Verdwaald maar niet verloren

Als kind raakte ik verdwaald in een groot bos. Ik wandelde langs bomen die tot aan de hemel reikten, streek neer op reusachtige wortels. In de verte klonk een uil. Voor mij voelde het niet als verdwaald zijn, maar als een groot avontuur in een wondere wereld.

Verdwaald. Daarover gaat een vers uit het Veni Sancte Spiritus, een eeuwenoud gebed dat rond Pinksteren wordt gebeden. “Maak soepel wat verstard is, verwarm wat verkild is, richt wat verdwaald is.” Toen ik met een groepje over die tekst mediteerde, bleef mijn aandacht hangen bij de laatste zinsnede: richt wat verdwaald is. In gedachten zag ik mijzelf weer ronddolen tussen de bomen, verwonderd door het geklapwiek van een oprijzende duif. Alice in Wonderland, omringd door een wereld vol magie. Totdat een boswachter van zijn fiets afstapte en me duidelijk maakte dat ik verdwaald was. Een familielid dat per toeval ons pad kruiste, bracht me veilig terug bij de stacaravan van mijn oom en tante.

Snelweg naar het succes

Veel mensen zijn vandaag verdwaald, maar niet altijd herkennen we hun verlangen naar richting. Bij verdwaalde mensen denken we algauw aan dak- en thuislozen, drugsverslaafden of ouderen die in een verkeerde tram zijn gestapt. Maar ook mensen die voor het oog van de wereld het perfecte leven leiden, kunnen verdwaald zijn. Zoals de jongvolwassenen die ik ontmoette tijdens een meditatieretraite in Orval. Keurige studenten economie en rechten die altijd netjes de paden hadden gevolgd die hun ouders voor hen hadden uitgestippeld. Ze haalden goede cijfers en leken voor het geluk geboren. Maar pas in de stilte ontdekten ze dat ze zichzelf niet waren. Ergens op de snelweg naar het succes waren ze zichzelf verloren.

Er zijn ook mensen die verdwalen in filterbubbels. Hoe meer ze anderen tot hun wereldbeeld proberen te bekeren, hoe meer ze alleen komen te staan. Weer anderen verdwalen in een oerwoud van informatie, keuzestress, digitalisering of bureaucratie. En laten we ook de mensen niet vergeten die verloren raken in hun innerlijke doolhof; heen en weer geslingerd door allerlei gevoelens die om aandacht vechten. Wie zijn ze nog? Hoe moeten ze zich tot deze wereld verhouden? Talloze mensen zien door de bomen het bos niet meer. Hoe complexer de samenleving wordt, hoe gemakkelijker het is om je focus te verliezen.

Eigen schuld dikke bult

“Richt wat verdwaald is”, klinkt het Veni Sancte Spiritus, een gebed tot de heilige Geest. Om hulp vragen is allang niet hip meer. Zelfredzaamheid en zelfstandigheid zijn codewoorden geworden in onze maatschappij. Maar dat leidt soms ook tot een boodschap van ‘eigen schuld, dikke bult’ aan de mensen die verdwalen. Ouderen die de digitalisering niet meer kunnen bijbenen moeten het zelf maar uitzoeken. Mensen in armoede krijgen te horen dat ze maar beter hun best hadden moeten doen. Vluchtelingen die als gelukszoekers worden weggezet, kinderen met ADHD of autisme die verloren lopen in een chaotische wereld.

Laten we eerlijk zijn: wie kan er niet af en toe richting gebruiken? Iemand die even licht wil werpen op ons pad? Zelfs Jesaja raakte zo af en toe het spoor bijster. “Want wij dwaalden rond als schapen, wij wendden ons ieder naar onze eigen weg”, getuigt de profeet (Jes. 53:6). Samen vind je gemakkelijker de weg. Maar als ieder los van de ander zijn eigen pad volgt, kan het een flinke klus zijn om de juiste route te vinden.

De dwalenden thuis

Als kind dartelde ik door een donker bos. Verwonderd, onbevangen en vol verlangen naar avontuur. Maar in mijn kinderlijke onschuld was ik me nog niet bewust van de gevaren als de nacht zou vallen. Daarom had ik volwassenen nodig om me richting te geven en me veilig thuis te brengen.

Ook vandaag zien veel mensen door de bomen het bos niet meer. Wat een troost dat door de tijden heen het Veni Sancte Spiritus klinkt! We zijn alleen maar niet verlaten. De Geest wil ons licht zijn, God zelf wil ons leiden. “Kom heilige Geest en zend vanuit de hemel een straal van uw licht.” Dat is het eerste vers van dit eeuwenoude gebed. Woorden om te koesteren, een lied om in je hart te bewaren. Want wij zien op de bomen, maar de Eeuwige overziet het hele bos. We mogen erop vertrouwen dat als we ons uitstrekken naar zijn goedheid en liefde, God ons veilig thuis zal brengen.

Het Veni Sancte Spiritus kent meerdere versies. Deze sequens uit circa 1200 wordt toegeschreven aan de Engelse kardinaal Stephen Langton of aan paus Innocentius III. De Pinkstersequentie is een van de vijf sequenties die het Concilie van Trente heeft bewaard. De volledige tekst vind je hier: https://www.kerknet.be/ccv-brugge/informatie/op-weg-naar-pinksteren-met-een-oeroud-gebed

Niet als wezen achtergelaten

De zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren wordt ook wel Wezenzondag genoemd. Waarom en wat heeft dat te betekenen? Een overdenking.

Donderdag vierden we Hemelvaart. Een dag die terugvoert naar een wonderlijk verhaal in Handelingen (1:9-12). Jezus staat op de Olijfberg nabij Jeruzalem, omringd door zijn leerlingen. Hij belooft hen de heilige Geest, en plots begint hij op te stijgen totdat de discipelen hem tenslotte in de wolken zien verdwijnen. Als uit het niets staan er mannen in witte gewaden bij hen. Die beloven dat Jezus op dezelfde manier zal terugkomen als ze hem naar de hemel hebben zien gaan. (Hand. 1:11)

Een sterk verhaal. Als getuige wrijf je nog eens in je ogen om zeker te weten dat je niet droomt of hallucineert. Vandaag kennen we Hemelvaart als een feestdag. Een dag waarop je even vrij bent, misschien zelfs kunt genieten van een lang weekend. Maar voor de discipelen zal dat ongetwijfeld anders zijn geweest. 

Keerpunt

Daar op de Olijfberg dringt het besef door dat Jezus hen nu werkelijk heeft verlaten. Zo’n drie jaar lang verbleven de leerlingen bij hem, ze deelden lief en leed. Als je zo nauw met elkaar optrekt, kun je vergroeid raken. Er ontstaat een hechte band. Je kent elkaars eigenaardigheden, je weet wat Filippus het liefst eet, je kent de gevoelige snaren van Bartelomeüs, de niet aflatende bedrijvigheid van Simon. Jezus en zijn discipelen waren een team.

Maar niet alleen Jezus is de grote afwezige. Normaal gesproken zijn er twaalf discipelen, dus waarom vermeldt Handelingen (1:12-14) er maar elf? Je raadt het misschien al: de afwezige is Judas Iskariot, de leerling die Jezus verraden heeft. Het Mattheüs-evangelie (27:3-5) verklaart waarom Judas er niet bij is. Na de kruisiging van Jezus besefte Judas dat hij een grote fout had gemaakt door hem te verraden. Hij werd verteerd door berouw. Judas nam dertig zilverstukken, ging ermee naar de hogepriesters en oudsten en biechtte zijn zonde op. Maar ze antwoordden: “Wat gaat dat ons aan? Dat is uw zaak.” Judas smeet zijn zilverstukken de tempel in, vluchtte weg en verhing zich. 

De allereerste Hemelvaartsdag in de geschiedenis verloopt niet erg feestelijk. De elf overgebleven discipelen keren terug naar de bovenzaal in Jeruzalem, ook wel de Zaal van het Laatste Avondmaal genoemd omdat Jezus daar voor het laatst het brood met hen deelde. Na zijn opstanding is hij meerdere keren verschenen, maar ditmaal is het afscheid definitief. Samen dalen de discipelen, de vrouwen die Jezus volgden en Maria (de moeder van Jezus) en zijn broeders af naar de zaal der herinneringen. Daar volharden ze eenparig in gebed.

Een spiegel van Gods heerlijkheid

Later zal Petrus in zijn eerste brief aandringen op vreugde. “Hoe meer u deel hebt aan Christus’ lijden, des te meer moet u zich verheugen, en des te uitbundiger zal uw vreugde zijn wanneer zijn luister geopenbaard wordt”, houdt hij zijn lezers voor (1 Petrus 4:13-16)

De woorden van Petrus hebben iets contra-intuïtiefs. Als we met lijden worden geconfronteerd, reageren we vaak helemaal anders. Lijden kan je moedeloos maken, kwaad of teleurgesteld. Soms allemaal tegelijk. De schrijver Harry Mulisch stelde dat hij met God nog wel een appeltje te schillen had. Want als God goed is, waarom gebeurt er dan zoveel kwaads in de wereld? En waarom gebeuren er zulke slechte dingen met goede mensen? Waarom laat God het toe, waarom grijpt Hij niet in? Terechte en begrijpelijke vragen.

Een gebod om blij te zijn heeft iets onrealistisch. Toch is het juist de realiteit waarnaar Petrus verwijst: we leven in een gebroken wereld waarin het kwade goede mensen treft. Waarom kreeg Jezus het zo zwaar te verduren? Voornamelijk omdat hij Gods heerlijkheid reflecteerde. Voor zijn vijanden was Jezus als een spiegel waarin ze hun onrecht weerspiegeld zagen. Dat beeld beviel hen niet. De spiegel moest verdwijnen, zodat hun geweten gesust was en ze weer verder konden met hun leven. Ze betichtten hem dus van van alles dat hij niet gedaan had; een stuitend onrechtvaardig vonnis.

Foto door RDNE Stock project op Pexels.com

Christenvervolging in Noord-Korea

Het leven is niet altijd eerlijk. Soms lijden mensen omdat ze het goede doen. Soms verdragen we smaad en schande, juist omdat we iets weerspiegelen van Gods glorie. Noord-Korea is momenteel de aanvoerder van de ranglijst christenvervolging van Open Doors. Afgelopen jaar executeerde het land tientallen gelovigen uit ondergrondse kerken. Ook werden meer dan honderd van hun familieleden naar werkkampen gestuurd. Recentelijk voerde Noord-Korea de zogenaamde anti-reactionary thought-law in, een wet die bepaalt dat het een ernstig strafbaar feit is om christen te zijn of een Bijbel te bezitten. Wie betrapt wordt, riskeert strenge straffen. Martelingen in gevangenissen zijn geen uitzondering en vluchten is nauwelijks een optie. De grens met China wordt alsmaar strenger bewaakt.

Voor veel van onze broeders en zusters wereldwijd is Hemelvaart geen feestdag. Is het niet merkwaardig dat wij in West-Europa een vrije dag krijgen om Hemelvaart te vieren, maar dat bijna niemand nog stilstaat bij de betekenis ervan? Laten wij de vervolgde kerk vandaag niet vergeten.

Volhouden

“Ik bid voor hen”, zegt Jezus in zijn hogepriesterlijk gebed (Joh. 17). “Niet voor de wereld bid Ik, maar voor hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij U toebehoren.” Jezus bidt voor zijn volgelingen. Hij pleit voor ons. Niet zodat we alles zullen krijgen wat ons hartje begeert, maar omdat gebed soms onmisbaar is om het vol te houden.

In volhouden ligt onze kracht. Hoe bar de omstandigheden soms ook zijn, God is Eén en al goedheid. En als we in relatie tot Hem leven, als we ons dagelijks voeden met Zijn liefde, als we ons uitstrekken naar de Geest van Pinksteren, dan raken wij ook vervuld van die goedheid. Dan kunnen we juist in deze gebroken wereld een verschil maken; dan kunnen we dingen in positieve zin veranderen door zijn levengevende kracht die in ons werkzaam is. Dat is iets om niet te onderschatten! Door Gods Geest zijn wij in staat om boven onszelf uit te stijgen. Gods Geest maakt dat we steeds meer een spiegelbeeld worden van Zijn liefde en goedheid. Maar wees gewaarschuwd, dat is niet zonder risico. Er zullen mensen zijn die onze ‘vibe’ waarderen en die graag in onze nabijheid zijn, maar er zullen ook mensen zijn die ons wantrouwen of hekelen. Die lelijke trucs bedenken om ons aan het wankelen te brengen en ons aan onszelf te doen twijfelen.

Het leven van miljoenen gelovigen wereldwijd is verre van happy-clappy. Het pad van Jezus is soms een eenzame weg, bezaaid met distels en doornen. Lastig, want verlangen we niet allemaal naar de goedkeuring en erkenning van anderen? We zijn door en door sociale wezens, zo heeft God ons gemaakt. Het doet mensen goed om geliefd en gewaardeerd te worden; dat doet de endorfines stromen en maakt dat we ons gezonder en gelukkiger voelen. Dat is hoe ons brein werkt. Maar het is niet altijd hoe de wereld werkt.

Blijvende glorie

Een rechtvaardige die sterft als een crimineel: het lijdensverhaal van Christus slaat onze droom van een rechtvaardige wereld ruw aan gruzelementen. Zorg dat je niet lijdt omdat je het kwade doet, drukt Petrus ons op het hart, maar verheug je als je lijdt omdat je het goede doet. Waarom? Omdat dat de momenten zijn waarop we het dichtst tot Christus naderen. In zulke situaties ervaren we iets van zijn lijden uit liefde voor de wereld. Dan mogen we beseffen dat we ten diepste met hem verbonden zijn, en dat het niet onze misstappen zijn, maar Gods-glorie-in-ons die maakt dat we verweesd achterblijven.

Verweesd, maar nooit verlaten. Want aan de horizon van ons leven gloort een nieuw begin. Het einde zal vreugde zijn, belooft de Bijbel. Maar geen vreugde die voortkomt uit luxe vakanties, tienduizenden volgers op Instagram, lekker eten, de eeuwige jeugd of de nieuwste Tesla. Het is de vreugde die ontstaat als je je ten diepste verbonden weet met de Eeuwige. De vreugde te weten dat je geliefd en gekend bent, dat God ons niet verlaat. Een diepe vreugde die niet kapot te krijgen is. Ook vandaag klinken Jezus’ woorden vanuit het Johannesevangelie: “Ik laat jullie niet als wezen achter, ik kom bij jullie terug.” (14:18) Zijn we bereid dat te geloven?

Foto door Sun Ling Ping op Pexels.com

Dit is de overdenking van zondag 21 mei 2023 (zevende zondag van Pasen, A-jaar) in Protestantse Gemeente Hoek.

De overweldigende kracht van Pinksteren

Pinksteren, voor veel mensen zijn het twee vrije dagen. Wat weinig mensen weten, is dat achter dat feest een bijzonder verhaal schuilgaat. Een verhaal dat ons ook vandaag veel kan leren over de levengevende kracht van de heilige Geest.

Vijftig dagen na Pasen zijn de leerlingen van Jezus samen in een huis. Ogenschijnlijk een ochtend als vele andere. Maar dan gebeurt er iets bijzonders. Vanuit de hemel klinkt een geraas alsof er een storm opsteekt. De windvlaag doortrekt het huis. En plots zien de leerlingen tongen van vuur, kleine vlammen die zich verspreiden boven ieder van hen.

Vreemde talen

Overweldigd door dat wonder voelen de leerlingen een kracht over zich komen, en ze kunnen niet langer zwijgen. Hun lippen openen zich en uit hun mond rollen vreemde en onbekende woorden. Wartaal, zo lijkt het, maar niets is minder waar. Het is vijftig dagen na Pasen en speciaal voor de feestdagen zijn er joden uit alle uithoeken der aarde naar Jeruzalem gekomen. Ze passeren het huis en horen tot hun grote verbazing hun eigen talen weerklinken! “Hoe kan dat nu?”, zegt de een tegen de ander, “dat zijn toch mannen uit Galilea? Hoe kan het dan dat zij onze talen spreken, en nog andere talen ook?”

Het is nogal een waslijst waar de joodse bezoekers van Jeruzalem vandaan komen: Parthië, Medië, Elam, Mesopotamië, Judea, Capadocië, Pontus, Asia, Frygië, Pamfylië, Egypte, de streek van Cyrene in Libië, Kreta, Abilië…. En toch horen ze allemaal in hun eigen taal de grootse daden van God weerklinken.

Teveel zoete wijn

“Ja maar, dat is onmogelijk!”, roepen de joden. Naarstig gaan ze op zoek naar verklaringen. Want zo’n fenomeen komt toch zeker niet uit de lucht vallen? Daar moet wel een verklaring voor zijn. “Ze hebben gewoon teveel zoete wijn gedronken”, merken een paar mannen schamper lachend op.

Maar dan staan de twaalf apostelen op en neemt Petrus het woord. “Mannen van Israël, inwoners en bezoekers van Jeruzalem, luister! Wij zijn helemaal niet dronken, zoals u denkt. De dag is nog maar net begonnen, het is pas negen uur. ” En hij verwijst naar de profeet Joël, die al lang geleden voorspelde dat God zijn Geest over alle mensen zou uitstorten.

Ruach

Ook de profeet Ezechiël deed een soortgelijke voorspelling. In een visioen zag hij een dal vol dode beenderen. Ze vertegenwoordigden het verbannen volk Israël, dat geen hoop meer had. Maar toen zag Ezechiël tot zijn ontsteltenis hoe de benen zich weer aaneenregen, en er een wind kwam opzetten die de botten weer levensadem in blies. Wind, adem en geest: in het Hebreeuws komen ze samen in het woord ruach. “Ik zal jullie Mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen”, profeteert Ezechiël.

Opgesloten binnen kerkmuren

“Geloof is privé”, reageerde een man nadat ik een online preek had gedeeld op sociale media. “Bewaar dat voor tussen de vier kerkmuren.” Maar gelukkig bestaat er nog altijd geen wet die verbiedt om datgene wat ons ten diepste bezielt, met anderen te delen. Stel je een wereld voor zonder christelijke media, online kerkdiensten, overdenkingen, Bijbelstudies, meditaties en ontmoetingsplaatsen op sociale media. Wie zou nog begrijpen wat er in kerken gebeurt? Wie zou nog het verlangen voelen binnen te stappen in die parallelle wereld, die volledig losgesneden is van het dagelijkse leven? Vooroordelen over religie zouden gretig om zich heen grijpen, zonder nog tegenwicht te krijgen. En “veilig” opgesloten binnen de kerkmuren, zou de vlam van het evangelie uitdoven. De kerk wordt dan vanzelf een sterfhuisconstructie.

Pinksteren is een feest dat ons eraan herinnert dat het ook anders kan en mag. Wie door het vuur van het geloof gegrepen is, hoeft zich niet te schamen. Zoals de wind bedoeld is te waaien en vuur om te branden, zo is ook het leven bestemd om te worden doorgegeven. De apostelen worden voor gek versleten, voor onnozele dronkaards die buiten zinnen zijn. Voor mensen die je niet serieus moet nemen. Maar ze zijn hun verstand niet verloren; ze zijn simpelweg gegrepen door iets dat hun verstand te boven gaat. Door een hogere werkelijkheid die hen in vuur en vlam zet.

Griezelige gebouwen

Pinksteren is voor mij meer dan een verhaal. Het feest werd werkelijkheid toen ik als jongvolwassene een christelijk ontmoetingsweekend bezocht. Tijdens een gezamenlijk gebed werd ik overweldigd door een kracht die met geen pen te beschrijven is. Talen, culturen en natiën verbleekten; er leek nog slechts één taal te bestaan, de taal van overgave en van een hartgrondig “ja”. Voorheen had ik me op vele manieren beziggehouden met spiritualiteit en met het paranormale. Maar dit was anders dan alles wat ik kende. De ervaring deed mijn wereld daveren op haar grondvesten. Alles wat voorheen zo zeker had geleken, moest worden herzien. Dit, het verhaal van Pinksteren, was meer dan een droog verhaal uit een stoffig boek. Het was echt.

Als kind had ik kerken maar griezelige gebouwen gevonden. Groot, somber en donker als roggenbrood torenden ze uit boven de stad. “Daar woont God”, had mijn atheïstische schoolmeester schamper lachend opgemerkt. En we begrepen het allemaal: een God die zich opsloot in zulke onheilspellende gebouwen, moest al even onheilspellend zijn. Toen mijn moeder eens voorstelde de St. Bonifatiuskerk van haar jeugd binnen te gaan, was ik opgelucht de zware deur gesloten aan te treffen. “Gristenen”, zo zei mijn leraar, dat waren zure en onverdraagzame mensen die anderen de wet voorschreven en dreigden met hel en verdoemenis.

Christenen, dat waren mensen die de hond op je afstuurden als je op zondagmorgen postzegels kwam verkopen. Christenen, dat waren vreugdeloze mensen met strakke gezichten die op zondag hele noten uit zware orgels persten. Christenen waren meisjes die een rok moesten dragen en op zondag de Bijbel moesten lezen. Mijn leraar was dan ook des duivels toen mijn beste vriendin aangaf naar een christelijk atheneum te zullen gaan. “Leerlingen van een openbare school horen daar niet thuis!”, brieste hij, en zijn ogen schoten vuur. Ik had niet de moed te zeggen dat ik ook naar het Blaise Pascal College zou gaan.

Religiehaat

De zinderende religiehaat van mijn schoolmeester maakte me evenwel nieuwsgierig. “Als hij zegt dat het allemaal een sprookje is”, dacht ik, “waarom maakt dat sprookje hem dan zo kwaad? Een verzinsel schuif je toch gewoon achteloos terzijde?” Vanaf dat moment was ik vastbesloten op zoek te gaan naar antwoorden.

Wat ik toen onmogelijk kon beseffen, is hoe levensveranderend de kracht van het Evangelie kan zijn. Een kracht die zo vaak onzichtbaar blijft omdat ze is opgesloten in kerkgebouwen; gestold in dogma’s, leerstellingen, gewoontes of tradities. De kerk blijft dan een gebouw, een instituut uit een ver verleden. En misschien was dat ook wel hoe mijn schoolmeester het zag. Hij zag vooral een autoritair instituut dat hem zijn levensvreugde had willen ontnemen. Maar hoe anders ging het eraan toe bij de eerste gemeente in Handelingen! De discipelen kwamen wel tussen vier muren samen, maar de enorme kracht die hen overweldigde konden zij onmogelijk voor zichzelf houden. Het was een brandend vuur in hen, dat wel moest worden gedeeld. Geen somberheid maar vreugde. Een vreugde groter dan die van wijn.

Vruchten van de Geest

“Ik zal jullie Mijn adem geven; en jullie zullen herleven”, belooft de profeet Ezechiël. Pinksteren confronteert ons met de transformerende kracht van het Evangelie. Met een Liefde die ons opnieuw in vuur en vlam wil zetten. Die ons in beweging zet om betere mensen te zijn. Zelfs in tijden van gesloten kerken houdt die belofte nog altijd stand. Mensen die de heilige Geest ontvangen hebben, zijn veranderde mensen die niet langer gehoorzamen aan hun oude natuur, maar die de vruchten van de Geest uitdragen. De geschiedenis herbergt vele verhalen van mensen die zo’n keerpunt in hun leven hebben meegemaakt. “Aan hun vruchten zul je ze herkennen”, stelt de Bijbel. Dit zijn de vruchten van de Geest, zoals ze beschreven staan in het Bijbelboek Galaten (5, 22):

  • Liefde
  • Blijdschap
  • Vrede
  • Lankmoedigheid
  • Vriendelijkheid
  • Goedheid
  • Trouw
  • Zachtmoedigheid
  • Zelfbeheersing

Klinkt dat als een besloten club van moraalridders die gekant zijn tegen de wereld? Nee, het zijn toch vooral moderne mensen die de moed hebben die wereld te transformeren. De Geest spoort ons aan om “nee” te zeggen tegen zelfzuchtige genoegens, en een hartgrondig “ja” tegen Hem. Om onze wortels uit te strekken naar het Levende Water, vrucht te dragen en de wereld een stukje mooier te maken. Pinksteren is zoveel meer dan een feest. Het begint elke ochtend opnieuw. Bij het openzetten van de deur van ons hart, de eerste tempel waar Gods Geest wil wonen.

Meer lezen?

  • Handelingen 2
  • Ezechiël 37
  • Galaten 5, 22