Raul had mijn kind kunnen zijn. Die gedachte bekruipt je spontaan bij het zien van een foto van de negenjarige Raul. Een blakende jongen die guitig de wereld in kijkt. Als hij een beetje zijn best doet op school, ligt de toekomst aan zijn voeten. Toch? Des te gruwelijker is het verhaal dat de wereld wakker schudde. Op 13 april werd een met stenen verzwaarde sporttas opgevist uit het Gentse Houtdokkanaal. Daarin zat het lichaam van de kleine Raul.
Hij moet hebben voorvoeld welk lot hem wachtte. Bij zijn laatste bezoek aan Roemenië had hij zijn grootouders nog aangeklampt: ’Opa, oma, laat me niet meer teruggaan, want mama zal mij vermoorden.’ Wat doe je dan? Opa en oma stelden de jongen gerust door te zeggen dat het zo’n vaart niet zou lopen. Ze kregen pas argwaan toen ze Raul niet meer aan de telefoon kregen. ‘Hij staat onder de douche’, zei moeder Yoana (30). Of anders sliep hij wel of was hij buiten aan het voetballen.
Raul groeide op bij zijn grootouders totdat Yoana haar zoon kwam halen, naar verluidt om hem een toekomst te geven in een ver land. Wat niemand kon vermoeden, was dat Raul terechtkwam in een wijk waar nog geen hond wil wonen. Tussen het industriële beton rond de Afrikalaan in Gent is verdwijnen een koud kunstje.
Net als ieder ander kind koesterde Raul liefdes, talenten en dromen. Maar het noodzakelijke netwerk om een kind te ondersteunen, te beschermen en te helpen om zich te ontwikkelen, ontbrak. Met alle risico’s van dien.
Teddyberen en bloemen aan de Houtdok herinneren niet alleen aan Raul, ze zijn een wake-upcall voor de samenleving. We moeten verder kijken dan onze neus lang is. Opmerkzaam zijn op subtiele signalen. We moeten zorg, onderwijs en hulpverlening coördineren zodat we een netwerk kunnen creëren rondom ieder kind.
En laten we in hemelsnaam niet toelaten dat kinderen onder valse voorwendselen van de radar verdwijnen. Privacy is geen excuus. Soms moet je checken, gezinnen opzoeken, navraag doen. Want niemand verdient het te eindigen als wegwerpkind.
Lieve Raul, rust zacht.
Dit is een samenvatting van mijn tweewekelijkse column in het Nederlands Dagblad. Ga naar de opiniepagina om de volledige column te lezen. Geen toegang? Meld je aan en lees gratis vier artikelen per maand.
‘Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn.’ Treffender had Youp van ’t Hek het niet kunnen verwoorden. Als ziekenhuispastor gaat er geen dag voorbij zonder dat je met vergankelijkheid wordt geconfronteerd. De dood heeft lak aan menselijke agenda’s, hij komt meestal op momenten dat het niet schikt. Zoals maandag. Juist als ik naar huis wil gaan, rinkelt de telefoon. Een spoedgeval. Een 86-jarige man staat op het punt om te worden gesedeerd. ‘De familie is al op weg naar het ziekenhuis’, hoor ik een collega zeggen. ‘Misschien kun je hen toch nog even opvangen.’
— Lees op www.nd.nl/opinie/columns/1166902/alles-draait-om-de-liefde-en-de-nabijheid-van-anderen-veel-me
Wat doe je als je een vriendschapsverzoek krijgt van een voluptueuze dame met verleidelijke oogopslag? Zelfverklaard evangelist Henk hoefde niet lang na te denken: je voegt haar toe, “want stel dat je haar kunt winnen voor Jezus.”
Had Henk even geluk, want Jennifer sloeg meteen aan het chatten. Sappige taal, maar hij liet zich niet uit het veld slaan. Toen Jennifer hem een zwoele avond voorstelde, legde hij haar uit dat het huwelijk een instelling van God en heilig is. Toen ze aanbood om iets uit te trekken, antwoordde Henk dat hij geroepen was om de naakten te kleden. Als ze dan antwoordde dat ze naakt en hongerig was, maakte hij wat geld over: “Kwestie van christelijke naastenliefde.”
Na drie weken chatten is de moed Henk in de schoenen gezonken. Honderden berichtjes heeft hij al aan zijn Jennifer gespendeerd. Geen woord over seks, verzekert hij. Allemaal over God en Jezus. “Ik weet zeker dat ze van binnen een prachtig hart heeft”, verzucht hij. “Het zou toch doodzonde zijn als zo’n vrouw voor de eeuwigheid verloren zou gaan.”
Even voel ik de stoutmoedige aandrang om hem te bekeren van zijn goedgelovigheid. Om hem te vertellen dat er zeer waarschijnlijk geen Jennifer bestaat. Dat zijn geliefde louter een menselijke creatie is in een doelloos virtueel universum. Maar omdat ik vrees te zullen klinken als Richard Dawkins, doe ik er het zwijgen toe.
Deze column werd geschreven voor het Nederlandse maandblad Reveil.
De kans dat je dit nieuwe jaar met goede voornemens begonnen bent, is groot. De kans dat je ze tot nu toe hebt volgehouden, is klein.
Misschien wil je al zo lang een boek uitlezen, maar kom je niet verder dan een paar losse bladzijden. Of misschien ligt jouw huis, net als het mijne, wel vol half-gelezen boeken. Evenzo oefenen veel mensen voor een marathon, maar slechts weinigen halen de eindstreep.
Lange adem
We leven in tijden van chronische versnippering. Dit is de eeuw van vluchtige informatie, kicks en snelle acties. Swipen is in, het werk van lange adem is uit. Maar dreigen we onszelf niet in die stroom te verliezen?
‘Het is beter om kleine taken goed af te ronden, dan om veel matig werk te doen’, waarschuwde de filosoof Plato. Die boodschap klinkt vandaag actueler dan ooit. Want laten we eerlijk zijn: wat maakt een boek spannender dan de afloop? En wat is er bevredigender aan een marathon dan de eindsprint?
Misschien moeten we de lange adem weer eens tot trend verheffen. Of toch minstens tot goed voornemen.
Deze column wordt gepubliceerd in maandblad Reveil.
Het doek erover, de schaar erin: waarom zorgt vrouwelijk hoofdhaar voor zoveel controverse?
Je zou het niet zeggen als je Vladimir Poetin of Joe Biden ziet, maar vrouwenhaar regeert de wereld. Wie had kunnen bedenken dat de internationale sportwereld anno 2022 in de ban zou zijn van dameslokken? Toch is vrouwelijk haar oorzaak van de controverse rond de deelname van Iran aan het WK, van de tragische dood van jonge vrouwen in Iran en van vallende haarlokken in Europese televisiestudio’s en politieke arena’s.
Uit ervaring weet ik het zelf maar al te goed: niets zo prettig als een volle bos glanzende manen die vrolijk meedansen op de maat van je tred. Toen ik een paar jaar geleden tijdelijk bijna al mijn hoofdhaar verloor, besefte ik dat meer dan ooit. Omdat ons hoofdhaar zo vanzelfsprekend lijkt, is de betekenis ervan in het Westen wat ondergesneeuwd geraakt. Toch is er binnen culturele en religieuze tradities massa’s inkt aan gespendeerd. In het Lucasevangelie lezen bijvoorbeeld we hoe een vrouw Jezus’ voeten droogt met haar lange haren, als teken van toewijding. Ook de apostel Paulus is duidelijk een liefhebber van lange vrouwenharen. Hij noemt een vrouw die blootshoofds bidt ‘een schande’ en vergelijkt haar met iemand die kaalgeschoren is.
Je hoofd scheren: in het oude Israël was dat een teken van rouw. Niet alleen voor vrouwen trouwens, maar ook voor de heren. Ongetemde lokken waren de kracht van Simson en de Nazireeërs. Ze tekenen eveneens de toewijding aan het spirituele levenspad van de Sikhs, rastafari’s en oorspronkelijke bewoners van Amerika. Haar geldt in tradities wereldwijd als een bron van kracht, vitaliteit en intuïtie.
Maar haar ligt ook onder vuur, zeker als het om vrouwenhaar gaat. Heksenvervolgingen, openlijke knip- en scheerbeurten van ‘moffenmeiden’, lijsten met ‘toegestane kapsels’ in Noord-Korea, Amerikaanse kostscholen die zwarte meisjes verplichten hun lokken te straighten: stuk voor stuk zijn het pogingen om non-conformistische vrouwen onder controle te krijgen. Want vrouwen die hun manen laten wapperen als een symbool van een vrije en ongetemde geest, zijn een tikje gevaarlijk. Dus moet de doek erover, de schaar erin, of anders grijpen haarfobische regimes wel naar elastiekjes, spelden of bijtende chemicaliën.
De 22-jarige Mahsa Amini en de 16-jarige Asra Panahi werden vermoord omdat ze zich niet hielden aan de regels rond de verplichte hoofdbedekking in Iran. Dat een zichtbare lok haar je je leven kan kosten, is een diepe en tragische schending van de fundamentele vrijheid van ieder mens. Het is dan ook begrijpelijk dat vrouwen wereldwijd hun solidariteit willen tonen. Franse actrices en Brusselse regeringsleden, maar ook de Nederlandse justitieminister Yeşilgöz: stuk voor stuk haalden ze de schaar tevoorschijn en kortwiekten ze hun lokken.
Hoe goedbedoeld ook, de publiekelijke knipbeurten roepen vraagtekens op. Want als de strijd gekant is tegen vrouwenhaar, hoe redelijk is het dan om naar de schaar te grijpen? Moeten we onze manen dan niet juist laten wapperen als een flakkerend zwaard van vrijheid? De regen van vallende lokken lijkt toch vooral een toegift aan een onderdrukkend regime. De baarden van de ayatollahs woekeren intussen voort als woeste struiken en niemand die zich daar vragen bij stelt.
‘Wees de verandering die je in deze wereld wilt zien’, gaf Mahatma Gandhi de wereld mee. Voor haarfobische haatbaarden die werkelijk een verschil willen maken, zit er dus maar één ding op: knippen en scheren.
Deze column verscheen in het Nederlands Dagblad van woensdag 16 november 2022.
In het politiebureau van Antwerpen-Noord waan je je tegenwoordig op luchthaven Zaventem. Even binnenstappen is er niet meer bij. Je tas moet op de lopende band, laptop en smartphone in een bakje. Vervolgens wacht een metaaldetectiepoort.
In het bedrijfsleven is het al niet anders. Wie een keuzemenu aan de lijn krijgt, krijgt te horen: ‘Dit gesprek wordt opgenomen voor kwaliteitsdoeleinden.’ ‘Voor kwaliteitsdoeleinden’ betekent: het gesprek wordt opgenomen om te kunnen controleren of de helpdeskmedewerker zijn werk wel goed doet.
Complottheorieën
De afgelopen jaren raakte de wereld in de ban van de aanslagen en de coronacrisis, wat het vertrouwen in de medemens geen goed heeft gedaan. Menigeen ging ‘zelf op onderzoek uit’ en belandde in een alternatief universum van nepnieuws en complottheorieën. Verhalen die gezelschap kregen van wokisme en cancel culture. Nobele pogingen tot debat, maar de nuance raakte zoek. Dat er ook witte mannen op straat leven, werd gemakkelijk vergeten.
We moeten ook weer niet naïef zijn: niet alle mensen deugen. De werkelijkheid is grillig en onvoorspelbaar en het dagelijks leven soms saai. Logisch dat mensen zoeken naar overkoepelende verhalen die het leven samenhang en kleur geven. Maar niet elk narratief is onschuldig. ‘Wees niet tolerant voor wat we niet moeten tolereren’, waarschuwde minister Dilan Yeşilgöz (Justitie en Veiligheid) in de HJ Schoo-lezing. Ze verwees naar de cultuur van het wantrouwen en de sluipenderwijs afbrokkelende democratie.
Aanstekelijk wantrouwen
Lastig, want al die stemmen die bijdragen aan de afbrokkelende democratie, zijn eveneens uitingen van die democratie. Lange tijd dachten we dan ook dat we elk geluid een forum moesten geven. Maar een vuur waar eenmaal olie op is gegooid, dooft niet zo makkelijk meer uit.
Wantrouwen is aanstekelijk. Wie zelf geen vertrouwen krijgt, gaat op den duur ook anderen wantrouwen. Sla 1984 van George Orwell er maar op na om te zien waar een georganiseerd wantrouwen toe leidt: tot een zielloze samenleving waarin iedereen gewoon zijn werk doet. Inspiratie heeft plaatsgemaakt voor plicht, creativiteit voor formaliteit, visie voor protocollen en regels. Gebrek aan vertrouwen is een van de grootste oorzaken van burn-outs en van vertrekkend personeel. Daarbij komt nog dat controlesystemen uitnodigen tot achterpoortjes en misbruik, wat dan tot meer controle leidt. Zo is het cirkeltje rond.
De meeste mensen deugen
De kwaal waar onze samenleving aan lijdt, is niet de onbetrouwbare ander, maar een epidemie van wantrouwen. Het medicijn schuilt dan ook niet in nog meer controlemechanismen, maar in vertrouwen. ‘De meeste mensen deugen’, schreef Rutger Bregman. Vrijwel ieder mens verlangt ernaar te floreren.
Een slimme overheid of werkgever doet daar zijn voordeel mee. Geef burgers vertrouwen totdat het tegendeel bewezen is. Ga uit van de kracht van mensen, moedig goede intenties aan, investeer in talent en daag werknemers uit om optimaal te participeren in het geheel. Een investering die zich onvermijdelijk terugverdient. Want zoals wantrouwen aanstekelijk is, zo kan ook vertrouwen tot een pandemie leiden.
Deze column verscheen in het Nederlands Dagblad van woensdag 21 september 2022.
Antwerpen stond het afgelopen weekend in het teken van de Pride. Aan overheidsgebouwen, boven straten, op zebrapaden: overal prijkten de bonte kleuren van de regenboog. ‘Ga met ons op zoek naar Queertopia!’, luidde de slogan van de vijftiende editie. Centrale vraag was hoe de ideale lhbti+-wereld er binnen vijftien jaar uit zal zien.Een week eerder vierde Amsterdam de Pride.
Dat holebi’s in Noordwest-Europa in alle vrijheid zichzelf mogen zijn, is goed nieuws in een wereld waarin miljoenen anderen riskeren om te worden vervolgd of gedood wegens hun seksuele geaardheid. Maar hoe billijk is de regenboogvlag als staatsideologie? In het Bijbelboek Genesis 9 belooft God aan Noach dat Hij de regenboog zal instellen als teken van het eeuwigdurende verbond tussen God en alle levende wezens op aarde. Een teken van inclusiviteit dus.
Discriminatie
Als je de regenboog aan de gevel van overheidsgebouwen ziet hangen, zou je dus verwachten dat iedereen mag meedoen. Hoera, een bonte samenleving waarin iedereen zichzelf mag zijn. De lhbti+-gemeenschap maakt zich terecht sterk voor dat recht. Maar wie zwaait de vlag voor de talloze mensen die om andere redenen buiten de boot vallen?
Vorig jaar kregen 1,6 miljoen inwoners van Nederland te maken met discriminatie, meldt de Veiligheidsmonitor. Van de Marokkaanse mensen voelt maar liefst 35 procent zich geregeld gediscrimineerd; bij mensen van Nederlands-Caribische afkomst is dat 33 procent. De meest genoemde gronden voor discriminatie zijn nationaliteit en ras of huidskleur, gevolg door geslacht, leeftijd, godsdienst of seksuele oriëntatie. Van de mensen met een Nederlandse achtergrond zegt 8 procent weleens te worden gediscrimineerd.
Wat opvalt aan foto’s van de Gay Parade, is dat witte mensen de boventoon voeren. Maar waar zijn al die anderen wiens rechten nog altijd dagelijks worden geschonden? Voor die mensen is er geen Pride; de kleuren van de regenboogvlag vertegenwoordigen genders, maar niet hun verhalen. Ook vandaag vinden in België en in Nederland veel woningzoekenden geen huurwoning omdat ze een exotische achternaam hebben. En op 25 juli werden in Brussel 160 alleenstaande mannelijke asielzoekers geweigerd wegens ‘geen plaats’, terwijl gezinnen voorrang kregen. Hoe ideologisch neutraal is een overheid die de ene groep uitlicht, maar de rechten van anderen verwaarloost?
Nacht van de Kerken
De Antwerpse Nacht van de Kerken viel dit jaar samen met de Antwerp Pride. In de protestantse kerk stonden voor alle bezoekers de warme koffie en cake klaar. Toch hing er geen regenboogvlag. Een samenleving kan pas werkelijk met trots haar kleuren vieren als iedereen mee mag doen. Als veelkleurigheid betekent dat er voor iedereen een plekje is waar je in volle vrijheid jezelf mag zijn. Voor holebi’s, maar ook voor Mohammed, voor Margreet in haar rolstoel, voor Jeanne met autisme, voor de 220.000 kinderen die opgroeien in armoede.
Als de temperaturen stijgen, gaat het bloed sneller stromen. Het perfecte moment voor een spannende vraag. Hoe staat het met uw passie voor Jezus? Het afgelopen seizoen ontving ik berichtjes van verontruste mede-theologen, variërend van filmpjes van een genezingsdienst met de Nederlandse evangelist Jan Zijlstra tot doopdiensten in een jacuzzi en megakerk Mozaiek. Stellingname gewenst, begreep ik.
Wil je als ‘weldenkende’ theoloog niet worden geschaard in het kamp van homohaters, fundi’s, complotdenkers en Trump-aanhangers, dan is het zaak je tijdig af te keren van de evangelische beweging. Ik had natuurlijk kunnen beweren dat God niet meer geneest. Dat jongeren die spontaan “hun hart aan Jezus geven”, gebukt gaan onder een vlaag van verstandsverbijstering. En dat megakerken wel bolwerken moeten zijn van machtsmisbruik en manipulatie. Welke twintiger wandelt er immers nog vrijwillig een kerk binnen?
Illusie van vanzelfsprekendheid
Daarmee zouden de gemoederen zijn gerustgesteld. Maar zwoele zomers doen wonderlijke dingen met mensen. Aangemoedigd door een glaasje sangria gingen mijn gedachten terug naar de kerkdiensten waar ik het afgelopen jaar was voorgegaan. De doorsnee bezoeker behoorde tot de jeugd van zo’n 60 jaar geleden. Stoffige kleedjes en schilderijen vertegenwoordigden statige dominees uit een ver verleden. Mannen in zwarte toga die met rechte rug en witte boord de kudde hadden geleid. Antieke orgelpijpen persten psalmen uit, zware houten kansels strekten zich uit boven een afnemend aantal hoofden, vergeelde liedboeken lagen opengeslagen bij Psalm 119. Een enkele vergrijsde dissident kuchte.
Van een controversiële beweging is de kerk goeddeels veranderd in een baken van traditie en nostalgie. Verstedelijkte dorpen, een multiculturele samenleving, digitalisering, klimaatproblematiek, jongeren met smartphones: onder veel kerktorens lijkt de moderne wereld van een andere orde. Enerzijds is dat mindful, anderzijds heeft dat geleid tot wereldvreemdheid. Te lang koesterden kerken de illusie van vanzelfsprekendheid. Menend dat ze, te midden van de woedende stormen van de tijd, voor altijd een onveranderlijk anker zouden kunnen blijven.
Afgelopen zondag nadat ik een kerkdienst was voorgegaan, sprak een dame me aan. De preek had ze goed en pakkend gevonden, zei ze. Maar ze had toch ook een flinke drempel moeten trotseren, want: “als ik hier binnenkom, is het alsof ik 65 jaar terugga in de tijd”.
Bij navraag bleek de dame afkomstig uit een evangelische gemeente. En ja, ze was fan van Mozaiek, “want daar sprankelt alles. De muziek, de preek, de livestreams… ” Maar ze kwam er niet voor de entourage, haastte ze zich te zeggen. Eigentijdse sprankeling, dat is simpelweg een manier om God eer te geven. Want als de liefde voor God op eigentijdse wijze sprankelt en schittert, dan raakt dat het hart van jonge mensen. In zulke kerken klinkt een liefdestaal die zij begrijpen en waarin zij zich kunnen uiten.
Zingevingscrisis
Psychologen als Dirk De Wachter en Jim van Os waarschuwen dat jongere generaties gebukt gaan onder een zingevingscrisis. Toch slagen veel traditionele kerken er niet in de taal van jonge mensen te spreken. Kerken als Mozaiek doen dat wel. Welke seculiere jongere krijgt vandaag nog de oude berijming van Psalm 119 uit zijn keel geperst? Wie begrijpt de tale Kanaäns?
Verandering is altijd griezelig. Zeker als de kerk in crisis verkeert, grijpen we graag terug op het oude. Op dat wat vertrouwd is. Maar als we niet oppassen wordt niet God, maar de traditie heilig.
Het boek Samen Jong van Sabine van der Heijden, Vincenza La Porta en Jan Wolsheimer is in dat opzicht een wake-upcall. Moderne jongeren gaan niet naar de kerk omdat ze vroeger de Heidelbergse catechismus uit hun hoofd moesten leren. Ze gaan niet omdat ze gedoopt zijn of omdat hun ouders toevallig katholiek of protestant waren. En wie twijfelt kan gerust zijn: moderne jongeren komen zelfs niet voor spektakel, hippe bands of multimedia. Want wie dat zoekt, vindt ruimschoots zijn gading op Tomorrowland.
Spontane en ongeveinsde liefde
Nee, het op onderzoek gebaseerde beeld in Samen Jong is duidelijk: de duizenden jongeren die op zondag naar evangelische megakerken komen, komen bovenal uit passie voor Jezus en Zijn boodschap. Jawel, voor dat ongemakkelijke Verhaal dat al ruim 2.000 jaar onze weldenkende geesten uitdaagt.
Als evangelische gemeentes erin slagen dat Bijbelse verhaal sprankelend en eigentijds te verkondigen, dan wekt dat bij traditionele kerken verwondering en stiekem ook een beetje jaloezie. Maar laten we wel wezen: beter dan elkaar te verketteren, kunnen we van elkaar leren. Jongeren die met duizenden staan te dansen voor Jezus of die zich laten dopen in een jacuzzi, dagen ons uit om terug te keren naar die spontane en ongeveinsde liefde waarmee ons gezamenlijke Verhaal begint.
“Zij zullen in de ouderdom nog vrucht dragen, fris en groen zullen zij zijn”, belooft Psalm 92:15 aan al wie geplant is in “het huis van de Heer”. De kerk bestaat al ruim 2.000 jaar, een tijd waarin het christendom voortdurend anticipeerde op een wereld in verandering. In plaats van vrees mag dat best een beetje vertrouwen wekken. Het wordt hoog tijd dat we het stof van ons afkloppen, en dat we samen de uitdaging aangaan om weer fris en sprankelend te zijn.
Vakantieperiodes zijn goed voor ontspanning, maar ze zorgen ook geregeld voor irritaties. Een prille relatie, stroef lopende huwelijken, schoonfamilies, nieuw samengestelde gezinnen, vrienden met botsende karakters: die langverwachte zonvakantie kan relaties lijmen, maar ook op scherp zetten. Mensen verschillen namelijk in veel dingen, maar vooral in hoe ze omgaan met dat wat onbekend en anders is.
“Onbekend maakt onbemind”, zegt een aloud spreekwoord. Maar of we dat zo ervaren, hangt sterk samen met onze persoonlijkheid. De Big Five is een persoonlijkheidsmodel dat vaak wordt gebruikt bij sollicitatieprocedures. Het brengt via vijf hoofddimensies de persoonlijkheid in kaart: extra- of introversie, inschikkelijkheid, (on)zorgvuldigheid, emotionele stabiliteit, openheid voor ideeën en ervaringen.
Onbekend maakt bemind
Vooral onze openheid voor nieuwe ervaringen bepaalt hoe we omgaan met alles wat afwijkt van het vertrouwde. Voor wie hoog scoort op openheid, is het leven één groot avontuur. “Onbekend maakt bemind”, is het credo van zulke mensen. Zo iemand is nieuwsgierig en droomt ervan nieuwe plaatsen te ontdekken en nieuwe wegen te proberen. Verloopt alles niet volgens schema? Geen probleem, dan maak je toch gewoon een nieuw schema?
Onbekend maakt onbemind (of zelfs ontstemd)
Wie laag scoort, hecht meer waarde aan het vertrouwde. Zulke mensen houden van vaste routines, dagschema’s, plaatsen, restaurants en activiteiten. Als schema’s op het laatste moment worden omgegooid, gaan ze mopperen, worden ze boos of chagrijnig. Dat gedrag stelt de flexibele partner of vriend voor vraagtekens. Waarom zou je überhaupt de illusie koesteren dat het leven zich moest gedragen zoals jij wil? De flexibele geest zwijgt, ergert zich aan de ergernis van de ander, of wringt zich in allerlei bochten om verdere fricties te voorkomen, en verliest daarmee een stukje van zijn of haar spontaniteit.
Avonturiers en gewoontedieren
Tijdens veel vakanties komt de kloof tussen avonturiers en comfort- en gewoontezoekers op scherp te staan. Terwijl de één ervan droomt onbekende wateren op te zoeken, wil de ander elke avond hetzelfde biertje drinken bij zijn vertrouwde café. Soms lijkt de kloof te groot voor een compromis. Toch bieden vakanties ons juist een unieke kans.
“Dit is Mijn gebod, dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad”, luidt het gebod van Jezus in het Johannesevangelie. Vakantie is bij uitstek een kans om weer even terug te keren naar die woorden, die ons ook vandaag uitdagen. Liefhebben vergt weinig kunst en oefening als je elkaar feilloos aanvoelt en twee handen op één buik bent. Maar sommige mensen maken het ons moeilijker. Bijvoorbeeld door onze vertrouwdheden om te gooien, of een rem te zetten op onze spontaniteit en onze vrije geest.
Groot geschenk
Vakantie daagt ons uit om eens constructief stil te staan bij het verschil. Wat is het nu precies dat de ander zo anders maakt? En wat is de waarde van dat verschil, hoe kunnen we het een plek geven in onze relaties, teams en vriendschappen? De uitdaging is om verschillen niet te zien als een persoonlijke bedreiging, maar als een verrijking.
Juist de mensen die het meest van ons verschillen, kunnen achteraf een groot geschenk blijken. Uitgerekend zij kunnen ons het meest leren over de veelkleurigheid van Gods liefde, en niet in de laatste plaats over onszelf.
De gemiddelde Vlaming vindt dat het verkrijgen van de Belgische nationaliteit moeilijker moet worden, blijkt uit een recente bevraging. Een meerderheid van de Vlaamse kiezers (55 procent) meent dat je in België geboren moet zijn om je officieel Belg te mogen noemen. Nieuwkomers kunnen er per definitie niet bij horen, wat hun inspanningen ook mogen zijn. Verder vindt 76 procent dat niet-westerse migranten zoveel mogelijk “onze” cultuur en gewoonten moeten overnemen, blijkt uit de enquête De Stemming, uitgevoerd onder zo’n 2.000 Vlamingen door de Universiteit Antwerpen en de VUB in opdracht van De Standaard en VRT NWS.
Voor altijd anders
Je zou maar een vreemdeling zijn. Enerzijds wordt er van je verwacht dat je enorme inspanningen levert om je aan te passen, anderzijds krijg je de boodschap dat je er nooit helemaal bij zult horen. De vreemdeling blijft voor altijd anders, hij is niet “van bij ons”, zoals Vlamingen dat kunnen zeggen. Hij kent de verhalen “van onder de kerktoren” niet, hij is geen stamgast bij het lokale café, uit zijn mond komt geen dialect.
De vreemdeling is als een geënt gewas; hij deelt een stuk geschiedenis met een exotisch land, maar voor een ander deel is hij geënt op het grijze asfalt van Vlaanderen. Vreemdelingen dragen een onvermijdelijke gespletenheid in zich. Ik spreek uit ervaring, want in 1955 kwamen mijn vader en zijn familie vanuit Indonesië naar Nederland. Zestig jaar later ervoer ik opnieuw wat het is om een vreemdeling te zijn in België. We sloten aan bij de lange rij voor het vreemdelingenloket en maakten kennis met een wereld van broodautomaten, garnalenkroketten, attesten en moordstrookjes.
Dingen die voor een Vlaming vanzelfsprekend zijn, zijn voor de vreemdeling vreemd. Niet omdat hij achterlijk is, maar omdat het in zijn geboorteland anders gaat. En wat veel mensen vergeten, is dat een land verandert terwijl je er niet bent. Het Nederlands-Indië dat mijn familie verliet, is niet meer. En in Nederland heeft Koninginnedag inmiddels plaatsgemaakt voor Koningsdag en hebben de treinstations metalen poortjes gekregen. Mijn veranderde tongval maakt intussen dat ik ook daar een vreemde ben.
In het slechtste geval valt de vreemdeling tussen de wal en het schip, in het beste geval is hij van alle markten thuis. Een kosmopoliet.
Nieuw Jeruzalem
De weg van de vreemdeling is uniek. Het is een uitweg uit het vertrouwde, de ontdekking van een wereld die je nooit volledig zal omarmen. Vreemdelingen bestaan al zo lang als de Bijbel. In Exodus klinkt het gebod aan het volk Israël om goed te zijn voor vreemdelingen en zich in hun positie te verplaatsen:
Gij zult ook den vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken; want gij zijt vreemdelingen geweest in het land van Egypte.
Exodus 22, 21
In Jesaja 60 zegt de profeet over het nieuwe Jeruzalem: “Vreemdelingen zullen je muren bouwen”. Ook in Europa is het dikwijls de vreemdeling die de cementmolen laat draaien, die de perken onderhoudt, die nachtwinkels, bakkerijen, naaiateliers, kapsalons en restaurants runt.
Vergeet niet om de vreemdeling je glimlach te geven. Want wie door velen als bedreiging wordt gezien, kan op een dag zomaar een belofte blijken.