We zijn met zijn allen op weg naar Kerstmis. Voor veel mensen is het niet alleen een mooie tijd, maar ook een periode vol tegenstrijdigheden. Zo ook voor schrijver en economisch adviseur Lawrence Urbain. Voor het Antwerpse kerkblad De Band schreef hij er een mooie Kerstoverdenking over, die ik hier met jullie mag delen.
We kijken hoopvol uit naar Kerstmis, een hoogdag die we associëren met woorden als ‘warmte’ en ‘licht.’ Tezelfdertijd blijven de dagen in de eerste weken van december korter worden. In een neerslachtige bui zou je jezelf afvragen: “Wordt het nog wel licht?” en “Hoe lang nog, voordat de kale takken aan de bomen weer. verdwenen zijn?” Buiten is het koud. Voor iemand die pas goed functioneert vanaf 25 graden en liever op een strand in de zon ligt dan rondwandelt op besneeuwde bergtoppen, zijn het geen opbeurende tijden.
Biefstukken kopen
Ongetwijfeld droegen de koude en het donker bij aan de emotie die mij overviel op een dinsdagavond toen ik rond 18.45 uur terugkeerde van mijn werk. Locatie: omgeving Berchem-station. In een nabijgelegen supermarkt deed ik boodschappen. Gehaast een biefstuk uit de koeling nemend, overviel mij plots een pijnlijke realiteit: in deze zware tijden van hoge inflatie en ontspoorde energiefacturen zijn er vast en zeker een boel mensen, nog meer dan voorheen, die de prijzige biefstukken in de winkels moeten laten liggen en inruilen voor iets goedkopers. Er is veel meer onzichtbare armoede dan we ons vaak kunnen inbeelden.
Ezel
Enkele dagen na de ‘biefstukken-overpeinzing’ zette een andere gebeurtenis mij opnieuw aan het denken. Sinds kort is er een nieuwe onderbuur komen wonen in het appartementsgebouw waar ik woon. Dozen met spullen en meubels allerhande werden dagenlang de trap op gesleept. Groot was mijn verbazing toen de verhuizing achter de rug was en er plots een ezel in de trappenhal stond. Uiteraard geen echte ezel, maar wel een prachtig beeld dat erg realistisch oogde. Onze inkomhal bestaat uit veel glas. Plots kwam de volgende gedachte bij mij op: “Wat als ik naast de ezel bijvoorbeeld ook een os zou zetten, en nog wat later het beeld van een kind erin?”
Zouden voorbijgangers, in de aanloop naar Kerstmis, halt houden voor de glazen deur en ramen? Zouden ze lachen met de inkomhal die omgebouwd was tot stal? Zouden ze onverschillig de schouders ophalen? Zouden vandalen de ramen met graffiti komen besmeuren? Of zouden passanten, waarvan er ongetwijfeld velen niet gelovig zijn, plots beseffen welk verhaal, welke dieperliggende boodschap er schuilgaat achter zulk een kerststal, namelijk datgene wat zo mooi beschreven staat in de eerste hoofdstukken van het Lucasevangelie?
Winkels vol luxe
Even halt houden voor een kerststal, het is voor velen niet evident. Halt houden voor tal van glimmende etalages waarin allerlei luxe-artikelen uitgestald staan? Dat is dan weer een vanzelfsprekendheid! Door de energiecrisis zijn heel wat etalages anno 2022 weliswaar wat minder sterk verlicht dan voorheen. De crisis slaat immers hard toe. De broekriem moet niet alleen bij winkeliers, maar ook bij consumenten worden aangehaald. Toch zal het overgrote deel van de bevolking ook dit jaar weer – in aanloop naar Kerst – van de ene winkel naar de andere hollen. Op zoek naar cadeautjes en lekkernijen.
Christus als geschenk
Hoe belangrijk is het niet om te blijven beseffen dat het allermooiste geschenk volledig gratis te verkrijgen is? Daar in de ‘etalage’ van Betlehem, daar lag het Kind uitgestald. Het kostbaarste ‘artikel’ dat ooit te vinden was. Het werd niet te koop aangeboden, neen, het werd ons gratis geschonken. En ‘ons’, dat is volgens de apostel Paulus in de Bijbel zowel de Jood als de heiden. Of, in onze samenleving: ‘ons’, dat is jong en oud, dat zijn gezinnen en alleenstaanden, dat zijn autochtonen maar evenzeer vluchtelingen. Een Kind, daar in de stal van Betlehem, dat van ieder van ons de zonden weg kan nemen, een Kind dat ons zoveel leven verschaft totdat elk van ons volledig verzadigd is.
Juist in tijden van oorlogsdreiging en crisis, juist in een periode waarin alles somber en grijs lijkt, mogen we op 25 december eens te meer met zijn allen – hoe arm of rijk we ook zijn – verzekerd en vol overgave zingen: “Daar is uit ’s werelds duist’re wolken, een licht der lichten opgegaan. Komt tot Zijn schijnsel, alle volken en gij, mijn ziele, bid het aan!”
Een Licht dus, dat al meer dan tweeduizend jaren schijnt. En daar zou zelfs de zwaarste elektriciteit-blackout niets aan kunnen veranderen.
Lawrence Urbain (1990) is economisch adviseur en freelance-journalist. Hij behaalde een master in de Internationale Betrekkingen en Diplomatie aan de Universiteit van Antwerpen. Urbain publiceerde twee boeken: De Chrono-crisis (Polemos, 2017) en Tussen hoop en genade (Polemos, 2021). Sinds 2019 studeert hij theologie aan de Faculteit voor Protestantse Theologie en Religiestudies (FPTR) te Brussel.
