Drie kinderen en een jongvolwassene uit de Woonterp, een Antwerps huisvestingsproject voor vluchtelingengezinnen, knutselden woensdag een gevoelskoffer in elkaar. Ze kregen hulp van stadspredikant Petra Schipper en van twee stagiairs. Een gevoelskoffer is een veilig plekje waarin je je gevoelens kunt bewaren.
Kinderen in gezinnen die hun land zijn ontvlucht, hebben veel meegemaakt. De coronacrisis voegt daar nog een lading aan toe. De gevoelskoffer kan zulke kinderen helpen zich bewust te worden van hun emoties en die een plekje te geven, legt stagiair Elisa Lavens uit.
Spelen en benoemen
Lavens studeert toegepaste psychologie en maakte al eerder gevoelskoffers met kinderen tussen 5 en 11 jaar. “De kinderen kregen allemaal een doos die ze mochten versieren zoals ze zelf wilden”, legt Lavens uit. “We hadden genoeg materiaal om iets in elkaar te kunnen knutselen. Terwijl de kinderen dat deden, hebben we spelletjes gespeeld. Bij het eerste spel kregen ze allemaal een kaart met een emotie erop (blij, bang, boos, verdrietig) en moesten ze zeggen wat de emotie was. Vervolgens moesten ze drie dingen opnoemen die hun boos, verdrietig, bang of blij maakten. De kinderen mogen zelf hun doos houden. Ze kunnen daar bijvoorbeeld hun geheimen of hun tekeningen in doen. Het is iets dat ze helemaal zelf kiezen.”
Verdriet en verbinden
Petra Schipper wordt ondersteund door de Commissie Stadspredikant. Stel dat de commissieleden ook zo’n gevoelskoffer hadden, wat zouden ze daar dan in leggen? Voor Marc Stevens zijn dat zowel de fijne als de minder fijne kanten van het leven. “Corona is behalve veel leed, pijn, verdriet ook: overdenken, stilstaan, verbinden, aandacht schenken, bijstaan, hulp bieden, weerbaar zijn, blijven hopen, blijven geloven. Kortom: christen zijn”, verwoordt hij.
Betrokken blijven
Sonja van Santen ervaart dat ze het lastig vindt om er in tijden van corona daadwerkelijk te zijn. “Hoe blijf je betrokken op elkaar, als je niet bij elkaar mag komen?”, vraagt ze zich af. “Hoe blijf je verbonden als alles op afstand moet? Vragen waar we niet omheen kunnen. Natuurlijk zijn er Zoom en Google Meet. Maar het blijft behelpen.” Ze vindt het fijn om te zien dat het werk van de stadspredikant doorgaat, ondanks alle belemmeringen die corona opwerpt. “En wij als commissieleden gaan door met ondersteunen”, besluit ze.
Kaartje voor de hoop
Als je een gevoelskoffer zou maken, wat zou daar dan in te vinden zijn? Mensen die die vraag voorgelegd krijgen, beginnen spontaan over hun verdriet en gemis; over de dingen die wegvallen. Ze delen het leed dat rond hen plaatsvindt en waarvan ze zich soms pijnlijk bewust worden.
Maar in de koffers die mensen met zich meedragen, zitten ook kleurrijke kaartjes. Vreugde om de geboorte van een baby, blijdschap om de ontluikende lente, hoop na het gesprek met een voorbijganger. “Als volwassene zijn we vaak te geremd om voor onze gevoelens en kwetsbaarheden uit te komen”, constateert Stevens.
Wat jammer is, want zeker in coronatijden lopen de emoties soms hoog op. Een gevoelskoffer kan helpen om je gevoelens te benoemen en te herkennen, en om ze ze door middel van kaartjes, foto’s en voorwerpen te ordenen. Dat schept balans, rust en ruimte in je hoofd. En wie durft, kan het slotje openen. We torsen zo allemaal onze eigen koffer door het leven mee, en delen kan soms de eerste stap naar verbinding zijn.
Een versie van dit artikel verschijnt namens de Commissie Stadspredikant in de protestantse kerkbladen De Band (Antwerpen) en De Kapelbode (Brasschaat).