV):
‘Houd daarom voor ogen dat God niet alleen goed is, maar ook streng. Hij is streng voor wie gevallen zijn, maar goed voor u – als u tenminste trouw blijft aan zijn goedheid, want anders wordt ook u afgekapt.’
Twee dingen vallen op. Allereest dat de chréstotés waarover het gaat, voortspruit uit relatie. Wij zijn niet goed omdat de Bijbel ons daartoe dwingt, maar omdat God dat is. Lezen we de Bijbel, drinken we Gods liefde in en brengen we tijd door bij de Bron, dan raken we doortrokken van zijn natuur. Aan de vruchten herkent men de boom.
Dan zien we nog iets anders. Die verbondenheid is niet onvoorwaardelijk. Wie niet trouw blijft aan Gods goedheid, kan worden afgekapt. Met andere woorden: als we bittere zelfzucht of haat laten ontkiemen in ons hart, raken we afgesneden van de Geest. Dan worden we als een dorre boom zonder water, die niet langer zoete vruchten voortbrengt.
Sterke bomen
Ik herinner me een christelijke leider die de vruchten van de Geest wilde afdwingen via een gemeentegroeimodel. ‘Jullie moeten méér vrucht dragen!’, riep hij vanaf het podium. Hij deed me denken aan een man die een appelboom met een zweep bewerkt. Voor zover geestelijke dwang al vruchten afwerpt, zijn ze meestal wrang.
In het verhaal over de Samaritaanse vrouw (Johannes 4:7-14) spreekt Jezus over levend water. Wie van gewoon water drinkt zal weer dorst krijgen, zegt Hij tegen de Samaritaanse vrouw bij de put. ‘Maar wie het water drinkt dat Ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat Ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’
Vrucht dragen komt niet voort uit flitsende programma’s of zelfhulpboeken, maar uit verbintenis met Gods liefde. De Bijbel belooft dat als we die liefde indrinken en als we onze wortels uitstrekken naar de Bron van levend water, we vrucht zullen dragen. En dat niet alleen, ook zelf zullen we sterke bomen worden waaronder vele mensen beschutting vinden. Niet omdat we zelf zo goed of vriendelijk zijn, maar omdat onze Bron dat is. En niet door onze eigen inspanningen, maar door Hem, die tot wasdom brengt.
Overstromingen in België, Nederland en Duitsland; bosbranden in Griekenland en Spanje, waterstromen in Turkije: de natuur is van slag. Zelfs wie aanvankelijk twijfelde, moet eraan geloven. Het weer wordt extremer, en het nieuwe IPCC-klimaatrapport biedt weinig troost. VN-baas Antonio Guterres noemt het “een code rood voor de mensheid”.
De onheilsprofetieën die we vandaag via het nieuws te horen krijgen, zijn niet nieuw. In Jesaja 34 voorspelt de profeet Jesaja al code rood voor Edom. Het scenario dat hij schetst laat weinig aan de verbeelding over: wateren worden pek, de grond verandert in zwavel, rook stijgt op uit de Aarde, dieren bezetten de ruïnes waar ooit mensen woonden.
Kunststoffabriek
Alle aandacht voor het klimaat brengt me terug naar de winter van 2020. Tijdens een informele bijeenkomst raakte ik in gesprek met een heer uit Brasschaat. We dronken een wijntje en hij vertelde me dat hij directeur van een kunststoffabriek was geweest. Hij had een succesvol imperium uitgebouwd met vele werknemers onder zich. Jarenlang leidde hij het soort leven waarvan anderen alleen kunnen dromen.
Na zijn pensionering begon er evenwel iets te knagen. Omdat hij er eindelijk tijd voor had, maakte hij lange wandelingen over de Kalmthoutse Heide, bekeek hij natuurdocumentaires en verdiepte hij zich in de vele soorten vogels die in het voorjaar neerstreken in zijn tuin. Dat alles confronteerde hem met een nieuw soort rijkdom waar hij zich nooit eerder zo sterk van bewust was geweest.
“Laat ik het je maar eerlijk vertellen”, zei de man. “Soms lig ik er ’s nachts wakker van. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik me afvraag wat ik heb aangericht. Tonnen kunststof heb ik geproduceerd; hetzelfde materiaal dat vandaag aanspoelt op onze stranden en waaraan vogels sterven. Wat heb ik bijgedragen, hoe zal ik de wereld achterlaten waarin mijn kleinkinderen moeten opgroeien?”
Deze man – een typische babyboomer – groeide op in een tijdperk van wederopbouw en neoliberalisme. Hij kreeg mee dat je alles kunt worden wat je wilt, zolang je maar hard genoeg je best doet. Het waren tijden van economische groei, waarin de bergen ten hemel leken te rijzen. Als jonge ondernemer lag de wereld aan zijn voeten: hij maakte winst, creëerde werkgelegenheid, gaf de economie een stevige impuls en zorgde dat het zijn gezin aan niets ontbrak.
Totdat de klimaatcrisis kwam en de droom een luchtkasteel bleek. Waar kon het zo misgaan? Laten we eens teruggaan naar het begin. In het Bijbelboek Genesis zegent Jahweh de mens en zegt hij tot hen:
Wees vruchtbaar en wordt talrijk, bevolk de Aarde en breng haar onder je gezag; heers over de vissen van de zee, de vogels van de hemel en alle dieren die op de aarde rondkruipen.”
Genesis 1, 28
Die opdracht tot gezag dragen en heersen wordt nogal eens verkeerd opgevat. Alsof Jahweh de mens een vrijbrief geeft om de Aarde naar hartenlust te gebruiken, uit te putten en te exploiteren. Maar als we naar de Hebreeuwse grondtekst kijken, blijkt het toch iets anders te liggen. De woorden die worden gebruikt, zijn respectievelijk kabash en radah. Samen betekenen die zoveel als: breng de Aarde onder je heerschappij; voer gezag over de vissen, de vogels en de dieren.
Heersen of dienen
Gebruiken of uitbuiten zijn dus niet aan de orde. Het draait hier om iets anders, namelijk om het aanvaarden van leiderschap. Het is tegenwoordig populair om de mens onder de dieren te scharen, maar er is een belangrijk verschil. De Bijbel leert dat de mens geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis. We hebben een bewustzijn en een vermogen tot rationeel denken toebedeeld gekregen, maar daarmee dragen we ook een grotere verantwoordelijkheid. Leiderschap, dát is waartoe we geroepen zijn. En dat kun je op twee manieren vormgeven.
Heersend leiderschap onderscheidt zich door lopendebanddenken en een focus op winstmaximalisatie. De heersende leider dient primair de eigen agenda of de jaarcijfers; de structuur is top-down.
Dienend leiderschap is zorgen voor wat je is toevertrouwd, en het creëren van de juiste omstandigheden zodat alles en iedereen tot bloei kan komen. Dienend leiderschap is meer organisch dan top-down; het gezag staat in dienst van een groter geheel.
De kunststofmagnaat ontdekte dat hij niet had gediend, maar dat hij over de Aarde had geheerst. Zijn oren en ogen waren jammerlijk gesloten geweest voor een werkelijkheid die hem bij het klimmen der jaren pijnlijk duidelijk werd.
Effatha, zegt Jezus in het Marcusevangelie tegen een dove man. Open je oren! Dat is ook de boodschap van Laudato Si’, de groene (en oecumenische) encycliek van paus Franciscus. Het is vijf over twaalf. Vlak voor ons, de bewoners van deze wonderschone planeet, liggen twee scenario’s om uit te kiezen. De tuin van de belofte in Jesaja 35, of het desolate land van het hoofdstuk daarvoor. De zegen of de vloek.
Maar wat betekent dat concreet voor ons? Politici waarschuwen dat we de crisis in onze portemonnee zullen gaan voelen. En moeten we ’s nachts wakker liggen van onze ecologische voetafdruk, van plastic verpakkingen, van de kleren die we dragen, van de auto’s die we rijden? Kunnen we in de toekomst het vliegen wel vergeten, is het amoreel om nog langer kinderen op de wereld te zetten?
Het klimaatverhaal is soms net een zware kerk, waar je vanaf de kansel een flinke draai om je oren krijgt en dan met een loodzwaar zondebesef uitkomt. De nadruk ligt helaas maar al te vaak op het negatieve; op alles wat we verkeerd doen en alles wat we zouden moeten laten. Alsof het leven niet al genoeg uitdagingen kent.
Genieten
Ik ben vandaag niet gekomen om u een schuldgevoel aan te praten. Ik sta hier om u te zeggen dat u zich mag verheugen; dat u mag genieten. En als er één woord is dat u vandaag moet onthouden uit mijn preek, dan is het wel genieten.
Want vreugde, dat is wat oprijst uit de zegenprofetie van Jesaja. Nadat de winterregens voorbij zijn, verrijst de natuur uit haar schijnbare dood. Ogen en oren gaan open, een nieuw perspectief ontvouwt zich. Dat is een patroon dat we door de gehele Bijbel heen zien. De mens is hardnekkig in zijn ontrouw, steeds opnieuw vergeet hij God en gaat zijn eigen weg. Eigenzinnig als hij is, verbreekt hij de banden van het Verbond en zegt hij: “Ik wil niet dienstbaar zijn!” Maar dan, op het punt dat hij zich aan God gelijk waant, volgt er een wake-upcall.
De profeet Jesaja beschrijft de terugkeer van het volk Israël tot de Eeuwige. Heel de schepping jubelt van vreugde. Watervallen, bergen, vlakten bezaaid met bloemen… stuk voor stuk weerspiegelen ze Gods overvloedige genade en liefde, die tot uiting komen in de natuur.
Astronauten die vanuit de ruimte de Aarde zien, raken dikwijls geëmotioneerd door het wonder. Die prachtige planeet met oceanen, wolken, bergen en dalen die bijna 7,7 miljard mensenlevens herbergt, voelt echt aan als hun thuis. Haar schoonheid vormt een groot contrast met onherbergzame planeten als de maan, Mars, Venus, Uranus en Pluto, werelden waar enige vorm van leven nauwelijks denkbaar is.
De Aarde is een parel in het universum; het gehele ecosysteem is getinetuned om mens en dier te laten leven, zoals in een horloge alle onderdeeltjes samenwerken en bijdragen aan een groter geheel. Die onderlinge verbondenheid vinden we ook in de Bijbel terug.
“Bid tot de Heer voor de stad waarheen ik je heb weggevoerd en zet je in voor haar bloei, want haar bloei is ook jullie bloei.”
Profeet Jeremia tot het volk Israël (Jeremia 29, 7)
Alles is met alles verbonden, en alles weerspiegelt de glorie van God. Effatha, zegt Jezus in het Marcusevangelie tegen de oren van een dove. Ga open! Onze vijf zintuigen dragen ertoe bij dat we met heel ons wezen God kunnen verheerlijken.
Door onze ogen zijn we in staat de rijkdom van de natuur te zien;
Met onze oren kunnen we het fluiten van de vogels horen;
Onze reuk doet ons de geuren van de bloemen ervaren
Dankzij onze tastzin kunnen we de vroege ochtendnevel op onze huid voelen;
Onze smaak maakt dat we vol dankbaarheid de zoete vruchten kunnen proeven.
Een man wiens oren gesloten zijn, mist een wezenlijk onderdeel van de heerlijkheid van God. Het gezang van de vogels ontgaat hem, het ruisen van de bomen dringt niet door tot zijn stille binnenwereld. Juist daarom bevrijdt Jezus hem van zijn doofheid, zodat er een kanaal wordt geopend om meer van Gods glorie te kunnen verstaan.
Maar hoeveel mensen zijn niet geestelijk doof of blind? Ze kunnen wel zien, proeven, voelen, ruiken en horen, en toch ontgaat hen de glorie van God. Zij zien het niet, zij verstaan het niet, zij leven op de automatische piloot. Als zulke mensen een boom zien, vragen zij zich af hoeveel planken zij daaruit kunnen zagen, en hoeveel winst ze kunnen maken. En terwijl Gods heerlijkheid hen overal omringt, herkennen zij Hem niet. In plaats daarvan zeggen ze: “De werkelijkheid is louter materie, laten we leven alsof er geen dag van morgen bestaat”.
“Effatha!”, zegt Jezus Christus vandaag tegen u en mij. Het is vijf over twaalf, maar het is nog niet te laat. Dit is onze kans om te dienen. Dit is onze kans om de wereld een staaltje leiderschap te tonen. Christus zelf is ons voorgegaan. Dwars door de desolate duisternis ging hij de weg van het leven, van de opstanding, van genade en herstel. “Menslief open je oren, je ogen, je hart”, zegt hij vandaag tegen ons, tegen u en tegen mij. Aanschouw de schoonheid van de Heer.
De Aarde zucht onder het gewicht van onze daden; het klimaat is als een beschonkene; het ecosysteem siddert. Dit is de tijd om haar glorie te herontdekken, om de Aarde in ons hart te sluiten en in liefde voor haar te zorgen.
En laten we vooral weer in dankbaarheid genieten. Niet van de zucht naar steeds maar meer, maar van alles wat we in onze consumptiedrift al bijna waren vergeten. Van al dat moois dat gratis is, van het gezang van de vogels, van de smaak van eerlijk voedsel, van de schoonheid van de ondergaande zon boven de zee. De grootste rijkdom ligt vandaag letterlijk aan je voeten. Maak eens een wandeling, en laat je verwonderen door het geweldige kunstwerk waarvan we deel uitmaken. Als je er echt bij stilstaat, is het bijna te mooi om waar te zijn.
Geniet ervan. Dat is de mooiste manier om elke dag opnieuw God te eren, en Hem te danken voor al dat moois dat Hij voor ons, voor u en mij, heeft geschapen.
Het water dat leven geeft en in stand houdt, kan plots een vijand worden. Dat werd pijnlijk duidelijk uit de beelden die ons de afgelopen weken overspoelden: overstroomde huizen in Pepinster, drijvende auto’s in Namen, radeloze mensen in de kolkende straten van Luik.
Ook De Titanic, een film uit 1997 gebaseerd op een waargebeurd verhaal, getuigt van die ambigue relatie tussen mens en water. Een luxe cruiseschip botst tegen een rots, kapseist en wordt langzaam maar zeker verzwolgen door het zeewater. Honderden mensen proberen zich in veiligheid te te brengen, maar voor velen komt de hulp te laat.
“Een spook!”
In het Marcusevangelie treffen we een vergelijkbare situatie aan. Nietsvermoedend varen de leerlingen van Jezus over het meer van Galilea, als hun schip in zwaar weer terechtkomt. De boot schommelt, golven slaan over de randen van het dek. Maar dan neemt het verhaal een bizarre wending. De leerlingen schreeuwen het uit van angst en gillen: ‘Een spook!’
Het bijzondere is dat alle discipelen blijkbaar hetzelfde zien. Niet alleen Marcus, maar ook Mattheüs getuigt ervan. Daar in de verte wandelt een gestalte over het water, hij nadert… en wandelt het schip voorbij. Zoals iedere schipper weet, kan het behoorlijk spoken op de wijde wateren, maar nu lijkt dat ook letterlijk te gebeuren. Dubbele paniek in de boot! Pas als de schim zegt: “Rustig maar, houd moed, Ik ben het”, begint er bij de leerlingen iets te dagen. Het is geen spook, het is Jezus.
Een wandeling over het water is al niet alledaags, laat staan een demonstratie op het moment dat er mensen in nood verkeren. Je zou Jezus gemakkelijk kunnen verdenken van onverschilligheid. Maar aannemelijker is dat Hij zijn leerlingen een les wil meegeven.
“Rustig maar, wees niet bang”, zegt Jezus tegen zijn leerlingen. De vrees die hun harten heeft bevangen, belet hen om nog langer helder te denken of het juiste te doen. Krijgt angst de overhand, dan zijn we als vruchteloze peddelaars die tegen de stroom in roeien die hen onvermijdelijk verzwelgt. Daarom toont Jezus een ander pad; een weg die over het water voert.
We kunnen toestaan dat de golven ons uit balans brengen, maar we kunnen er ook voor kiezen op de golven te balanceren.
Even daarvoor, toen Hij in diepe stilte en in eenheid met God op de berg verbleef, ontving Jezus niet slechts de kracht om het hoogst noodzakelijke te doen. Nee, Hij is in staat nog vele stappen verder te gaan en het schijnbaar onmogelijke te realiseren. Daarmee toont Hij dat ook wij een keus hebben. We kunnen toestaan dat de golven ons uit balans brengen, maar we kunnen er ook voor kiezen op de golven te balanceren.
Zinkend schip
In de jaren 1990 overheerste een optimistisch maakbaarheidsgeloof. Er leek geen vuiltje aan de lucht: we kochten huizen, belegden geld in effecten en aandelen, reisden de wereld over en omzoomden skylines met spiegelend glas. Maar wat als de zon zich terugtrekt achter de wolken?
In tijden van klimaatverandering, pandemieën en maatschappelijke polarisatie voelen veel mensen zich passagiers op een zinkend schip. Wat als er geen hoger perspectief is; wat als ons bestaan louter toeval zou zijn, wat als deze materiële wereld alles is wat er is? Velen proberen er dan maar het beste van te maken. Ze werken hard voor het huis van hun dromen, investeren in hun carrière en in twee mooie auto’s voor de deur. Een tijdje lijkt alles voor de wind te gaan, totdat zich plots donkere wolken aftekenen aan de horizon.
Wat doe je als je in een situatie verzeild raakt die niet langer door menselijke inspanningen te beheersen is? Dat dilemma is van alle tijden. Nog voordat Jezus op Aarde leefde, overkwam dat ook het volk Israël in de tijd van de profeet Jesaja. De tempel was verwoest, de stad lag in puin. Maar in plaats van de moed te verliezen, riep Jesaja op tot een verandering van mindset. Hij zei tegen het volk: “Laten we God prijzen, laten we voor Hem zingen!”
Keerpunt
De storm werd geen eindpunt maar een keerpunt, de weg naar een nieuw begin. In het Nieuwe Testament wordt het woord “bekering” meestal aangegeven als het Griekse werkwoord metanoein, wat duidt op een verandering van mindset. Er zijn vele keerpunten die we in het leven kunnen meemaken. Soms is dat iets groots, zoals een bijna-doodervaring. Soms ook iets kleins, zoals een ontmoeting of een moment van inzicht.
De verandering van mindset waartoe Jezus zijn leerlingen wil uitdagen, is een switch van natuurlijk naar bovennatuurlijk denken.
‘Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: “Verplaats je naar hier en daar!” en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.’
Jezus (Mattheüs 16, 20)
Alles is mogelijk voor wie gelooft. Die boodschap brengt Jezus in de evangeliën niet één keer, maar vele malen en in vele bewoordingen (Marcus 10, 27; Matthëus 19, 26; Marcus 9, 23; Lucas 18, 27).
Meer dan weten
In een wereld die de nadruk legt op weten, is geloven een behoorlijke uitdaging. Geloof gaat verder dan wat tastbaar en waarneembaar is. Het opent onze ogen voor de geestelijke dimensie van het bestaan; voor een toekomende werkelijkheid, voor een hoop die doet leven, een Liefde die in staat stelt zelfs de grootste moeilijkheden te trotseren en te overwinnen.
Dat het leven soms een woeste reis is, betekent niet dat we gedoemd zijn als drenkelingen te eindigen. Jezus wandelde over het water, en vandaag nodigt Hij u en mij uit om hetzelfde te doen. In plaats van ons te laten lanceren door de golven, kunnen we ervoor kiezen op de golven te balanceren en onze ogen gericht te houden op de Eeuwige. In het onwankelbare vertrouwen dat het schip ons, zelfs door de zwaarste stormen heen, uiteindelijk veilig thuisbrengt.
Wat is er fijner dan een stiltemoment aan het begin van een drukke dag? Maar dan, juist als ik mijn ogen wil sluiten, valt me iets op. Er ligt een liniaal op de grond. Iets in me wil opschieten om het ding op te pakken, en snel. Want linialen horen niet op de grond. Als die meetlat weer netjes op het bureau ligt, kan ik me ontspannen. Breathe, maan ik mezelf. Want wat klopt er eigenlijk niet: een liniaal op de grond, of de stress die je kunt ervaren bij het zien ervan?
Er zijn meer van die gemene stress-triggers. Als je een file nadert, is dat een objectief feit. Maar omdat die file ons verhindert op tijd te komen, spreken we van “oponthoud”. Daarin schuilt een waardeoordeel: het verkeer op snelwegen behoort door te rijden. Want oponthoud betekent dat onze agenda wordt belemmerd, dat we de dingen niet onder controle hebben, dat we vol ergernis achter het stuur zitten te wachten totdat we eindelijk weer gas kunnen geven.
Betekenisgeving
In het Vlaamse opinieblad Tertio (23/06/21) zegt de Nederlandse denker des vaderlands Paul van Tongeren het volgende:
“Wij ervaren de werkelijkheid altijd in betekenissen zoals mooi, lelijk, goed of slecht, interessant of saai. We kunnen niet anders dan betekenis horen, voelen, zien of ruiken. We worden aangesproken door die betekeniservaring. Tegenwoordig spreken we vaak over betekenisgeving.”
Paul van Tongeren
Een liniaal hoort niet op de grond te liggen. Dat is betekenisgeving. Is de vloer wel bezaaid met kleren of voorwerpen, dan noemen we dat “rommel”. En niet iedereen is van nature begiftigd met het talent van de kunstschilder Jan Steen, die in een huishouden vol rondslingerende voorwerpen pure esthetiek kon zien.
Een huishouden, geschilderd door Jan Steen (1626-1679)
De meeste mensen willen geen “huishouden van Jan Steen”. Het woord “rommel” heeft immers een negatieve connotatie: het betekent dat je je leven niet onder controle hebt, een gedachte die stress oplevert en die je adrenalineniveau de hoogte in jaagt.
Dat is ook waarom opruimcoaches een goed belegde boterham verdienen: in een jachtige en onvoorspelbare wereld willen we maar wat graag in control zijn, of in elk geval het gevoel hebben dat we dat zijn. Niets is fnuikender dan een fikse berg kleren op de grond, een niet-opgeruimde eettafel, files, tandpasta op de spiegel of zelfs maar… een rondslingerende liniaal.
Onze stress is grotendeels opgebouwd uit vele kleine en grote betekenisgevingen over hoe het hoort, over wat goed of fout is; over hoe de wereld, of wijzelf, eruit zouden moeten zien. Is die betekenisgeving negatief, dan roept dat dito gevoelens op. Dat schept perspectief, nietwaar? Want als veel stress voortkomt uit een negatieve betekenisgeving, dan kunnen we die veranderen.
Accepteer wat je niet veranderen kunt
Vrijwel niemand was zo drukbezet als Leo Habets. Nadat een bekeringservaring zijn leven radicaal op zijn kop had gezet, voelde hij een diepgaand verlangen om het evangelie door middel van de christelijke media door te geven. Habets was directeur van de christelijke stichting Agapè, initiatiefnemer van de evangelisatie-actie “Er is hoop” waaraan meer dan 300 Nederlandse kerken deelnamen, medeoprichter van de evangelische krant Uitdaging, spreker, schrijver en vader van drie dochters.
Tweeënzeventig zou hij nu geweest zijn. Ware het niet dat hij op woensdag 2 januari 2019 na een ziekbed van twee jaar stierf aan de gevolgen van darmkanker. Een van zijn boeken, 12 Levenslessen uit de Bijbel, staat nog altijd in mijn boekenkast. Een inspirerende gids door het leven die ik kocht tijdens een workshop waar Habets een van de sprekers was. Zijn levensmotto maakte een diepe indruk op me:
“Verander wat je niet accepteren kunt en accepteer wat je niet veranderen kunt.”
Leo Habets
Een verrassend simpele boodschap waar we tegelijk zo vaak de mist mee ingaan. Hoe gemakkelijk is het niet je eigen invloed te veronachtzamen? Die liniaal had ik gemakkelijk van de grond kunnen oprapen en op het bureau leggen. Probleem opgelost.
Laat los
Maar er zijn veel meer dingen in het leven die we niet kunnen veranderen, en dan verliezen we energie en innerlijke vrede door ons er druk over te maken. Ergernis achter het stuur zal de file niet oplossen; frustratie over het weer zal de regen niet tot stilstand brengen; je opwinden over de gruwelijke ornamenten in de tuin van de buurman zal zijn smaak niet veranderen.
Dit is een les die Leo Habets me leerde: hoe bevrijdend is het, om niet alles in de hand te hoeven hebben. Om te kunnen loslaten wat je niet veranderen kunt. Zelfs al wordt je illusie van een gestroomlijnd leven verstoord door een liniaal op de grond, verder blijft de wereld verrassend hetzelfde. De zon gaat op, de vogels fluiten, wolken pakken zich samen als voorbode van de regen. Je kunt eens diep ademhalen of je druk maken, de wereld draait intussen gewoon door. Als dat geen bevrijdende gedachte is.
Ken je dat gevoel dat het je allemaal een beetje teveel wordt? Je ziet het journaal, je leest de krant, je kijkt om je heen en ziet zoveel verdriet en moedeloosheid. Zoveel woede en agressie, je ligt er wakker van.
Sonja van Santen
Op 27 mei vond de tweemaandelijkse vergadering van de Antwerpse commissie-Stadspredikant plaats. We spraken er met elkaar over hoe zwaar het is voor veel mensen. Behalve de pandemie die ons allemaal treft, hebben mensen al zoveel zorgen en is het zoeken om het hoofd boven water te houden. Het was goed om met elkaar die zorgen te delen en elkaar te bemoedigen.
Ook ik had het lastig die week. De zorgen en problemen om mij heen zijn groot. Er zijn geen pasklare antwoorden op alle vragen. En toch moeten we doorgaan, toch hebben we het nodig om naar elkaar te blijven omzien. Op zulke momenten ga ik vaak een wandeling maken. Even mijn hoofd leegwandelen, zeg ik dan. Zo ook die morgen.
Anderhalf uur stevig doorstappen, mijn gedachten duikelen over elkaar heen. Chaos in mijn hoofd. Zachtjesaan wordt het wat rustiger. Ik zie weer het groen om mij heen, ik hoor weer de vogels zingen. En dan staat daar een bankje, zoals er zoveel in een park staan. En op dat bankje ligt een steen. Mooi beschilderd en met het woord ‘Hoop’ erop. Zomaar één woordje. Maar dat woordje HOOP komt bij mij binnen. Raakt mij aan. Ik heb even op dat bankje gezeten met die steen in mijn hand. ‘Dank u Heer. Dank U voor deze bemoediging’.
Dit artikel werd geschreven door Sonja van Santen namens de Commissie Stadspredikant voor de kerkbladen De Band en de Kapelbode van de Verenigde Protestantse Kerk van België.
Een schijnbaar onschuldige opmerking brengt je plotseling van streek. Je hartslag stijgt, je wordt woedend, klapt dicht of ligt nachtenlang wakker. Herkenbaar? In zo’n geval is je geestelijke achillespees geraakt. We hebben zo allemaal wel onze kwetsbaarheden. Soms is een tikje al genoeg om je geestelijke immuunsysteem in overdrive te zetten.
Een Indische man deed hard zijn best om zich als Hollander te gedragen. Hij ergerde zich aan zijn familie, die naar zijn oordeel te Aziatisch was. De vrouwen kwetterden te luid als ze over de markt liepen, ooms en tantes kwamen steevast een kwartier later dan afgesproken op zijn verjaardag en uit hun keukens walmde niet de geur van naar spruitjes, maar van knoflook en trassi. Niemand wist van zijn ergernis. Totdat op een dag, toen zijn familie voor de zoveelste keer “te laat” voor zijn deur stond, de bom barstte.
Triggers
Er was maar een klein zetje nodig om de geestelijke achillespees van deze man te triggeren. Bang om er niet bij te horen, paste hij zich voortdurend aan. Zijn familie deed dat minder, waardoor de omgang met hen zijn angst versterkte. We hebben zo allemaal onze triggers, en die hangen samen met onze gevoeligheden.
Mensen die vroeger zijn gepest, blijven vaak levenslang gevoelig voor afwijzing. Afwijzing is dan je achillespees.
Werd je als kind over het hoofd gezien of verwaarloosd, dan doe je misschien alles om bij anderen in het oog te springen. Genegeerd worden is je achillespees.
Werd je vroeger in de steek gelaten, dan heb je mogelijk moeite met loslaten. Verlating is je achillespees.
Was jouw rapport nooit goed genoeg? Dan kost het nu misschien moeite om niet te kritisch op jezelf te zijn. Falen is je achillespees.
Het leven laat niemand ongemoeid. Tijdens het opgroeien lopen we allemaal wel krassen en deuken op. Sommige kwetsuren genezen, andere laten littekens achter. Onze geestelijke achillespees is een verborgen kwetsuur waarvan je je misschien niet bewust bent, maar die kan opspelen als hij geraakt wordt. Dat hoeft niet hard te zijn; soms is een duwtje al genoeg.
Secretaresse Judith kreeg opdracht van haar baas “een klusje” voor hem te doen. Een paar dagen later diende ze haar ontslag in. De reden? Ze vertikte het om nog langer door hem te worden vernederd. De baas, zich van geen kwaad bewust, ontdekte veel te laat dat Judith het woord “klusje” anders had geïnterpreteerd dan hij het bedoelde.
Woorden die je wereldbeeld doen wankelen
Veel mensen zijn zich niet bewust van hun kwetsbare plekken. Jarenlang leiden ze hun leven en wanen ze zich succesvol, totdat iemand plots een foute opmerking maakt. Niet zomaar een onhandige opmerking, maar één die inslaat als een bom. Woorden die dieper lijken te snijden dan alle andere vormen van feedback; die je plots doen twijfelen aan alles wat je bent en denkt te zijn. Woorden die je wereldbeeld doen wankelen.
Hoe is dat mogelijk? Hoe kan één opmerking zo’n impact hebben dat je er dagenlang naar van bent? Heel simpel: er is een trigger geraakt. Het oude litteken scheurt open, en kijk, daar is die oerwond van onzekerheid weer; van afwijzing of falen. Vers als de dag van gisteren.
Angst
Belangrijk om te beseffen, is dat onze heftige gevoelens niet de werkelijkheid representeren. De familie van de Indische man kwam niet laat uit onverschilligheid, maar uit culturele gewoonte. Evenmin gaf de baas opdracht tot “klusjes” omdat hij zijn secretaresse wilde vernederen. Beide deden gewoon wat ze deden; ze waren zich van geen kwaad bewust.
Onze geestelijke achillespees zegt vooral veel over onszelf, over ons verleden, over wie wij vroeger waren en wie we nu (niet) willen zijn. Maar bovenal houdt onze geestelijke achillespees verband met angst. De angst om door de mand te vallen, om niet geliefd te zijn, er niet bij te horen, niet te worden gezien of door anderen verlaten. Daarom reageren we zo heftig. Ons geestelijke immuunsysteem zet zich op scherp om de indringer – degene die kwetst – uit alle macht te verdrijven.
Liefde
Is daar iets aan te doen, zul je je misschien afvragen. Gelukkig wel! De Bijbel reikt een belangrijk handvat aan: het tegengif voor angst is liefde.
De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde geen werkelijkheid geworden.
1 Johannes 4, 18
Het probleem is niet wat de ander zegt, maar je reactie daarop. Een overreactie ontstaat wanneer angst, pijn en onzekerheid de boventoon voeren. Wanneer je niet langer handelt uit liefde, maar oude kwetsuren het roer hebben overgenomen.
Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht.
Efeze 6, 10
Krachtig in de Heer zijn, wil zeggen: krachtig staan in Zijn liefde, want God is liefde. Waarom ben je zo gefocust op wat de ander zegt, dat je je eigen unieke kracht niet langer ziet? Dat je vergeet jezelf lief te hebben uit te gaan van wat jij te bieden hebt? De oplossing is niet te gaan twijfelen aan jezelf, maar een eigen unieke geluid en stem te gaan ontwikkelen.
Belangrijk signaal
Je gevoel is niet de waarheid, maar wel degelijk een belangrijk signaal. Wordt je geestelijke achillespees getriggerd? Beschouw het maar als een knipoog om weer verbinding te maken met de Bron van alle leven en in je kracht te gaan staan. Want zelfs al maak jij duizend fouten, van jou is er maar één. Word niet een van de velen, maar maak jezelf onmisbaar! Alleen zo kunnen we de wereld een stukje mooier maken.
De Bistkapel is een kerkje met een geschiedenis die teruggaat tot 1606. Toen ik er in 2019 langs wandelde, lag het er verlaten bij. Niemand leek meer aan het kapelletje te denken, alsof het in deze seculiere en gejaagde tijden zijn functie was verloren. Mijn oog viel op het vervallen huis ernaast. Voor het raam hing een affiche: Te koop.
Terwijl ik mijn weg vervolgde, nam ik mij voor de plek te vergeten. Dat probeerde ik ook de dag erna, en de dag daarna. Maar alsof het huis een eigen wil had, bleef het terugkeren in mijn gedachten. Uiteindelijk sprak ik er met mijn man over, in de hoop dat hij zou zeggen: “Natuurlijk gaan we ons leven niet omgooien. We zitten hier prima”. Maar dat zei hij niet. In plaats daarvan stelde hij voor het huis te gaan bekijken.
Lotusbloem
Het huis bleek in optie te zijn, maar twee weken later kregen we toch een telefoontje. Of we nog altijd geïnteresseerd waren? Diezelfde week leidde de zoon van het echtpaar dat er gewoond had, ons rond. Dwars door het loshangende stucwerk en de spinnenwebben heen gloorde een prachtig trappenhuis. De kinderen waren al bezig de kamers te verdelen. Het was duidelijk: het huis had voor ons gekozen.
Pas later hoorden we dat we het van de sloop hadden gered. Enkele weken later zou ik van de districtsburgemeester de sleutel van de kapel ontvangen. Een oude bron werd ontsloten. De gemeente liet de kapel renoveren en de mensen begonnen te komen. Ze lieten lichtjes achter, geld, bloemen, soms een klein beeldje, een zwerfsteen met lotusbloem of een crucifix. Bovenal verrijken deze mensen de ruimte met hun tekenen van hoop. Een persoonlijke hoop die ze niet alleen voor zichzelf willen houden, maar die ze met anderen willen delen.
Krachtige levenselixer
De hoop is een krachtige levenselixer; een medicijn voor de geest. Het was de hoop die Edith Eva Eger in staat stelde Auschwitz te overleven. En Corrie ten Boom die in Ravensbrück een licht was voor haar medegevangenen, zei: “Er is geen put zo diep, dat Gods genade niet nóg dieper is”. Dat is waar tekenen van hoop ons aan herinneren, juist als de dagen guur zijn en de tijden donker.
Hoop doet leven. En wie haar uitdeelt, schenkt ook anderen de kracht om te herleven.