Passover: het trotseren van wateren

Het verhaal van de doortocht door de Rode Zee in Exodus 14 staat centraal tijdens het Joodse Pesach, dat wordt gevierd tussen 22 en 30 april. Dit bekende Bijbelverhaal roept vaak vragen op over de aard van het wonder. Hetzelfde geldt voor het verhaal van Jezus die over water loopt. Is het allemaal te mooi om waar te zijn? Absoluut niet! Wanneer we dieper graven, zullen we ontdekken dat deze verhalen ons waardevolle levenslessen bieden.

De uittocht van de Israëlieten uit de slavernij van Egypte begint met een aankondiging van Mozes. Hij vertelt de Farao dat ze slechts drie dagen weg zullen blijven om offers te brengen aan hun God (Exodus 8:27). Maar wanneer de farao ontdekt dat de Joden van plan zijn voorgoed te vertrekken, stuurt hij zijn leger om hen terug te halen. Op het moment dat het Egyptische leger het water bereikt, lijkt alle hoop verloren voor de Israëlieten.

Paniek

Exodus beschrijft levendig de paniek die de Israëlieten overvalt. Aan hun voeten strekt een gigantische oceaan zich uit, en kliffen aan hun linker- en rechterzijde maken elke ontsnapping onmogelijk. Achter hen zien ze farao naderen met zijn enorme gevolg. Dit is zo’n situatie waarin je letterlijk geen kant op kunt en alles verloren lijkt.

In de Midrasj, een verzameling joodse Bijbelcommentaren, ontvouwt zich een levendige discussie onder de Israëlieten. Sommigen zeggen: “Laten we teruggaan.” Anderen roepen: “Waarom? Laten we hen bestrijden! We zijn misschien niet getraind voor oorlogsvoering, maar laten we de strijd aangaan.” Een derde groep zegt: “Er zit niets anders op dan ons gewoon te laten verzwelgen door de oceaan.” En een vierde groep roept uit: “We moeten bidden dat God ons te hulp komt!”

De paniek veroorzaakt niet alleen angst, maar ook verdeeldheid. Dat is begrijpelijk. In stressvolle situaties nemen onze primaire stressreacties vaak de overhand. We zijn geneigd te vechten, te vluchten of te verstijven.

De enige die zijn hoofd koel weet te houden, is Mozes. Temidden van deze immense stress spreekt hij woorden van geruststelling uit:

“Wees niet bang, wacht rustig af. Dan zult u zien hoe de HEER vandaag voor u de overwinning behaalt. De Egyptenaren die u daar nu ziet, zult u hierna nooit meer terug zien. De HEER zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen.” (Exodus 14:13)

Dat getuigt van leiderschap. De boodschap is duidelijk: de enige juiste weg is voorwaarts, richting de berg Sinaï. “Is dat niet wat rechtlijnig gedacht?” zou je je kunnen afvragen. Want wanneer je van alle kanten in het nauw gedreven bent, lijkt het moeilijk te geloven dat het nog zin heeft om met oogkleppen op vooruit te blijven gaan. Maar Mozes heft zijn staf op als symbool van spirituele autoriteit, kracht en leiderschap. En hij zegt tegen het volk: “Ga door! Doe wat nodig is, en alles zal goed komen.” En dus zet de eerste persoon zijn voet in het water, en op het moment dat zijn kin het water raakt, splijt de zee.

Foto door RJ Prabu op Pexels.com

Twaalf paden

De Bijbel geeft weinig details over het wonder van de splitsing van de zee, maar in de Midrasj vinden we levendige beschrijvingen. Daar staat geschreven hoe het water zich in twaalf paden splitste, één voor elke stam van Israël:

“Het was verdeeld in twaalf paden, zoals er wordt gezegd: ‘Strek je hand uit over de zee en verdeel haar.’ (Tanhuma Beshelach 10)


Volgens die uitleg verrezen er vierentwintig muren van water, waardoor twaalf doorgangen ontstonden. Elke stam van Israël had zijn eigen doorgang. En niet alleen splitste het water zich; ook de zeebodem droogde op. Zo liepen de mensen van Mozes door muren van water, met hun voeten op droog land.

Stel je eens het adembenemende schouwspel voor van deze immense stoet pelgrims die gezamenlijk optrokken naar de berg Sinaï! Hun aantal is lastig te bepalen, maar het boek Exodus (12:37) spreekt over circa 600.000 mannen te voet, exclusief vrouwen en kinderen, die uit Egypte vertrokken. Ze hadden allemaal een gemeenschappelijk doel, maar elke stam bewandelde zijn eigen unieke weg.

Wandelen over het water

Een intrigerende parallel met het verhaal van Pesach vinden we in het evangelie volgens Mattheüs, dat vertelt over Jezus die over het water loopt (Matteüs 14:22-33). Net zoals het volk van Mozes worden ook de leerlingen van Jezus in het nauw gedreven, en ook hier vormen de elementen van wind en water een rode draad.

Het Mattheüsevangelie voert ons mee naar het meer van Galilea, waar de leerlingen van Jezus in hun boot zitten. Het water wordt onstuimig en worstelend met de golven proberen ze de overkant te bereiken. Dan verschijnt Jezus, wandelend over het water. Als ze hem zien naderen, schrikken de discipelen zich wezenloos. Ze denken dat ze een geest zien. Maar Jezus stelt hen gerust door te zeggen: “Wees niet bang, ik ben het.”

Wandelen over het water, dat lijkt Petrus ook wel wat. Dus Jezus moedigt hem aan: “Kom!” Petrus stapt uit de boot en gaat over het water richting Jezus. Maar wanneer Petrus de wind voelt, wordt hij bang en begint te zinken. Hij roept uit: “Heer, red me!” Onmiddellijk strekt Jezus zijn hand uit en grijpt Petrus vast. Hij berispt hem vanwege zijn twijfel en vraagt hem waarom hij getwijfeld heeft.

In beide Bijbelverhalen vormen storm en het water de rode draad. De storm symboliseert de uitdagingen die overwonnen moeten worden. Hij staat voor de obstakels en moeilijkheden die de volgelingen van Mozes en Jezus tegenkomen op hun reis naar vrijheid en vervulling van hun goddelijke bestemming. Het water staat enerzijds voor obstakels en uitdagingen op ons pad, anderzijds voor reiniging en nieuw leven. Is het niet intrigerend dat juist die schijnbare tegenkrachten instrumenten in Gods hand blijken te zijn? De storm creëert de omstandigheden om een weg door het water te openen, en maakt dat de discipelen in Jezus Gods zoon herkennen. Het water opent de poorten naar redding, en verzwelgt de Farao en de vijandelijke legermachten.

Foto door Pok Rie op Pexels.com

Versla je innerlijke Farao

De naam ‘Pesach’ betekent ‘Passover’ en verwijst naar het vieren van het overwinnen van het water. Het draait daarbij niet zozeer om de vraag of de wonderverhalen uit de Bijbel letterlijk zo zijn gebeurd, maar vooral om de diepere levenslessen die erin besloten liggen. Het oversteken van de zee, zoals in het verhaal van de Exodus en het Mattheüsevangelie, staat symbool voor het omgaan met moeilijkheden en angsten tijdens ons leven.

Pesach vertelt over de reis van onderdrukking naar vrijheid, van duisternis naar licht. De grote tegenstander in dit verhaal is de Farao, die staat voor beperking en onderdrukking. Hij probeert te voorkomen dat we onze ware identiteit omarmen en ons volledige potentieel bereiken. De Farao wil ons vasthouden in de woestijn, waar we telkens herinnerd worden aan onze vroegere gevangenschap.

Wat was de Farao in het leven van Petrus, toen Jezus hem uitnodigde om over het water te wandelen? Het was zijn eigen angst. De angst van Petrus verstijfde hem en liet dat stemmetje in hem spreken dat hem herinnerde aan wie hij vroeger was. “Petrus,” fluisterde dat stemmetje, “jij bent Jezus niet. Jij kunt dit niet. Dit is te hoog gegrepen voor jou.” We hebben allemaal wel zulke innerlijke stemmen, die ons proberen af te houden van ons doel. Maar dit is de kern van het verhaal: we moeten gaan waar we bedoeld zijn te zijn, en niets zou dat mogen verhinderen. Te midden van de strijd schijnt onvermoeibaar de hoop op bevrijding.

Simpelweg vertrouwen?

Mozes zegt: “Maak je geen zorgen, wacht geduldig af. God zal voor je vechten, je hoeft zelf niets te doen.” En Jezus zegt: “Wees niet bang, ik ben het. Kom!” De boodschap is duidelijk: zelfs wanneer de reis moeilijk is en de stormen in je leven hevig zijn, als je weet dat je onderweg bent naar de heilige berg waar God op je wacht, dan heb je niets te vrezen.

Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Vaak wordt de lezing van deze teksten afgesloten met de boodschap dat we gewoon op God moeten vertrouwen en dat alles goed zal komen. Maar is dat echt zo? Moeten we simpelweg vertrouwen dat God alles voor ons in orde zal brengen? Het beeld dat dan ontstaat, is dat van een almachtige God die tien plagen op Egypte neerzendt, terwijl de Israëlieten ontspannen toekijken. Dan volgt het ultieme wonder: de zee splitst zich in tweeën en we kunnen vol vertrouwen wandelen, wetende dat we gered zijn. Dat zou een simplificering zijn – niet meer dan een vroom praatje.

Nee, wat hier gebeurt, lijkt precies het tegenovergestelde. De Israëlieten zitten niet lui op het strand te wachten tot de zee zich opent. En Petrus hangt ook niet ontspannen in zijn boot terwijl Jezus bezig is de natuurwetten te veranderen. Nee, de zee opent zich omdat de Israëlieten bereid zijn hun weg te vervolgen, zelfs al moeten ze daarvoor dwars door het water heen. En Petrus wordt uitgedaagd zichzelf in veiligheid te brengen, maar hij moet wel de eerste stap zetten.

Niet passief

De Israëlieten wilden naar de berg Sinaï gaan en het wonder bracht hen daar. Maar wat als ze passief waren gebleven? De relatie tussen mens en Schepper is geen eenrichtingsverkeer, maar dynamisch. De Bijbel vertelt ons dat we geschapen zijn naar Gods beeld, met ogen om te zien, handen om te werken, hersenen om te denken, benen om te lopen, en harten om lief te hebben. God doet voor ons wat wij niet kunnen, maar wat we wel kunnen, moeten we doen.

‘Passover’ is dus allerminst een synoniem voor passiviteit. Het verhaal van de doortocht door de Rode Zee herinnert ons aan de uitdaging om te vertrouwen én verantwoordelijkheid te nemen. Vrijheid ligt niet achter je, niet links of rechts van je, maar in het volharden van de weg die voor je ligt. Alleen door vooruit te blijven gaan en volhardend je weg te vervolgen, kun je waarlijk vrij zijn. Want vrijheid is geen gegeven, maar iets waarin je bewust moet wandelen, elke dag opnieuw.

Hoe zie jij jezelf? Kijk je door de ogen van mensen, meet je jezelf af aan voormalige misstappen of aan de verwachtingspatronen van deze wereld, of zie je jezelf door de ogen van de Allerhoogste? Mocht Farao je herinneren aan je verleden, herinner hem dan aan de weg die voor je ligt. Laat je nooit verankeren in de fouten die je hebt gemaakt, of in de persoon die je vroeger was.

Foto door cottonbro studio op Pexels.com

Vertrouwen zet de eerste stap

Petrus zag in het water zijn eigen beperkingen weerspiegeld, maar Jezus zag wat Petrus kon zijn en nodigde hem uit om daarin te geloven en te wandelen. Evenzo nodigde Mozes het volk uit om te geloven dat ze in staat waren oceanen te trotseren.

Als je zo naar jezelf zou kijken, wat zie je dan? Dan zie je niet je beperkingen, maar wat bedoeld is te zijn, de kiem die God in je heeft gelegd. En als je dat eenmaal ziet, dan ben je niet langer iemand met vrees, maar iemand met visie. Dan zal het pad zich aan je voeten ontvouwen. Dát is vertrouwen.

Vertrouwen opent werelden die je niet voor mogelijk had gehouden. Werelden die je met natuurlijke ogen niet kunt zien. Passover is een uitnodiging om vooruit te kijken, om de wateren in ons leven te trotseren. Om niet te wachten tot de zee zich opent, maar de eerste stap te zetten. De mooie woorden van de profeet Jesaja mogen ons daarbij inspireren:

“Wanneer je door het water gaat, zal Ik bij je zijn. Ga je door rivieren, ze zullen je niet meesleuren. Wanneer je door het vuur gaat, zul je niet verbranden, de vlammen zullen je niet verteren. Want Ik ben je God, de heilige van Israël, je Redder.” (Jesaja 43:2-3)

Daarmee sluit de boodschap van Passover bijna naadloos aan bij het christelijke Paasfeest. Hoe moeilijk de weg soms lijkt, en hoe hoog soms ook de golven en hoe wild de stormen, we mogen focussen op wat voor ons ligt. En we mogen gaan, in het volste vertrouwen dat de opstandingskracht van Christus voortleeft in ons. Amen.

Foto door Taras Kots op Pexels.com

Dit is de tekst van de preek voor de protestantse kerk van Hasselt, zondag 28 april 2024.

Plaats een reactie