Waarom laat God het toe?

Als God goed is, waarom gebeuren er dan zoveel slechte dingen in de wereld? Bij het zien van het nieuws kun je je zulke vragen gaan stellen. Terwijl voor Bill Gates of Steve Jobs de rode loper uitligt, sterven in Oekraïne onschuldige kinderen door de oorlog. In de tijd van David worstelde tempelmusicus Asaf ook met zulke vragen. In Psalm 73 schrijft hij:

“God is goed voor Israël, voor de mensen die hem trouw zijn. Toch was ik bijna bij Hem weggegaan. Bijna ging het mis met mij. Want ik was jaloers op slechte mensen. Steeds zag ik hoe gelukkig zij zijn.”

Gedesillusioneerd

Asaf geeft het eerlijk toe. Hij was gedesillusioneerd. Jarenlang deed hij hard zijn best om een goede levenswandel te leiden, maar elke dag opnieuw werd hij getroffen door ellende, terwijl het juist met egoïstische en hebzuchte mensen goed ging.

“Ze zijn nooit ziek, ze zien er altijd gezond uit. Ze hebben geen zorgen en pijn, en lijden niet, zoals andere mensen.”

Witte boorden

Waarom laat God het toe dat slechte mensen succes hebben? Dat thema komt ook naar voren in de profetie van Amos. De profeet richt zich tegen de mensen die naar de normen van deze wereld gemeten rijk zijn. De mensen voor wie elke dag een nieuwe kans is op succes; een mogelijkheid om nog meer winst te maken, de productie te verhogen, te outsourcen of te mikken op menselijk kapitaal. Wie komen er bij ons in gedachten als we aan die tekst denken? Ik denk dan aan de wereld van witte boorden en maatkostuums.

De dienaren van het fortuin lijken nobele mensen. Hun leven weerspiegelt de glans van het succes. Ze geven exorbitante feestjes en zeggen: “Het kan God niets schelen. Hoe zou God het weten? Hij ziet het niet!” Terwijl ze burgers opdragen hun ecologische voetafdruk te verminderen, vliegen ze in privéjets de wereld over. En als het armageddon losbreekt, hebben zij hun schuilkelders al klaar. Ze lijken zich niet te bekommeren om de daklozen die in de metrostations in Brussel een slaapplaats proberen te vinden, of om de 40 procent van de Vlaamse gezinnen die al niet meer rondkomt door de stijgende energiefactuur.

Foto door Yasin Gu00fcndogdu op Pexels.com

Sabbat

In de tijd van Amos en Asaf bestond die tegenstelling ook al. Asaf worstelt ermee. Waarom laat God het toe dat het goed gaat met mensen die slechte dingen doen? Is God dan niet rechtvaardig?  Mozes houdt het volk Israël in het Bijbelboek Deuteronomium de zegen en de vloek voor. Maar het lijkt wel alsof de zegen aan de kant is van de mensen die geen boodschap hebben aan Zijn geboden en gerechtigheid. Dat stemt Asaf boos en bitter. Alsof God zijn pogingen niet ziet om rechtvaardig te leven en Gods geboden (613 in totaal!) te onderhouden. Asaf voelt zich bitter en miskend.

De mensen die zich niets van God aantrekken, dragen smetteloze klederen, maar van binnen zijn ze trots en hooghartig. Asaf geeft een paar kenmerken: ze ogen zorgeloos, alles gaat hen voor de wind, ze scheppen op, en bereiken wat ze willen, desnoods met geweld. En Amos schrijft over deze witte boordjes in de tijd van Israël: ze zijn de sabbat en de nieuwe maan moe. “Wanneer zal die nutteloze rusttijd overgaan?”, vragen ze zich af.

Maar de sabbat is juist het hoogtepunt van de week! Ingesteld om de vruchten te plukken van het werk dat je gedaan hebt. Om je lichaam rust te geven, tijd te besteden aan je dierbaren en de Allerhoogste te bedanken voor al het goede dat Hij gedaan en gegeven heeft.

Maar nee, voor de mensen die op winst jagen, is de rustdag niet heilig. Zij komen pas op weekdagen tot leven. In de tempel van God voelen ze zich als een vis op het droge. Onrustig. En daar gaan hun gedachten uit naar alles dat nog moet gebeuren. Zakendoen, winst maken, werknemers aandrijven.

Foto door cottonbro op Pexels.com

God of de mammon?

Amos en Asaf komen met twee polariserende teksten aanzetten. Een onderscheid tussen goede en slechte mensen. En tegelijk tussen arm en rijk, tussen onderdrukte en machtige. Dat is ongemakkelijk. Ligt het niet wat genuanceerder? Moet je per se in een tiny house wonen om een goed mens te zijn, kan dat niet ook een villa? En laten we eerlijk zijn: zijn er in sociale woonwijken niet ook vreselijke types te vinden?

Jezus werpt licht op die tegenstelling:

“Geen enkele knecht kan twee heren dienen, hij zal de ene haten en de andere liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen en de mammon.”

Lucas 16:13

Mammon betekent in het Hebreeuws: geld, eigendom, winst of rijkdom. Oorspronkelijk had het een neutrale betekenis, maar in latere joodse bronnen wordt die betekenis steeds negatiever. In de Bijbel komt het viermaal voor, steeds in de woorden van Jezus:

  •  In Mattheüs 6:24 en Lucas 16:13 lijkt Jezus mammon te zien als een kwade kracht waar je slaaf van kunt worden, of zelfs als een god die je kunt dienen.
  • In Lucas 16:9-11 gaat het over de valse mammon. De mammon wordt ‘vals’ genoemd, omdat bezit en geld vaak op een onrechtvaardige manier verkregen worden. Maar Jezus moedigt zijn leerlingen aan om geld juist te gebruiken om anderen lief te hebben, en op die manier God te dienen.

Niet het geld, maar de geldzucht is de wortel van alle kwaad.

Dat is een belangrijke nuance, die we niet vaak genoeg kunnen onderstrepen. Niet het geld, maar de geldzucht is de wortel van alle kwaad. Dat is ook wat Jezus met Zijn gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester beklemtoont. Het is niet verkeerd om te ondernemen, winst te maken, handel te drijven. Zelfs niet om daarin slim te werk te gaan. Wij zijn allemaal onderdeel van het economische systeem waarin we leven; we draaien erin mee en halen er ons brood uit. Om een goed leven te kunnen leiden, is het niet nodig om zoals David Thoreau in Walden in een hutje in de wildernis te gaan wonen.

Jezus daagt ons zelfs een beetje uit: we mogen vrienden maken met behulp van de onrechtvaardige mammon. Alleen we moeten ervoor waken dat we die mammon gaan dienen. Geld mag niet het hoogste doel van ons leven worden.

Foto door Kuncheek op Pexels.com

Met twee maten meten

De kernvraag van deze boodschap is: waar ligt je hart? De Israëlieten waarover Amos en Asaf spreken, hebben de schijn van vroomheid, maar hun levenswandel verraadt hun hartsgesteldheid. Ze bedriegen de mensen met wie ze handeldrijven. Ze geven te weinig koren voor hun geld, of ze manipuleren de weegschaal. Daaruit blijkt een zelfzucht die contrasteert met Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid. Maten met twee meten is God een gruwel, de Bijbel benadrukt dat meermaals.[1]  

Het is duidelijk dat de ene zonde de andere uitlokt. Asaf verwoordt het als volgt: “Slechte mensen zijn trots. Ze voelen zich sterker dan anderen. Onrecht vinden ze heel gewoon. Ze hebben het veel te goed en vinden zichzelf geweldig.”

Niet iedereen kan president van Amerika worden.

Trots staat altruïsme en compassie in de weg. Trotse mensen voelen zich niet verantwoordelijk voor de ander, want ze denken dat ze hun succes aan zichzelf hebben verdiend. En dat de ander, als hij maar genoeg zijn best had gedaan, ook zo had kunnen leven. Een kapitale misvatting. Niet iedereen heeft dezelfde startpositie in het leven. Niet iedereen kan president van Amerika worden. Daar waar we neerkijken op anderen, prevaleert het oordeel en ontbreekt de empathie.

Een Amerikaans spreekwoord zegt: “Don’t judge a man until you have walked a mile in his shoes.” Oordeel niet over iemand totdat je een mijl in zijn schoenen hebt gewandeld.

Foto door Pixabay op Pexels.com

Opgeslokt

De rijke Israëlieten tegen wie Amos zich richt, benadelen niet alleen de armen en kijken op hen neer. Zij slokken de behoeftige op ( שָׁאַף ) Zoals hedendaagse postbedrijven die hun bezorgers 60 cent per pakketje betalen en hen lange werkweken laten draaien, of energiebedrijven die grote winsten maken over de ruggen van gezinnen en kleine bedrijven die van hen afhankelijk zijn. Opslokken betekent dat je compleet wordt ingelijfd door de uitbuitende structuren van deze wereld. De opgeslokten hebben geen stem, geen beslissingsmacht, geen zeggenschap. Hun levensadem wordt hen afgesneden.

De onrechtvaardigen slokken de behoeftige op, maar uiteindelijk ook zichzelf. Hun hart raakt verduisterd. En daarmee nemen de maatschappelijke ongelijkheid en ongerechtigheid in de wereld toe. Dat is waarom Jezus zo waarschuwt tegen het dienen van de mammon. Laatst las ik het boek “Uitgebuit” van Emiel Woutersen over wantoestanden binnen de Nederlandse arbeidsmarkt. Als je dat zo leest, ga je Asaf vanzelf begrijpen. Hoe eerlijk is deze wereld? Waar is God met Zijn gerechtigheid?

Maar Asaf blijft niet steken in zijn vertwijfeling. Aan het einde van de psalm slaat zijn toon om. “Toen ik er boos en bitter over was, dat het zo goed met hen gaat,  was ik een grote dwaas. Ik was als een dier zonder verstand”, schrijft hij.

God is rechtvaardig

Hé, denk je nu waarschijnlijk, wat is er met Asaf gebeurd? In dat proces neemt hij ons gelukkig ook mee. Asaf is Gods heiligdom binnengegaan. Hij heeft tijd met God doorgebracht, en is zo tot het inzicht gekomen dat rechtvaardigheid zal zegevieren. En dat de slechte daden die mensen verrichten, uiteindelijk op henzelf neerkomen. Geen onrecht blijft onopgemerkt, geen gejammer en geschreeuw ongehoord. God hoort de stem van de arme.[2]

Wat Asaf ontdekt heeft is dit: zelfs al is de wereld nog zo onrechtvaardig en doen mensen nog zulke slechte dingen, God is rechtvaardig. Het is door mensen dat Hij een rechtvaardige samenleving wil bewerkstelligen. Wij zijn Zijn handen en voeten op aarde! Wij mensen zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, rechtvaardigheid is ook onze roeping. Maar sommige mensen weigeren aan die roeping gehoor te geven. De staat waarin deze wereld verkeert, is daarmee niet zozeer een afspiegeling van Gods gerechtigheid, maar veeleer van de collectieve hartsgesteldheid van bijna 8 miljard mensen.

Wat een verbolgenheid lezen we daarover in de profetie van Amos! Alsof God de optelsom van het verdriet en de pijn van de opgeslokten voelt, doet Hij zijn gerechtigheid oprijzen als een rivier, als de vloed van Noach, die de hele wereld overstroomde, als de Rode Zee waardoor Farao en de Egyptenaren werden verzwolgen.

Asaf komt uiteindelijk tot een verhelderende conclusie. Het grootste succes dat je in je leven kunt bereiken, zijn niet rijkdom, macht of status. Nee, het is het voorrecht om altijd dichtbij God te mogen leven. “Wie heb ik in de hemel behalve U? Ook op aarde verlang ik niets anders dan U. Zelfs als ik zou sterven, bent U alles voor mij. U bent de rots onder mijn voeten. Voor eeuwig bent U alles voor mij”, besluit hij. En dat is ook waartoe Jezus ons vandaag inspireert. Niemand kan twee heren dienen. Er kan er immers maar Eén de Goede Herder zijn. Amen.

Foto door Binti Malu op Pexels.com

[1] Leviticus 19:35-36, Spreuken 20:23, Deuteronomium 25:13, Mattheüs 7:2

[2] Exodus 22:21-24

Dit is de tekst van de preek van 18 september in Protestantse Kerk William Tyndale -Silo in Vilvoorde.

World Happiness Day

Vandaag is het een bijzondere dag. Jaarlijks wordt op 20 maart namelijk wereldwijd de Internationale Dag van het Geluk gevierd. De gedachte achter de World Happiness Day is dat ieder mens het recht heeft om gelukkig te zijn. “Happiness is your birthright”, zei rapper Pharrell Williams in 2015, toen die VN-dag voor de derde keer werd gevierd.

Ook op de speciale klimaatsynode van de Verenigde Protestantse Kerk in België ging het over de dingen die miljoenen mensen ervan weerhouden gelukkig te zijn. Ons ontluikende ecologische bewustzijn werd verder aangewakkerd. We waren gemotiveerd, we voerden goede gesprekken, wisselden ideeën uit en dronken samen fairtrade koffie. Maar toen ik met een hoofd vol frisse ideeën de kerk in Brussel verliet, passeerde ik een jonge moeder met een kind.

Stad met vele gezichten

Tegen elkaar aangedrukt zaten ze onder een deken tegen de gevel van de McDonalds. De mensen liepen intussen het fastfoodrestaurant in en uit. Ze hadden oog voor de hamburgers, McFlurry’s en de grote bekers cola of Fanta, maar niet voor de vrouw en haar zoon. Ik graaide in mijn zak, maar vond geen muntjes meer.

Brussel blijft een stad met vele gezichten. Soms zijn dat gelukkige gezichten, soms ook gezichten die je harder raken dan je lief is. Naast glinsterende etalages vol luxe ligt de ellende van kapotte levens uitgestald. Geluk is je geboorterecht. Maar niet iedereen krijgt evenveel kans om daar aanspraak op te maken.

Foto door Timur Weber op Pexels.com

Leugen

In Afrika en Amerika doen welvaartspredikers goede zaken. Pastors met sterrenstatus vliegen in privéjets de wereld rond. Ze oefenen druk uit op hun vaak arme volgelingen om grote bedragen te geven, want dan worden ze naar verluidt gezegend en krijgen ze nog meer. In de ontnuchterende tv-documentaire American Gospel: Christ Alone vertelt een gezin over hun laatste centen, die ze aan de pastor hebben overgemaakt. De beloofde zegen blijft uit. Als de ouders geen geld meer hebben om eten te kopen, vertelt de pastor dat de armoede van het gezin wordt veroorzaakt door een generatievloek. “Geloven jullie dat?”, vraagt de reporter. De vader knikt deemoedig.

Is onze Bijbel een stappenplan naar welvaart en geluk? Een positieve mindset en vertrouwen kunnen zeker helpen om gelukkiger te zijn. Die dingen geven ons mentale veerkracht om beter met de omstandigheden om te gaan. Maar het is een flagrante leugen dat we, zolang we maar genoeg geloof hebben, rijk en gelukkig en rijk zullen zijn. Er blijven nog zoveel dingen over waarover we geen controle hebben. Miljoenen mensen ter wereld lijden door de noodlottige beslissingen van anderen, niet zelden machthebbers.

Woestijnperiode

In de tijd van Mozes maakte het volk Israël een zware woestijnperiode door. Niet door hun eigen toedoen, maar door het beleid van de Egyptische Farao. Hij buitte de Israëlieten uit en liet ze als slaven voor hem werken. “Laat mijn volk gaan”, zei Mozes tegen Farao, “sta ons toe drie dagen de woestijn in te trekken om feest te vieren en de Heer offers te brengen”. Maar de Farao weigerde. Hij zei: “Wie is de Heer, dat ik Hem zou gehoorzamen? Waarom zou ik de Israëlieten laten gaan?” En: “Mozes en Aaron, hoe durven jullie het volk van zijn werk te houden? Vooruit, aan het werk!”

Wie is nu de gelukkige in dit verhaal? Vooralsnog lijkt dat Farao. Hij heeft de top bereikt; zijn leven lijkt één groot succes. Mensen kijken naar hem op, ze doen wat hij zegt. En waarschijnlijk meent Farao dat hij dat allemaal aan zichzelf te danken heeft. Maar God kijkt verder dan wat voor ogen is. Want wat als jouw succesverhaal ten koste gaat van anderen?

Aan de kant van de verdrukten

De Farao waant zich onaantastbaar. Niets lijkt zijn macht te kunnen breken; misschien waant hij zich gelijk aan God. Maar de Eeuwige hoort het zuchten van het volk dat door Farao wordt onderdrukt. En tot driemaal toe openbaart hij zich aan Mozes: “Ik ben de HEER!”

Kiest God partij? En of Hij dat doet! Een rode draad die de Bijbel doortrekt, is dat God zich steevast schaart aan de kant staat van de verdrukten, de machtelozen. En dat niet alleen: Hij vraagt de onderdrukker rekenschap voor het onrecht dat hij heeft aangericht. Want God is een God van rechtvaardigheid. “Ik heb het gejammer van de Israëlieten over de slavenarbeid die hun door de Egyptenaren is opgelegd gehoord, en dat heeft Mij aan die belofte herinnerd”, zegt de Eeuwige tegen Mozes. 

Foto door Pixabay op Pexels.com

Wat opvalt aan het Oude Testament, is dat het meer dan eens lijkt alsof God ergens spijt van heeft; dat Hij terugkomt van een besluit of vonnis.

  • God heeft spijt dat Hij de mens gemaakt heeft (Genesis 6:6-7).
  • God betreurt het dat Hij Saul tot koning heeft gemaakt (1 Samuël 15:11).
  • Abraham onderhandelt met God over het verwoesten van Sodom en Gomorra. Ze sluiten een deal: als er tien onschuldige inwoners te vinden zijn, dan zal God van Zijn voornemen afzien en de steden niet verwoesten (Genesis 19).
  • De profeet Jona moet dan weer een boodschap aan Ninevé brengen dat ze zwaar gestraft zullen worden voor hun zonden, maar als God ziet hoeveel mensen berouw hebben en hun gedrag veranderen, komt de profetie niet uit.

Ik ben de Heer

De Griekse filosoof Aristoteles stelde zich God voor als een onbewogen beweger in de kosmos. Maar veel teksten scheppen eerder het beeld van een bewogen medebeweger. Van een God die altijd met ons onderweg is, één en al dynamiek. Die, telkens als wij leven, bewegen en evolueren, met ons meeleeft, -beweegt en -evolueert. Geen alleenheerser van bovenaf zoals de Farao, maar een Aanwezigheid vanuit ons midden.

“Waar twee of drie verzameld zijn in Mijn naam, daar ben Ik in hun midden.”

Mattheüs 18:20

God zag de onderdrukking van het volk Israël. Hij was niet ver verwijderd van hun zuchten, sterker nog: Hij ervoer hun pijn, telde hun tranen. En toen Hij het niet langer kon aanzien, maakte Hij zichzelf bekend: hier ben Ik, “Ik ben de HEER”.

Hineni

Zes jaar geleden overleed de wereldberoemde joodse zanger Leonard Cohen. In die tijd was er nog niet zoveel aandacht voor de crisissen die zich vandaag uitkristalliseren. Toch zingt hij al in zijn lied You want it darker uit de jaren 1960 over hoe de mensheid in naam van God verminkt en vermoordt. In het refrein zingt Cohen: “Hineni, Hineni. I’m ready my Lord“.

Hineni is een woord dat 178 keer voorkomt in de Thora (het Oude Testament). Het betekent: “Hier ben ik, hier sta ik”. Maar de betekenis reikt nog verder. Zeg je “Hineni”, dan zeg je dat je je onvoorwaardelijk beschikbaar stelt met alles wat je in je hebt. Zonder terughoudendheid. Zelfs over de drempel van het gevaar en de dood.

Foto door Pixabay op Pexels.com

Innerlijke stem

Dat geldt ook als het gaat over overgave aan het leven zelf. Je kent het misschien wel: er is een innerlijke stem, een terugkerende gedachte, een gevoel dat je aanspoort om in beweging te komen. Diep van binnen weet je dat het tijd is om hulp te zoeken, ontslag te nemen, de verstoorde relatie met je partner onder ogen te zien of met een bepaald gedrag te breken. Maar je negeert die innerlijke stem, liever kijk je nog een poosje de andere kant op.

Wel, je bent in goed gezelschap. Ook grote profeten als Mozes en Jona deden er alles aan om onder hun opdracht uit te komen. “Heer, ik ben een man die niet zo welbespraakt is”, stamelde Mozes, “ik ben iemand die niet zo goed uit zijn woorden komt. Kunt u niet iemand anders roepen?” Maar Mozes overwon zijn vrees. Uit liefde voor God en voor zijn volk maakte hij de juiste keuze. Dwars door zijn twijfels en angsten heen besloot hij op te staan en te zeggen: “Hier ben ik, hier sta ik”.

Overgave

Dat deed Jezus aan de vooravond van zijn dood. Net als Mozes voorzag ook Jezus wat Hem te wachten zou staan, en Hij smeekte: “Als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan“. Maar Jezus overwon Zijn vrees en gaf zichzelf over als losprijs voor velen. Evenzo overwon Jesaja zijn vrees, en stond hij op als een machtige profeet. En David vergat zijn eigen kleinheid en trad een grote reus tegemoet. “Hier sta ik, ik kan niet anders.” Dat is ook wat de bekende kerkhervormer Martin Luther zei in 1521 op de Rijksdag in Worms. 

Breekpunt

Hier ben ik, hier sta ik. Telkens opnieuw is die beslissing een keerpunt in de geschiedenis. Een moment waarop ketenen worden verbroken, jonge mensen geschiedenis schrijven en machtelozen leider worden van een groot volk. Daar waar mensen “ja” zeggen tegen de roepstem in hun hart en op hun voeten gaan staan, verandert de wereld.

Want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid.

2 Timotheüs 1:7

Een gelukkige World Happiness Day!

Foto door Suliman Sallehi op Pexels.com

Deze preek werd gehouden op 20 maart 2022 in de Protestantse Kerk Hasselt.

Wijs en waardevol investeren

De ene brooddoos is de andere niet. Dat blijkt uit een fotoreportage van Lieve Blanquaert onlangs in De Morgen. Ze bezocht drie Gentse scholen en vroeg leerlingen hun brooddozen te openen. Zo ontstond een bonte verzameling foto’s. Sommige brooddozen zijn gevuld met verse broodjes van de bakker, omzoomd met druiven of komkommer. Andere bevatten slechts wat verkruimelde koekjes. “Soms is de koelkast thuis een beetje leeg”, bekent de 12-jarige Adinda.

Een foto toont de brooddoos van de 13-jarige Sarah. Zij moet haar schooldag zien door te komen met wat paprikachips. “Wij hebben niet veel eten thuis”, zegt Sarah. “Ik voel ook geen honger. Wanneer ik opsta, eet ik niets. Soms drink ik een glas water. De eerste hap eet ik ’s middags. Dan krijg ik een boterham van een vriendin. Ik weet dat het ongezond is om niets te eten, maar ik heb nooit honger en het is sterker dan mezelf. Ik wil ook graag heel mager blijven. Er is wel altijd voedsel tekort. Soms eet ik een appel of een komkommer.”

Foto door Katerina Holmes op Pexels.com

Contrast

Mager blijven, dat is Sarahs ideaal. Waarom zou dat zijn? Grote kans dat het haar niet om een schoonheidsideaal te doen is, maar dat Sarah haar ouders niet tot last wil zijn. Door letterlijk zo min mogelijk ruimte in te nemen, vraagt zij niets van hen wat ze niet kunnen betalen. Welke impact zal dat hebben op de rest van haar leven? De 13-jarige Sarah is een van de vele tragische voorbeelden van hoe armoede je leven kan tekenen.

Het contrast met de leefwereld van de superrijken kan nauwelijks groter zijn. Onlangs werd bekend dat 1.200 Belgen verdachte fiscale constructies hebben in belastingparadijzen, de zogenaamde Pandora Papers. Maar er is niets nieuws onder de zon, want al in 2015 kwamen de Panama Papers boven water. Video-opnamen van de gevangen Russische oppositieleider Aleksej Navalny tonen de exorbitante rijkdom van onder andere oud-president Demitri Mededev. Villa’s, ondergrondse ijshockeystadions, wijngaarden, wagenparken. In zo’n wereld lijken lege brooddozen eindeloos ver weg.

Zelfverrijking

Jezelf verrijken ten koste van de ander, het is een thema dat de menselijke geschiedenis doortrekt. Welke eeuw we ook onder de loep nemen, altijd stuiten we wel op voorbeelden van schandalen, zwendel of uitbuiting. Zelfverrijking is blijkbaar een neiging die diep in de mens geworteld zit. Een overlevingsdrang van the survival of the fittest. Achter de menselijke hebzucht schuilt het idee van schaarste: er is niet genoeg voor iedereen, dus als ik pak wat ik pakken kan, dan ben ik in ieder geval verzekerd van een goed bestaan.

Maar wat zegt de Bijbel daarover? Is ons economische model ook God’s Economy? In het Bijbelboek Deuteronomium bepleit Mozes een kijk op zaken die misschien zal verbazen.

Sabbatsjaar

Denk je eens in: je gaat naar de bank, want je hebt het huis van je dromen gezien en je wilt weten of je dat kunt betalen. Een financieel adviseur ontvangt je, slaat aan het rekenen en zegt: “Je hebt 270.000 euro aan hypotheek nodig en over een looptijd van 20 jaar betaal je 1,25 procent rente”. Dat is de normale gang van zaken, nietwaar? Tenzij Mozes je financieel adviseur is.

Want dit is wat Mozes tegen de Israëlieten zegt: “Elke zeven jaar moeten jullie degenen die bij je in het krijt staan, al hun schulden kwijtschelden”. Wat houdt dat concreet in? Het betekent dat als je bij de bank 270.000 euro leent en zes jaar lang keurig je maandelijkse termijnen hebt voldaan, je daarna plots een telefoontje krijgt. “Meneer of mevrouw, wij hebben goed nieuws voor u. Dank u voor de afbetaling, u hebt genoeg betaald. De rest van de hypotheek mag u vergeten; het huis is vanaf nu voor u.”

Foto door Thirdman op Pexels.com

Dat is een nogal onalledaagse manier van bankieren. Toch brengt Mozes dat als een cruciaal spiritueel principe achter de manier waarop de Israëlieten hun economie vormgeven. Het getal zeven staat in de Bijbel symbool voor de volheid, zeven jaar is de cyclus van het sabbatsjaar. Mozes belooft dat als het volk zes jaar werkt en winst maakt, en het zevende jaar alles aan de Eeuwige overdraagt, het door God Zelf gezegend zal worden.

“U zult over vele volken leningen verstrekken, maar zelf hoeft u niet te lenen. U zult over veel volken macht uitoefenen, maar zij niet over u.”

Deuteronomium 15, 6

Slaaf

Opmerkelijk is dat de wortel van het Hebreeuwse woord dat hier voor “lenen” wordt gebruikt, nauw verbonden is met de term “slaaf”. En dat is ook waar de wijze koning Salomo voor waarschuwt:

“Een rijke heeft macht over armen; wie leent, is een slaaf van wie uitleent.”

Spreuken 22, 7

Voor veel mensen is dat bittere realiteit. Juist op momenten dat het leven niet loopt zoals je had gepland, kan een lening aantrekkelijk lijken. Je koopt die wasmachine op afbetaling, en voor een klein bedrag per maand extra kun je er nog een tv bij nemen. Een nieuwe wereld opent zich en plotseling lijken de mogelijkheden eindeloos. Maar dan komen de facturen, en voor je het weet ben je zeven jaar later nog altijd spullen aan het afbetalen die inmiddels versleten zijn.

Foto door Tima Miroshnichenko op Pexels.com

Loonbeslag

Mijn vader werkte op de salarisadministratie van een grote verfproducent, zijn broer – mijn oom – was deurwaarder. Terwijl de één loonbeslagen moest uitvoeren, haalde de ander op gerechtelijk bevel huizen leeg. Beide zagen de mens in zijn grootste financiële kwetsbaarheid. En wat opviel: de grootste problemen deden zich meestal niet voor in sociale huurwoningen.

Opvallend vaak waren het de mensen met een luxe levensstijl. Zij leken alles te hebben: een dure auto, een mooi huis, driemaal per jaar een luxe vakantie. Voor de ogen van de wereld leken deze mensen rijk en succesvol. Maar vorderde de bank zijn geld terug, dan stortte hun leven als een kaartenhuis in elkaar. De levensstijl van deze mensen was niet gebouwd op wat zij hadden, maar op wat zij zo graag wilden zijn.

De buitenwereld zag de luxe, maar niet hoe deze mensen ’s nachts wakker lagen, zich afvragend hoe zij met het ene gat het andere konden dichten. Tot er onherroepelijk een moment kwam dat het niet meer lukte. Dan kwam de bank met een grote naald en prikte de zeepbel door. Wie ben je dan nog? Wat blijft er over als alles waarop je je identiteit had gebouwd, als zand onder je wegglijdt?

“Wie leent, is de slaaf van wie uitleent”, waarschuwt koning Salomo. Dat is nu precies waarom die algemene kwijtschelding zo belangrijk is; dat systeem voorkomt dat binnen het volk Israël de één teveel macht krijgt over het leven van de ander. Mozes voegt daar nog aan toe dat je niet berekenend mag denken: “het jaar van de kwijtschelding komt eraan”, en dan zes jaar lang alles voor jezelf mag houden. Als de Israëlieten een arme tegenkomen, moeten ze diep in de buidel tasten en alles geven wat die arme nodig heeft.

Foto door Jimmy Chan op Pexels.com

Jezus’ visie op economie

In het Marcusevangelie komt ook Jezus met een visie op economie. Maar terwijl we Jezus in het christendom meestal associëren met verlossing van de strikte wetten van Mozes, hanteert Hij hier regels die nog veel strenger zijn….

Een man komt bij Jezus en vraagt: “Goede meester, wat kan ik doen om het eeuwig leven te beërven?” Jezus begint de geboden op te sommen. Hij zegt: “Je kent de geboden: niet doden, niet echtbreken, niet stelen, niet vals getuigen, niemand tekort doen, je vader en moeder eren”, waarop de man antwoordt dat hij die vanaf zijn jeugd heeft onderhouden. Maar dan kijkt Jezus hem liefdevol aan en zegt:

“Een ding ontbreekt je: verkoop alles wat je bezit en geef het aan de armen, en daarmee zul je een schat bezitten in de hemel. Kom dan terug en volg mij.”

Marcus 10, 17-30

Waar de Israëlieten in Deuteronomium konden volstaan met een “algemene kwijtschelding”, vraagt Jezus hier plotseling alles. Geen 1/7 deel, maar de volle 100 procent. Niks geen genade zou je zeggen, de prijs is alleen maar hoger geworden.

Vergankelijke dingen

Hoe kan dat nu? Willen we dat begrijpen, dan moeten we dieper stilstaan bij de man om wie het gaat. Deze man is opgegroeid met de Mozaïsche wet en hij houdt zich braaf aan allerlei regeltjes. Maar Jezus kijkt dieper en ziet hoe het met zijn hart gesteld is. Het leven van deze man is niet geworteld in Gods Liefde, maar gebouwd op materie, op status, rijkdom en succes. Op vergankelijke dingen. Zijn identiteit is er zelfs zodanig mee verweven, dat hij ten diepste hoopt dat Jezus juist dat niet van hem zal vragen. Want dat is niet de prijs die hij wenst te betalen.

Je rijkdom zal je uiteindelijk niet redden, dat is wat Jezus hier duidelijk maakt. Veel mensen geloven dat de werkelijkheid louter uit materie bestaat. Als dat zo is, en als ons leven op aarde louter toeval is en geen hoger doel dient, lijkt het logisch om zoveel mogelijk materie te vergaren. Om rijkdommen te verzamelen en te genieten zolang je leeft. Dat is ook wat de superrijken in de Pandorapapers doen. Maar zelfs als je bankrekening volloopt, kan je hart pijnlijk leeg blijven.

Foto door Redrecords u00a9ufe0f op Pexels.com

Kies voor wat blijft

Door de eeuwen heen klinkt dezelfde waarschuwing: menslief, waarom steek je al je energie toch zo graag in het vergaren van rijkdom en bezit, dingen die uiteindelijk verloren gaan en die je niet kunt meenemen, terwijl je ook kunt investeren in het koninkrijk van God? In de ontwikkeling van je ziel, in het groeien in liefde en in gerechtigheid? Die dingen neem je mee en zullen voor eeuwig blijven.

In een wereld van Pandora- en Panamapapers dagen Mozes en Jezus ons uit tot een ander economisch bewustzijn. Om onszelf niet weerspiegeld te zien in de glanzende billboards van de commercie, maar daar op dat plein in de stad, waar de bedelaar zit. En in die school in Gent, waar dat meisje met schaamte haar lege brooddoos opent.

Laten wij juist in zulke situaties het verschil maken. Want door de bedelaar wat geld en onze glimlach te schenken, verlichten wij niet alleen zijn last maar ook onze eigen ziel. En door de brooddoos te vullen van een hongerig kind, voeden wij tevens ons eigen hart. Want zoals de joodse filosoof Emmanuel Levinas benadrukt: wij zijn allemaal verbonden. Het is in het aangezicht van de ander, dat wij telkens opnieuw onszelf zien.

Verlang jij ook naar een eeuwig rendement? Tel je zegeningen, en investeer in wat werkelijk wijs en waardevast is!

Foto door fauxels op Pexels.com

Meer lezen?

  • Deuteronomium 15, 1-11
  • Marcus 10, 17-31

Deze tekst is gebaseerd op de preek van zondag 10 oktober 2021 in protestantse kerk De Brabantse Olijfberg aan de Lange Winkelstraat in Antwerpen. Preken zijn online te bekijken via YouTube.