Vrede vergt de moed om tegendraads te zijn

Afgelopen woensdag was het de Internationale Dag van de Vrede. En elke vrijdag wensen joodse mensen elkaar shabbat shalom. Vrede, de wereld heeft er de mond van vol. Maar juist nu lijkt de vrede verder weg dan ooit. “Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden”, stelt Jezus in de Bergrede. Maar wat doe je als vrede ver te zoeken is? Alleen maar bidden, zegenen wie je vervolgen? Soms vergt vrede de moed om écht tegendraads te zijn.

Nog niet zo lang geleden hield Usula von der Leyen haar State of the Union-toespraak. Ze verscheen van top tot teen in geel-blauw, geflankeerd door dito Europese vlag. “Vandaag heeft moed een naam, en die naam is Oekraïne”, stelde Von der Leyen. Krachtige retoriek, maar vergat de EU-voorzitter niet iets? Moed kan ook een Russische naam dragen. Want niet alleen Oekraïners, maar ook Russen zijn slachtoffers van een uitzichtloze strijd.

Ursula von der Leyen (c) Al Arabiya

Schijnsolidariteit

De afgelopen week maakte Vladimir Poetin bekend een leger van 300.000 mensen te willen mobiliseren. “Als je opgeroepen wordt, is het vluchten of sterven”, zei een Russische jongen in de krant. Tot de ongelukkigen die zo’n oproep kregen, behoorden een 26-jarige jongeman die met een promotieonderzoek bezig was en een 63-jarige man met diabetes. Mensen die gewoon hun dagelijkse levens leidden, totdat ze werden gedwongen om hun leven te wagen in een nodeloze strijd. Wat is de naam van moed? Het zijn de namen van miljoenen mensen wereldwijd, die zich met gevaar voor eigen leven inzetten voor de vrijheid van meningsuiting. Meisjes, jongens, mannen en vrouwen die durven op te staan tegen een ontmenselijkend regime.

Von der Leyen riep ogenschijnlijk op tot solidariteit. Maar solidariteit neemt soms de vorm aan van kiezen of delen. Wie niet voor ons is, is tegen ons; wij tegen zij. Zulke schijnsolidariteit kan ontaarden in vijandsbeelden. Laten we nooit vergeten dat een oorlog alleen verliezers kent. Meedogenloze dictators hebben de neiging om alles en iedereen mee te sleuren in hun val.

Hippie met lange haren

Oorlogsdreigingen kunnen je als christen in een lastig parket brengen. De werkelijkheid staat zo vaak haaks op wat wij geloven. “Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden”, stelt Jezus in de Bergrede (Mattheüs 5:9). Maar wat doe je als vrede ver te zoeken is? Je vijand de andere wang toekeren? Op je knieën gaan, zegenen wie je vervolgen? Dat klinkt vroom, maar probeer het maar eens uit als een vijandig leger je op de hielen zit.

Soms wordt Jezus voorgesteld als een hippie met lange haren die niet helemaal van deze wereld was. Een idealist op sandalen, een beetje soft. Peace man. Hij preekte absoluut een boodschap van liefde en vergeving. Maar in het Lucasevangelie laat Hij zich ook van een andere kant zien.

“Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.”

Jezus in Mattheüs 10:34-39; Lucas 12:52-53

Dan kun je je afvragen: wat is hier aan de hand? Roept Jezus plots op tot geweld, tot een soort christelijke jihad? Tot polarisatie? Dat is de reden dat veel mensen die tekst liever links laten liggen, en zich focussen op Bijbelverhalen die wat prettiger zijn voor onze gemoedsrust.

20th Century Fox

Geen feel good religion

Toch zijn Jezus’ woorden juist zo interessant omdat ze zo realistisch zijn. Ze maken komaf met het al te romantische beeld van Jezus als een softe hippie. Hier lezen we een hartgrondige waarschuwing: “Wéét wat je te wachten staat, dit is de realiteit!” De aard van de godsdienst die Jezus brengt, is zuiver, vredelievend en liefdevol; maar dat maakt ook dat die boodschap een tegendraads randje heeft. Het wandelen in de voetsporen van Jezus is geen feel good-religion. Het evangelie is ook confronterend. Het snijdt en het schuurt. De zuiverheid die Jezus voorstaat is zo vaak strijdig met de trots, de machtswellust en expansiedrift van mensen.

Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen maar het zwaard. Als alles lange tijd goed gegaan is, worden we misschien een beetje gezapig. We beginnen te denken dat de status quo voor altijd zal duren. Dat wij mensen alles onder controle hebben. Dat we met onze ratio de werkelijkheid kunnen verklaren, dat vooruitgang het codewoord is dat de wereld zal gaan verbeteren, ja, misschien zelfs dat we God niet langer nodig hebben.

Christenvervolging

Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen maar het zwaard. Wat moet je vandaag nog met zo’n boodschap? Wie leeft er graag in onmin met zijn familie? Wie wordt er graag verworpen of vervolgd? Maar waar naar de kerk gaan vroeger de norm was, behoor je als gelovige in Noordwest-Europa nu tot een minderheid. De tijd is gekomen dat ook wij, als we zeggen in God te geloven, iets uit te leggen hebben. “Andersheid” roept soms heftige reacties op.

Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.”

Die ongemakkelijke woorden van Jezus zijn voor miljoenen christenen wereldwijd de dagelijkse realiteit. Soms letterlijk. In Afghanistan bijvoorbeeld, waar duizenden christenen executie vrezen onder het regime van de Taliban. Dit jaar voert dat land voor het eerst de Ranglijst Christenvervolging 2022 aan. Nummer twee is het Noord-Korea van Kim Jong-un, die geen “andere goden” naast zich duldt, laat staan boven zich. Daarna volgen Somalië, Libië en Jemen. In al die landen betalen christenen een hoge prijs voor hun geloof.

Open Doors

Zingevingscrisis

Die ongemakkelijke realiteit roept een vraag op. Wat hebben wij vandaag, in het comfortabele westen, over voor ons geloof? Welke prijs zijn we bereid te betalen? Of bewaren we ons geloof liever voor achter de voordeur, om buiten toch maar zo normaal mogelijk te lijken? Maar als we een geheim maken van ons geloof, dan zullen we de wereld nooit de kracht en de sprankeling kunnen tonen van wat ons beweegt. Psychiaters als Dirk De Wachter en Jim Van Os luiden de noodklok over de zingevingscrisis waaronder veel mensen vandaag gebukt gaan. Dat terwijl wij een boodschap van hoop te bieden hebben!

Jezus is in het Lucasevangelie dan ook niet mild voor de menigte.

“Huichelaars, het uiterlijke aanzien van de aarde en de lucht weten jullie te onderzoeken, maar hoe komt het dat jullie deze speciale tijd niet weten te onderzoeken?”

Lucas 12:5-59

De materiële wereld duiden is voor deze mensen geen enkel probleem. Maar de geestelijke tekenen, daar gaan ze aan voorbij. Vandaag zouden we misschien zeggen dat sommige mensen nu eenmaal geen religie-gen hebben, of te slim zijn om in spirituele zaken te geloven. Maar nee, Jezus is onverbiddelijk. Huichelaars! Ook de profeet Jeremia is niet bepaald mild voor de valse profeten. Blijkbaar gaan die mensen moedwillig hun eigen weg, terwijl ze beter hadden kunnen weten.

Ontkenning

“Wie zou zich voor Mij kunnen verbergen? Vervul Ik niet hemel en aarde?” klinken de woorden in Jeremia. Voor wie graag verstoppertje met God speelt, zijn die woorden onheilspellend. Een tegendraads verhaal dat maar al te vaak strijdig is met de dromen waar we graag zelf zo in geloven. En wie van ons speelt er niet graag eens verstoppertje met God? Een student zei laatst tegen me: “Ik kan me toch vlak voor mijn dood nog bekeren? Dan kan ik eerst het leven leiden dat ik graag wil.”

Maar stel nu dat juist het leven met God het goede leven is? Waarom zou je dan het mooiste uitstellen tot morgen als je het nu al kunt krijgen? Dan blijkt misschien pas als je aan het einde van je levensverhaal bent, dat je de meest kostbare episodes hebt gemist.

Innerlijke vrede

In de brief van Paulus aan de Filippenzen lezen we:

“Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw gedachten en uw harten behoeden in Christus Jezus.”

Filippenzen 4:6-7

Midden in een wereld die in oorlogsgedruis verkeert, waarin alles schudt en schommelt, oude zekerheden op de helling gaan, belooft God ons vrede. Nu vraag je je misschien af: hoe verhoudt die belofte zich tot de uitspraak van Jezus over het zwaard? Dat lijkt een tegenstelling, maar die is slechts schijn.

Jezus waarschuwt dat er, zolang we in deze wereld leven, geen vrede zal zijn. Dat is de realiteit waar we elke dag opnieuw mee geconfronteerd worden. Maar Paulus belooft ons een ander soort vrede. Een diepe innerlijke vrede die alle verstand te boven gaat; die niet kapot te krijgen is, zelfs niet in oorlogstijd.

Tegendraads

Zalig de vredestichters. We zijn geroepen om die innerlijke vrede ook naar de wereld uit te stralen. Maar hoe doe je dat? Daarover had ik onlangs een briefwisseling met een huisarts uit Roeselare naar aanleiding van mijn editoriaal in Tertio. We kwamen tot de conclusie dat christelijke vrede niet alleen ligt in lieve woorden spreken, vergeven en bidden. Dat is te passief. En christenen hoeven geen brave seuten te zijn, want dat was Jezus ook bepaald niet.

Juist in een wereld vol oorlogsretoriek en vijandbeelden zijn we geroepen om tegendraads te zijn. De liefde van Christus, die Zichzelf aan het kruis volkomen voor ons overgaf, inspireert ons om alle oorlogsslachtoffers wereldwijd de hand te reiken. Om in zowel de Russische als de Oekraïense jongeren die van hun toekomst worden beroofd, onze zonen en dochters te zien. Om alle ouders die hun kinderen verliezen in een nodeloze strijd, als onze medemens te omarmen.

Onrechtvaardige dictators gedijen op vijandsbeelden en polarisering. Wie daaraan toegeeft, werpt olie op het vuur. Maar radicale naastenliefde en medemenselijkheid zijn een krachtig wapen dat hun draagvlak verzwakt. Daar waar de medemenselijkheid bloeit, verliezen de zaden van haat grond om te ontkiemen.

“Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.”

Mattheüs 5:9

Durven wij het aan om vredestichters te zijn? Als vredestichter ben je weliswaar in de minderheid, maar je staat nooit alleen. De Eeuwige God, die het volledige universum omvat en bezielt, zal met ons zijn. Hij ziet ons echt, zoals wij ten diepste zijn. Voorbij de schilden die we proberen op te houden. Die God wil onze vrede zijn. Een vuur dat hoop brengt, zelfs al is de wereld om ons heen nog zo duister en grimmig.

God wil het koren op de akker van ons leven zijn, dat alles vruchtbaar maakt, dat zich vermeerdert en verspreidt met de wind. Hij wil de hamer zijn in onze handen die de rots vermorzelt; onze kracht die ons in staat stelt om zelfs de hardste en schijnbaar onmogelijke situaties te overwinnen. Wie de Eeuwige God aan zijn zijde heeft, hoeft niet bezorgd te zijn. Omgord door gerechtigheid staan we sterk in de strijd.

Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.

Dit is de tekst van de preek van 25 september 2022 in de Verenigde protestantse kerk Leuven.

Foto door M Venter op Pexels.com

Pandemie van vertrouwen

COLUMN

In het politiebureau van Antwerpen-Noord waan je je tegenwoordig op luchthaven Zaventem. Even binnenstappen is er niet meer bij. Je tas moet op de lopende band, laptop en smartphone in een bakje. Vervolgens wacht een metaaldetectiepoort.

In het bedrijfsleven is het al niet anders. Wie een keuzemenu aan de lijn krijgt, krijgt te horen: ‘Dit gesprek wordt opgenomen voor kwaliteitsdoeleinden.’ ‘Voor kwaliteitsdoeleinden’ betekent: het gesprek wordt opgenomen om te kunnen controleren of de helpdeskmedewerker zijn werk wel goed doet.

Complottheorieën

De afgelopen jaren raakte de wereld in de ban van de aanslagen en de coronacrisis, wat het vertrouwen in de medemens geen goed heeft gedaan. Menigeen ging ‘zelf op onderzoek uit’ en belandde in een alternatief universum van nepnieuws en complottheorieën. Verhalen die gezelschap kregen van wokisme en cancel culture. Nobele pogingen tot debat, maar de nuance raakte zoek. Dat er ook witte mannen op straat leven, werd gemakkelijk vergeten.

We moeten ook weer niet naïef zijn: niet alle mensen deugen. De werkelijkheid is grillig en onvoorspelbaar en het dagelijks leven soms saai. Logisch dat mensen zoeken naar overkoepelende verhalen die het leven samenhang en kleur geven. Maar niet elk narratief is onschuldig. ‘Wees niet tolerant voor wat we niet moeten tolereren’, waarschuwde minister Dilan Yeşilgöz (Justitie en Veiligheid) in de HJ Schoo-lezing. Ze verwees naar de cultuur van het wantrouwen en de sluipenderwijs afbrokkelende democratie.

Aanstekelijk wantrouwen

Lastig, want al die stemmen die bijdragen aan de afbrokkelende democratie, zijn eveneens
uitingen van die democratie. Lange tijd dachten we dan ook dat we elk geluid een forum moesten geven. Maar een vuur waar eenmaal olie op is gegooid, dooft niet zo makkelijk meer uit.

Wantrouwen is aanstekelijk. Wie zelf geen vertrouwen krijgt, gaat op den duur ook anderen wantrouwen. Sla 1984 van George Orwell er maar op na om te zien waar een georganiseerd wantrouwen toe leidt: tot een zielloze samenleving waarin iedereen gewoon zijn werk doet. Inspiratie heeft plaatsgemaakt voor plicht, creativiteit voor formaliteit, visie voor protocollen en regels. Gebrek aan vertrouwen is een van de grootste oorzaken van burn-outs en van vertrekkend personeel. Daarbij komt nog dat controlesystemen uitnodigen tot achterpoortjes en misbruik, wat dan tot meer controle leidt. Zo is het cirkeltje rond.

De meeste mensen deugen

De kwaal waar onze samenleving aan lijdt, is niet de onbetrouwbare ander, maar een epidemie van wantrouwen. Het medicijn schuilt dan ook niet in nog meer controlemechanismen, maar in vertrouwen. ‘De meeste mensen deugen’, schreef Rutger Bregman. Vrijwel ieder mens verlangt ernaar te floreren.

Een slimme overheid of werkgever doet daar zijn voordeel mee. Geef burgers vertrouwen totdat het tegendeel bewezen is. Ga uit van de kracht van mensen, moedig goede intenties aan, investeer in talent en daag werknemers uit om optimaal te participeren in het geheel. Een investering die zich onvermijdelijk terugverdient. Want zoals wantrouwen aanstekelijk is, zo kan ook vertrouwen tot een pandemie leiden.

Deze column verscheen in het Nederlands Dagblad van woensdag 21 september 2022.

Waarom laat God het toe?

Als God goed is, waarom gebeuren er dan zoveel slechte dingen in de wereld? Bij het zien van het nieuws kun je je zulke vragen gaan stellen. Terwijl voor Bill Gates of Steve Jobs de rode loper uitligt, sterven in Oekraïne onschuldige kinderen door de oorlog. In de tijd van David worstelde tempelmusicus Asaf ook met zulke vragen. In Psalm 73 schrijft hij:

“God is goed voor Israël, voor de mensen die hem trouw zijn. Toch was ik bijna bij Hem weggegaan. Bijna ging het mis met mij. Want ik was jaloers op slechte mensen. Steeds zag ik hoe gelukkig zij zijn.”

Gedesillusioneerd

Asaf geeft het eerlijk toe. Hij was gedesillusioneerd. Jarenlang deed hij hard zijn best om een goede levenswandel te leiden, maar elke dag opnieuw werd hij getroffen door ellende, terwijl het juist met egoïstische en hebzuchte mensen goed ging.

“Ze zijn nooit ziek, ze zien er altijd gezond uit. Ze hebben geen zorgen en pijn, en lijden niet, zoals andere mensen.”

Witte boorden

Waarom laat God het toe dat slechte mensen succes hebben? Dat thema komt ook naar voren in de profetie van Amos. De profeet richt zich tegen de mensen die naar de normen van deze wereld gemeten rijk zijn. De mensen voor wie elke dag een nieuwe kans is op succes; een mogelijkheid om nog meer winst te maken, de productie te verhogen, te outsourcen of te mikken op menselijk kapitaal. Wie komen er bij ons in gedachten als we aan die tekst denken? Ik denk dan aan de wereld van witte boorden en maatkostuums.

De dienaren van het fortuin lijken nobele mensen. Hun leven weerspiegelt de glans van het succes. Ze geven exorbitante feestjes en zeggen: “Het kan God niets schelen. Hoe zou God het weten? Hij ziet het niet!” Terwijl ze burgers opdragen hun ecologische voetafdruk te verminderen, vliegen ze in privéjets de wereld over. En als het armageddon losbreekt, hebben zij hun schuilkelders al klaar. Ze lijken zich niet te bekommeren om de daklozen die in de metrostations in Brussel een slaapplaats proberen te vinden, of om de 40 procent van de Vlaamse gezinnen die al niet meer rondkomt door de stijgende energiefactuur.

Foto door Yasin Gu00fcndogdu op Pexels.com

Sabbat

In de tijd van Amos en Asaf bestond die tegenstelling ook al. Asaf worstelt ermee. Waarom laat God het toe dat het goed gaat met mensen die slechte dingen doen? Is God dan niet rechtvaardig?  Mozes houdt het volk Israël in het Bijbelboek Deuteronomium de zegen en de vloek voor. Maar het lijkt wel alsof de zegen aan de kant is van de mensen die geen boodschap hebben aan Zijn geboden en gerechtigheid. Dat stemt Asaf boos en bitter. Alsof God zijn pogingen niet ziet om rechtvaardig te leven en Gods geboden (613 in totaal!) te onderhouden. Asaf voelt zich bitter en miskend.

De mensen die zich niets van God aantrekken, dragen smetteloze klederen, maar van binnen zijn ze trots en hooghartig. Asaf geeft een paar kenmerken: ze ogen zorgeloos, alles gaat hen voor de wind, ze scheppen op, en bereiken wat ze willen, desnoods met geweld. En Amos schrijft over deze witte boordjes in de tijd van Israël: ze zijn de sabbat en de nieuwe maan moe. “Wanneer zal die nutteloze rusttijd overgaan?”, vragen ze zich af.

Maar de sabbat is juist het hoogtepunt van de week! Ingesteld om de vruchten te plukken van het werk dat je gedaan hebt. Om je lichaam rust te geven, tijd te besteden aan je dierbaren en de Allerhoogste te bedanken voor al het goede dat Hij gedaan en gegeven heeft.

Maar nee, voor de mensen die op winst jagen, is de rustdag niet heilig. Zij komen pas op weekdagen tot leven. In de tempel van God voelen ze zich als een vis op het droge. Onrustig. En daar gaan hun gedachten uit naar alles dat nog moet gebeuren. Zakendoen, winst maken, werknemers aandrijven.

Foto door cottonbro op Pexels.com

God of de mammon?

Amos en Asaf komen met twee polariserende teksten aanzetten. Een onderscheid tussen goede en slechte mensen. En tegelijk tussen arm en rijk, tussen onderdrukte en machtige. Dat is ongemakkelijk. Ligt het niet wat genuanceerder? Moet je per se in een tiny house wonen om een goed mens te zijn, kan dat niet ook een villa? En laten we eerlijk zijn: zijn er in sociale woonwijken niet ook vreselijke types te vinden?

Jezus werpt licht op die tegenstelling:

“Geen enkele knecht kan twee heren dienen, hij zal de ene haten en de andere liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen en de mammon.”

Lucas 16:13

Mammon betekent in het Hebreeuws: geld, eigendom, winst of rijkdom. Oorspronkelijk had het een neutrale betekenis, maar in latere joodse bronnen wordt die betekenis steeds negatiever. In de Bijbel komt het viermaal voor, steeds in de woorden van Jezus:

  •  In Mattheüs 6:24 en Lucas 16:13 lijkt Jezus mammon te zien als een kwade kracht waar je slaaf van kunt worden, of zelfs als een god die je kunt dienen.
  • In Lucas 16:9-11 gaat het over de valse mammon. De mammon wordt ‘vals’ genoemd, omdat bezit en geld vaak op een onrechtvaardige manier verkregen worden. Maar Jezus moedigt zijn leerlingen aan om geld juist te gebruiken om anderen lief te hebben, en op die manier God te dienen.

Niet het geld, maar de geldzucht is de wortel van alle kwaad.

Dat is een belangrijke nuance, die we niet vaak genoeg kunnen onderstrepen. Niet het geld, maar de geldzucht is de wortel van alle kwaad. Dat is ook wat Jezus met Zijn gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester beklemtoont. Het is niet verkeerd om te ondernemen, winst te maken, handel te drijven. Zelfs niet om daarin slim te werk te gaan. Wij zijn allemaal onderdeel van het economische systeem waarin we leven; we draaien erin mee en halen er ons brood uit. Om een goed leven te kunnen leiden, is het niet nodig om zoals David Thoreau in Walden in een hutje in de wildernis te gaan wonen.

Jezus daagt ons zelfs een beetje uit: we mogen vrienden maken met behulp van de onrechtvaardige mammon. Alleen we moeten ervoor waken dat we die mammon gaan dienen. Geld mag niet het hoogste doel van ons leven worden.

Foto door Kuncheek op Pexels.com

Met twee maten meten

De kernvraag van deze boodschap is: waar ligt je hart? De Israëlieten waarover Amos en Asaf spreken, hebben de schijn van vroomheid, maar hun levenswandel verraadt hun hartsgesteldheid. Ze bedriegen de mensen met wie ze handeldrijven. Ze geven te weinig koren voor hun geld, of ze manipuleren de weegschaal. Daaruit blijkt een zelfzucht die contrasteert met Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid. Maten met twee meten is God een gruwel, de Bijbel benadrukt dat meermaals.[1]  

Het is duidelijk dat de ene zonde de andere uitlokt. Asaf verwoordt het als volgt: “Slechte mensen zijn trots. Ze voelen zich sterker dan anderen. Onrecht vinden ze heel gewoon. Ze hebben het veel te goed en vinden zichzelf geweldig.”

Niet iedereen kan president van Amerika worden.

Trots staat altruïsme en compassie in de weg. Trotse mensen voelen zich niet verantwoordelijk voor de ander, want ze denken dat ze hun succes aan zichzelf hebben verdiend. En dat de ander, als hij maar genoeg zijn best had gedaan, ook zo had kunnen leven. Een kapitale misvatting. Niet iedereen heeft dezelfde startpositie in het leven. Niet iedereen kan president van Amerika worden. Daar waar we neerkijken op anderen, prevaleert het oordeel en ontbreekt de empathie.

Een Amerikaans spreekwoord zegt: “Don’t judge a man until you have walked a mile in his shoes.” Oordeel niet over iemand totdat je een mijl in zijn schoenen hebt gewandeld.

Foto door Pixabay op Pexels.com

Opgeslokt

De rijke Israëlieten tegen wie Amos zich richt, benadelen niet alleen de armen en kijken op hen neer. Zij slokken de behoeftige op ( שָׁאַף ) Zoals hedendaagse postbedrijven die hun bezorgers 60 cent per pakketje betalen en hen lange werkweken laten draaien, of energiebedrijven die grote winsten maken over de ruggen van gezinnen en kleine bedrijven die van hen afhankelijk zijn. Opslokken betekent dat je compleet wordt ingelijfd door de uitbuitende structuren van deze wereld. De opgeslokten hebben geen stem, geen beslissingsmacht, geen zeggenschap. Hun levensadem wordt hen afgesneden.

De onrechtvaardigen slokken de behoeftige op, maar uiteindelijk ook zichzelf. Hun hart raakt verduisterd. En daarmee nemen de maatschappelijke ongelijkheid en ongerechtigheid in de wereld toe. Dat is waarom Jezus zo waarschuwt tegen het dienen van de mammon. Laatst las ik het boek “Uitgebuit” van Emiel Woutersen over wantoestanden binnen de Nederlandse arbeidsmarkt. Als je dat zo leest, ga je Asaf vanzelf begrijpen. Hoe eerlijk is deze wereld? Waar is God met Zijn gerechtigheid?

Maar Asaf blijft niet steken in zijn vertwijfeling. Aan het einde van de psalm slaat zijn toon om. “Toen ik er boos en bitter over was, dat het zo goed met hen gaat,  was ik een grote dwaas. Ik was als een dier zonder verstand”, schrijft hij.

God is rechtvaardig

Hé, denk je nu waarschijnlijk, wat is er met Asaf gebeurd? In dat proces neemt hij ons gelukkig ook mee. Asaf is Gods heiligdom binnengegaan. Hij heeft tijd met God doorgebracht, en is zo tot het inzicht gekomen dat rechtvaardigheid zal zegevieren. En dat de slechte daden die mensen verrichten, uiteindelijk op henzelf neerkomen. Geen onrecht blijft onopgemerkt, geen gejammer en geschreeuw ongehoord. God hoort de stem van de arme.[2]

Wat Asaf ontdekt heeft is dit: zelfs al is de wereld nog zo onrechtvaardig en doen mensen nog zulke slechte dingen, God is rechtvaardig. Het is door mensen dat Hij een rechtvaardige samenleving wil bewerkstelligen. Wij zijn Zijn handen en voeten op aarde! Wij mensen zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, rechtvaardigheid is ook onze roeping. Maar sommige mensen weigeren aan die roeping gehoor te geven. De staat waarin deze wereld verkeert, is daarmee niet zozeer een afspiegeling van Gods gerechtigheid, maar veeleer van de collectieve hartsgesteldheid van bijna 8 miljard mensen.

Wat een verbolgenheid lezen we daarover in de profetie van Amos! Alsof God de optelsom van het verdriet en de pijn van de opgeslokten voelt, doet Hij zijn gerechtigheid oprijzen als een rivier, als de vloed van Noach, die de hele wereld overstroomde, als de Rode Zee waardoor Farao en de Egyptenaren werden verzwolgen.

Asaf komt uiteindelijk tot een verhelderende conclusie. Het grootste succes dat je in je leven kunt bereiken, zijn niet rijkdom, macht of status. Nee, het is het voorrecht om altijd dichtbij God te mogen leven. “Wie heb ik in de hemel behalve U? Ook op aarde verlang ik niets anders dan U. Zelfs als ik zou sterven, bent U alles voor mij. U bent de rots onder mijn voeten. Voor eeuwig bent U alles voor mij”, besluit hij. En dat is ook waartoe Jezus ons vandaag inspireert. Niemand kan twee heren dienen. Er kan er immers maar Eén de Goede Herder zijn. Amen.

Foto door Binti Malu op Pexels.com

[1] Leviticus 19:35-36, Spreuken 20:23, Deuteronomium 25:13, Mattheüs 7:2

[2] Exodus 22:21-24

Dit is de tekst van de preek van 18 september in Protestantse Kerk William Tyndale -Silo in Vilvoorde.

Gelijkenis van de Verloren Zoon

Overdenking

Een vader had twee zonen. Laten we vandaag eens stilstaan bij een gelijkenis van Jezus in Lucas 15, die zo begint. Een gelijkenis is een verhaal om een diepere werkelijkheid te illustreren. Een kort verhaal dat uitdaagt en je aan het denken zet.

Het begint als Jezus tegenover morrende mensen staat. “Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat Hij zich inlaat met zondaars en met hen aan tafel zit?’”, vragen de Schriftgeleerden en Farizeeën zich af. Ze spelen graag op safe. Je hebt vast wel eens zulk soort mensen ontmoet, of misschien herken je jezelf in hen. Het zijn correcte mensen, geen detail ontgaat ze. Vernieuwing of innovatie zijn niet aan hen besteed. Nee, zij zien zichzelf als hoeders van de traditie. Ridders van de status quo.

Maar dan Jezus. Iemand die er qua Schriftkennis één van hen is, maar die totaal andere keuzes maakt. Hoe kan dat? Zou Hij zijn kostbare tijd niet beter besteden dan aan moordenaars, criminelen, mensen van losse zeden? De Schriftgeleerden en Farizeeën vinden het onbegrijpelijk. Zelf menen ze hun succes te hebben verdiend door hard te werken, binnen de lijntjes te kleuren en met de juiste mensen om te gaan.

Drie gelijkenissen

Hun gemopper is niet rechtstreeks tot Jezus gericht, maar Hij vangt het wel op. En Jezus begint een verhaal te vertellen. Drie gelijkenissen maar liefst. Drie verhalen – in de Bijbel het getal van de volheid – over iets dat verloren is.

  • Stel je voor dat je honderd schapen hebt en er raakt er eentje zoek. Zo begint het eerste verhaal. Zou je dan niet net zo lang zoeken tot je dat ene schaap teruggevonden had? (Lucas 15:3-7)
  • Een vrouw had tien muntstukken. En opnieuw is er grote vreugde als de vrouw eindelijk dat ene muntstuk teruggevonden heeft. Dat is het tweede verhaal (Lucas 15:8-10).
  • Een vader had twee zonen. Zo begint het derde verhaal. Daar gaat Jezus dieper op in. Er is niet alleen een feest van vreugde als de vader zijn verloren zoon teruggevonden heeft, maar ook een open einde. Zal de oudste zoon nog wel binnenkomen? (Lucas 15:11-32)

Pelgrims

Een vader had twee zonen. Kort voordat de wereldberoemde schilder Rembrandt stierf, vereeuwigde hij de gelijkenis van de verloren zoon uit Lucas 15 in zijn wereldberoemde schilderij ‘De terugkeer van de verloren zoon’.

Priester Henry Nouwen beeldde dat schilderij af op zijn boek Eindelijk thuis. “De terugkeer van de verloren zoon’ verbeeldde voor hem hoe er altijd weer een weg is terug naar huis, zelfs al raak je nog zover van je hemelse Vader verwijderd. Een mooie betekenis, maar misschien denken we daarbij eerst aan anderen. Aan de zondaars, aan hen die duidelijk buiten de lijntjes van de maatschappij. kleuren En misschien zeg je dan wel: “Zij hebben dat nodig; zij hebben vergeving nodig en het gevoel dat God hen ondanks alles liefheeft.”

Natuurlijk, dat is hoe je naar de gelijkenis van de verloren zoon kunt kijken. Maar dan is het alsof we van een afstandje een schilderij bekijken: we komen er zelf niet in voor. Het gaat over anderen die zijn afgedwaald en de weg naar huis weer teruggevonden hebben. Maar zijn wij in dit leven misschien ook pelgrims? Zoekend en tastend naar wat waar en waardevol is, naar zin en betekenis voor dit leven?

Als we naar het schilderij van Rembrandt kijken, zien we drie mensen op de voorgrond staan. Een oude vader die zijn zoon liefdevol omhelst. Rechts van hem staat zijn oudste zoon, die kijkt vanaf een afstandje toe. Alsof het alleen maar draait om de vader en de verloren zoon en niet om hem. Maar dat is maar schijn. Terwijl de oudste zoon daar van een afstandje toekijkt, is hij ook betrokken in het verhaal van de ‘Terugkeer van de verloren zoon’.

Uit de sleur breken

Een vader had twee zonen. De jongste ging naar de vader toe en zei: “Vader, geef me het deel van de erfenis waar ik recht op heb.” Dat lijkt alsof hij zegt: “Papa, voor mij besta je niet meer, geef me mijn geld en ik ben weg.” Nogal cru, maar in het oude Israël lag dat anders. Het was gebruikelijk dat de oudste zoon de boerderij overnam en recht had op twee derde deel van de bezittingen van zijn vader. De jongste zoon kreeg een derde en kon dat opvragen als hij volwassen werd.

Maar dat vermogen was wél bedoeld om er een toekomst van op te bouwen. Deze jongeman had andere plannen. Hij had het thuis wel gezien, en verlangde naar avontuur en plezier. Daarom vertrok hij naar een ver land. Ergens ver van de regels van het ouderlijk huis, waar hij ongestoord de bloemetjes kon buitenzetten.

Pas als hij alles verloren is, komt hij tot inkeer. Dan pas ziet hij hoe relatief en leeg alle dingen waren die hij gezocht had, en hoe alleen hij achtergebleven is. Tot overmaat van ramp breekt er een hongersnood uit in dat verre, vreemde land. De jongeman stapt naar een varkensboer en vraagt of hij de varkens mag hoeden. Hij komt terecht in een varkensstal, waar hij zich voedt met de schillen die voor de dieren worden neergeworpen. Wat kan een mens diep zinken.

Overkomt dat ons ook niet weleens, dat we denken dat het elders beter is? Juist het vertrouwde kan je opbreken. Sleur. Je leeft al jaren met dezelfde partner die je door en door kent, je doet steeds maar weer opnieuw dezelfde job, de huishoudelijke taken stapelen zich op, je leeft in een wijk waar je dag in dag uit dezelfde gezichten ziet. Wees eerlijk: wie koestert er niet stiekem af en toe het verlangen om buiten de lijntjes te kleuren? Uit de sleur te breken? Misschien die oudste zoon, die op een afstandje staat toe te kijken terwijl zijn vader zijn broer omhelst, ook wel. En misschien is hij ten diepste een beetje jaloers.

Louter vreugde

Foto door cottonbro op Pexels.com

Een vader heeft twee zonen. De oudste ploegt op het land. Hij doet zijn plicht, staat vroeg op en werkt totdat de zon ondergaat. Dag in dag uit. De jongste zit intussen eenzaam tussen de varkens. Hij hoort het knorren van zijn maag, ziet hoe de regen neerdaalt op het land. En hij denkt aan thuis. In gedachten hoort hij de stemmen en het gelach van zijn familie. Hij ziet het plaatje waar hij ooit in thuishoorde, maar waar hij zichzelf nu buiten heeft geplaatst.

Gezeten tussen de varkens, als de stilte is neergedaald, overziet deze zoon zijn leven. Hij denkt terug aan thuis, waar zelfs de dagloners van zijn vader het beter hebben dan hij. Dan voelt hij een diep berouw. “Ik heb gezondigd tegenover de hemel en tegenover mijn vader”, beseft deze zoon. Ik heb een fout gemaakt.

Daarmee eindigt ons verhaal niet. Als je beseft dat je fout bent geweest, kun je bij de pakken gaan neerzitten. Maar daar wordt niemand beter van. Nee, deze zoon zegt ook: “Ik zal opstaan.” En dat is wat hij doet. Hij staat op en gaat naar huis. Terwijl deze jongen op weg gaat, denkt hij aan zijn vader. En aan het verhaal dat hij hem wil vertellen. “Papa, het spijt me. Ik begrijp het als je kwaad bent. Als je mij niet langer als je zoon wilt hebben, laat me dan je dagloner zijn. Weer bij je mogen wonen is voldoende.”

Als deze jongen thuiskomt, valt hij bijna om van verbazing. Zijn vader staat op de uitkijk. Elke dag opnieuw heeft die oude man daar gestaan, in de verte starend en wachtend op zijn verloren zoon. Op het moment dat ze elkaar in de armen vallen, is er niets dan vreugde.

Werknemer van de Vader

Een vader heeft twee zonen. De oudste keert terug van het land, moe van het werken. In de verte hoort hij muziek en dans. Een feest, en nog wel in het huis van zijn vader! Wat valt daar te vieren? De oudste zoon is een beetje geïrriteerd. Terwijl hij al die tijd met zijn voeten in de modder heeft gestaan, hebben anderen blijkbaar plezier.

De oudste zoon voelt zich miskend. Ondergewaardeerd voor alles wat hij al die jaren heeft bijgedragen. Tegen zijn vader zegt hij: “Al jaren werk ik voor u en nooit ben ik u ongehoorzaam geweest als u mij iets opdroeg, en u heeft mij zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. Maar nu die zoon van u is thuisgekomen, die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.”

Rembrandt beeld op zijn schilderij de oudste zoon af als een afstandelijke man, zijn handen samengevouwen op zijn buik. Hij hoort er niet bij en toch weer wel, want het licht dat op de vader en zoon valt, valt ook op hem.

Met deze oudste zoon is het al net als met de Farizeeën en Schriftgeleerden. Hij weet haarscherp te benoemen waar een ander de fout ingaat. Die zoon van u. Alsof het niet om zijn broer gaat! Het hart van de oudste zoon zit zo vol plichtsgevoel, maar hij mist iets. Bij het zien van die warme omhelzing gaat er een steek van jaloezie door zijn hart. Hij voelt zich geen zoon, maar een werknemer van de Vader.

Zijn geliefde kind

Een vader heeft twee zonen. En nadat hij de jongste heeft omhelsd, heet hij ook de andere welkom thuis. “Mijn jongen”, zegt hij tegen de oudste zoon, “jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. We kunnen toch niet anders dan feestvieren en vrolijk zijn, want we zijn weer samen. Je broer was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.”

Deze goede vader staat symbool voor God Zelf. En tegelijk weerspiegelt de gelijkenis van de verloren zoon ook hoe Jezus naar de Farizeeën en Schriftgeleerden kijkt. Met liefde en ontferming. God houdt van de mensen die een correct en plichtsgetrouw leven leiden, maar ook van de mensen die openlijk fouten maken en misstappen begaan. Van theologen, atheïsten en zinzoekers. Van de preciezen die eerst de gebruiksaanwijzing van een product lezen, en van de vrijbuiters die vrolijk aan de slag gaan. Van binnenvetters en flap-uits, van analytische boekhouders en flamboyante kunstenaars. Iedereen maakt fouten, en iedereen is nodig. Samen vormen we één geheel.

In wie heeft u zichzelf herkend, in de Farizeeërs en Schriftgeleerden of in de zondaar? In de jongste of de oudste zoon? Misschien herkende u zich ook wel in meerdere rollen.

We worden door de gelijkenis van de verloren zoon ook uitgenodigd om ons te identificeren met de Vader. Want zoals God Zich ontfermt over mensen die ver van huis zijn afgedwaald, zo ontfermt Hij zich ook over ons. En zoals Hij de plichtsgetrouwe zoon met “mijn jongen” aanspreekt, zo mogen ook wij weten dat God niet primair geïnteresseerd is in onze daden of verdiensten, maar in wie wij ten diepste zijn. Gods geliefde kinderen, dat zijn wij. En zo mogen we ook anderen in onze armen sluiten. Of ze nu trouwe zoons zijn of dwalende pelgrims, op zoek naar een warm thuis. Amen.

iStock

Dit is de preek over “De gelijkenis van de verloren zoon” voor de Oecumenische Tentdienst tijdens de Gildefeesten in Sluiskil, (Zeeuws-Vlaanderen, NL) op zondag 11 september 2022.

Geroepen om het juiste spoor te gaan

Een tijdje geleden waren de Nederlandse Spoorwegen op zoek naar personeel. Overal door steden hingen billboards met stralende mensen. Daaronder het bijschrift: “Opeens weet je het, je wordt conducteur.” De campagne, die als geen ander toont dat roeping een kwestie is van het juiste spoor vinden, werd een succes.

De Nederlandse Spoorwegen zetten het begrip ‘roeping’ op ludieke wijze weer in het zonnetje. Toch hoef je niet bij de spoorwegen te gaan werken om de juiste aansluiting te vinden. Vandaag staan we stil bij twee Bijbelteksten: Lucas 14:25-33 en Deuteronomium 30:15-20. Daarin laten zowel Jezus als Mozes hun licht schijnen op wat ‘roeping’ precies betekent.

De kern van roeping

Het Lucasevangelie beschrijft hoe Jezus, nadat Hij een sabbatsmaaltijd heeft bezocht, verder trekt. Een grote mensenmenigte volgt Hem. En terwijl ze samen op weg gaan, vertelt Jezus hen wat het betekent om hem te volgen. Hij spreekt niet van wonderen, bijzondere gaven of van een bepaald spiritueel niveau dat je bereikt moet hebben om Zijn leerling te kunnen zijn. Nee, Zijn boodschap is verrassend simpel: “Neem je kruis op en volg Mij.”

Dat beeld stemt overeen met de boodschap van Mozes in Deuteronomium. De eerste roeping van het volk Israël is niet een wonderlijk inzicht of het bekleden van een positie. Nee, het is de keuze voor een ‘goddelijke’ levenswandel. De keus om naar Gods geboden te leven, heeft wel gevolgen voor je beroepsleven. Het kan betekenen dat je priester of dominee wordt, maar ook dat je als heftruckchaffeur aan je collega’s de liefde van Christus laat zien. Of gewoonweg dat je er bent voor mensen die je nodig hebben.

Fulltime pelgrim

In zijn boek Fulltime Pelgrim beschrijft Bert Roebben het leven met Christus als een fulltime pelgrimstocht. Je gaat vol vertrouwen op weg, maar je weet nooit waar die weg je zal brengen. Het spoor van Christus volgen is een levenswandel vol uitdagingen en verrassingen. Je kunt die alleen maar stapje voor stapje gaan. In het vertrouwen dat we, zelfs al struikelen we nog zo vaak, door Gods genade altijd weer worden opgericht.

Maar de beslissing om dat spoor te volgen, is geen vrijheid-blijheid. Sommige predikers op YouTube beloven dat als we maar genoeg bidden en geld overmaken aan hun kerk, we automatisch gezond, gelukkig en rijk zullen zijn. Het zogenaamde ‘welvaartsevangelie’. Maar dat is slechts het halve verhaal. Het navolgen van Christus kan inderdaad grote vreugde en zegen geven, maar soms kost het ook offers. In het Lucasevangelie is Jezus daar eerlijk over.

Foto door Sassu anas op Pexels.com

Vijf aspecten van roeping

Een pelgrim (letterlijk of figuurlijk) die besluit met Christus op weg te gaan, moet dus goed voorbereid aan zijn of haar tocht beginnen. Welke bagage zou je echt in je rugzak moeten hebben? In deze Bijbelstudie zullen we kort stilstaan bij vijf aspecten van pelgrimage: luisteren, gaan, loslaten, durven & vertrouwen, loon.

1. Luisteren

In het Mattheüsevangelie zegt Jezus:

“Maar als jullie bidden, trek je dan in huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.”

Mattheüs 6:6

Gebed is de motor van roeping. De buitenwereld kan overweldigend zijn; berichtjes, sociale media en het nieuws vragen continu onze aandacht. Roeping begint echter bij het buitensluiten van de buitenwereld, het opzoeken van de stilte of de natuur. Het is door ons hart en onze gedachten volledig op God te richten, dat er relatie ontstaat; dat Hij tot ons hart kan spreken; dat we Zijn stem kunnen verstaan. In de stilte mogen we Hem alles vragen. We mogen onze diepste zorgen en noden bij Hem brengen, of vragen of Hij wil openbaren wat Zijn wil is met ons leven.

2. Gaan

“De oogst is groot, maar er zijn te weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heer van de oogst dat Hij arbeiders stuurt om de oogst binnen te halen.”

Lucas 10:1-2

Elon Musk beseft dat er arbeidskrachten nodig zijn, daarom creëert hij robots. God had dat al veel eerder kunnen doen. Hij had een planeet kunnen maken met humanoids die feilloos Zijn wil uitvoerden. Dan zouden er geen oorlogen zijn geweest, maar liefde zou ook niet oprecht zijn. God heeft de blijmoedig gever lief (2 Kor. 9:7-8), daarom koos Hij ervoor de mens een vrije wil te geven.

Die vrije wil houdt in dat alles niet op voorhand vastligt. In Deuteronomium 30:15-20 lezen we dat God de mens zowel het goede als het kwade voorhoudt. De keuze is aan ons. Ja, er is wel degelijk een masterplan voor jouw en mijn leven, maar daar moeten we wel vanuit een oprecht verlangen in willen stappen. Gods liefde dwingt niet; we mogen uit liefde en vrijheid ‘ja’ zeggen.

3. Loslaten

“Wie Mij volgt maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan mijn leerling niet zijn. Wie zijn kruis niet draagt en op mijn weg niet volgt, kan mijn leerling niet zijn.”

Jezus in Lucas 14:15-27

‘Hé maar Jezus, wat zegt U nu?”, denk je nu misschien. In sommige vertalingen wordt het Griekse woord misei dat hier is vertaald als ‘breekt met’, zelfs weergegeven als ‘haat’. Als je je familieleden niet haat, kun je Mijn leerling niet zijn.

Is dit een Bijbelse oproep om je familie te haten of te verstoten? Dat is niet erg waarschijnlijk, want even verderop, in de Romeinenbrief, lezen we: “Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen.” (Rom. 12:18-19) Maar vrede is niet altijd de realiteit. Ook vandaag zijn die woorden van Jezus een troost aan al die mensen wereldwijd die vandaag worden vervolgd om hun geloof.

Het woord misei heeft dan ook meerdere betekenissen. Hier had het beter kunnen worden vertaald met ‘minder liefhebben’, ‘van minder waarde achten’. Jezus heeft het over een hartsgesteldheid waarbij je God de eerste plek toekent. Zelfs als dat betekent dat je dierbaren je niet meer kunnen volgen, en dat je door hen wordt verworpen.

Dat is ook waarom Jezus in het Lucasevangelie vraagt: “Weet je wel zeker dat je Mij wilt volgen? Dat je bereid bent all the way te gaan? Bereid je goed voor, neem geen overhaaste beslissingen.” Zowel Jezus als Mozes stellen het nogal zwart-wit. Of je gaat er volledig voor, of je kunt Mijn leerling niet zijn. Maar zo is het ook met een pelgrimsroute. Het is onmogelijk om die slechts een beetje te wandelen. Je blijft thuis of je zwaait je vertrouwde wereld uit en gaat op pad.

Foto door Ketut Subiyanto op Pexels.com

4. Durven en vertrouwen

Een man die zijn vrouw had verloren, besloot schoon schip te maken. Op een dag vertrok hij vanuit Maarssen te voet naar Santiago de Compostella, nadat de dominee hem zijn zegen had meegegeven. Deze man had geen idee wat hij onderweg tegen zou komen. Maar hij besloot zijn angst te overwinnen. Want hij begreep dat die sprong in het diepe, het achterlaten van je vertrouwde wereld, hem ten diepste zou verbinden met de Eeuwige. En dat was wat Hij het liefst wilde.

Wie met God wil wandelen, moet vertrouwen dat de Eeuwige met ons op pad gaat en onze weg leidt. Ons geloof wordt beproefd op de momenten dat wij onze zekerheden achterlaten, maar dat zijn ook de momenten dat we kunnen groeien en stap voor stap sterker worden.

5. Loon

Roeping is niet primair een functie, en daarom zitten er niet direct een mooi contract en goede arbeidsvoorwaarden aan vast. Maar God belooft: “De arbeider is zijn loon waard” (Lucas 10:7) en “Als God zo goed zorgt voor de bloemen, die vandaag in het veld staan en morgen weg zijn, zal Hij dan niet nog veel beter voor u zorgen?” (Mattheüs 6:30) Als we ervoor kiezen Gods pad te volgen, dan mogen we erop vertrouwen dat Hij voor ons zal zorgen.

Ga met God (en Hij zal met je zijn)

Het juiste spoor volgen begint niet bij een wonder of een functie. Het begint bij relatie. Bij de keus voor een levenswandel in overgave en in diepe verbondenheid met God. Onvoorwaardelijk, of het nu regent of de zon schijnt, of we nu tijden van voorspoed kennen of van gebrek. Of we nu door anderen worden geliefd of gehaat. Roeping is steeds opnieuw, zoals in een huwelijk, zeggen: “Hier ben ik, ik kies voor Jou”.

God heeft de mens gemaakt als relationele wezens; om in een verbond steeds opnieuw naar Hem te verlangen – en Hij naar de mens. Dat is ten volle leven van binnenuit. Het is zelfs meer dan een pelgrimstocht, je zou het kunnen vergelijken met een innige dans door het leven.

Dat neemt niet weg dat er momenten kunnen komen dat we voor de offertafels van de Eeuwige zullen staan. Het overkwam Bert Roebben toen hij zijn familieleden vaarwel kuste om te voet op een lange pelgrimsreis te gaan. En het overkwam mij toen ik onlangs op mijn werk, als journalist bij Tertio, ontslag nam om het spoor van dominee te kunnen gaan volgen. Het loslaten van mijn dierbare collega’s voelt als rouw.

In het lied Blessed Be Your Name zingt Matt Redman: “There’s pain in the offering”. Er is pijn in het offeren. Als jij op dit moment verlies ervaart of rouw, weet dan dat God met je meevoelt. Maar je mag ook weten dat Hij ons een grotere prijs in het vooruitzicht stelt. Zelfs al zijn ons verdriet en onze vertwijfeling nog zo groot, het einde zal vreugde zijn. In het Mattheüsevangelie belooft Jezus:

“Een ieder die zijn huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw, kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn Naam, zal het honderdvoudig terugkrijgen en eeuwig leven ontvangen.”

Mattheüs 19:29

Ga met God en Hij zal met je zijn! In dat vertrouwen mogen we op weg gaan, het onbekende tegemoet. Amen.

Dit is de tekst van de preek door drs. Kelly Keasberry op 4 september 2022 in de protestantse kerk VPKB Denderleeuw (B).

Een wereld van verschil

In mijn vorige blogartikel hadden we het over de Farizeeërs, die erop gebrand waren om bij officiële gelegenheden de belangrijkste plekken te bemachtigen. Het kan natuurlijk ook andersom. Wat als jij diegene bent die naar de laatste plaats wordt verdreven? Dat overkwam EU-president Ursula von der Leyen toen ze vorig jaar met Charles Michel op bezoek ging bij Erdogan. In de ontvangstzaal in Ankara stonden twee stoelen: één voor Michel en één voor Erdogan. Von der Leyen koos uiteindelijk een plekje op de sofa.

Het is een beeld dat wereldwijd plaatsvervangende schaamte opriep. Daar stond Von der Leyen, aarzelend en zichtbaar uit haar evenwicht gebracht. Stel nu dat wij die gast waren voor wie geen stoel was klaargezet; die persoon die noodgedwongen genoegen moest nemen met een plekje achteraf. Wat gaat er door je heen op zo’n moment?

Sofamomenten

Misschien kun je je zo’n scenario nog wel voor de geest halen. We hebben zo allemaal wel onze sofa-momenten. Momenten waarop we worden weggeduwd, niet gehoord, over het hoofd gezien of niet op waarde geschat. En soms maken we de denkfout te geloven dat die sofa iets zegt over wie wij zijn. As je maar vaak genoeg genoegen moet nemen met het laatste plekje, ga je je vanzelf een sofa-mens voelen. De laagste in rang, te onbelangrijk om te worden gehoord.

Maar hoe zou het zijn als plotseling een belangrijke persoon – Charles Michel bijvoorbeeld – voor ons zou opstaan en zou zeggen: “Hier, neem mijn stoel maar, ik zit wel op de sofa?” Dat is de moraal waartoe Jezus ons steeds opnieuw uitdaagt:

“De laatsten zullen de eersten zijn en de eersten de laatsten.”

Mattheüs 20:16; Marcus 10:31; Lucas 13:30

Als je door iemand anders naar voren wordt gehaald, is het alsof je een boost krijgt. Plotseling word je gehoord en gezien. In plaats van een sofa-mens blijk je iemand te zijn die ertoe doet. Een uitdaging om niet alleen je positie in het leven, maar ook je zelfperceptie bij te stellen.

In mijn vorige blog schreef ik over hoe Jezus zijn toehoorders oproept om anderen ruimte te geven, en zelf voor de meest nederige plaats te kiezen. Het is opvallend hoe de Eeuwige altijd weer aan de kant staat van de mensen met weinig aanzien, die in de wereldse machtsstrijd worden verdrukt.

Foto door Kat Smith op Pexels.com

Knecht in Egypte

“Bedenk dat u zelf een knecht in Egypte bent geweest”, houdt Mozes de Israëlieten voor in het Bijbelboek Deuteronomium (24:18-22). Een radicale oproep tot empathie. Dat is waarom de Israëlieten goed moeten zijn voor vreemdelingen, weduwen en wezen. Waarom ze de rechten van mensen aan de marges van de samenleving niet mogen schenden; waarom ze aren moeten achterlaten op hun akkers, vruchten aan hun olijfbomen druiven op hun wijnvelden. Omdat ze zelf maar al te goed weten hoe het voelt om genoegen te moeten nemen met de kruimels van de samenleving.

Die hongerige, die behoeftige, wij kunnen het zelf zijn.

Zoals niets in het leven blijvend is, zo geldt dat ook voor onze positie. Wie nu directeur is, zal op een dag misschien een oudere zijn, aangewezen op de zorg en de goedheid van anderen. En wie nu nationalist is in hart en nieren, kan op een dag zomaar een vluchteling zijn. En omgekeerd. Dat is de realiteit die we gemakkelijk vergeten, en waar Mozes ons aan herinnert.

Sociale rechtvaardigheid

Veel mensen zien de Bijbel als een oud boek met een strenge en gedateerde moraal. Gods wereldorde vertegenwoordigt inderdaad geen vrijheid-blijheid. Maar dat heeft een reden: als we er alleen maar op gericht zijn onze verlangens uit te leven, dan gaat ons levensgeluk ten koste van dat van de ander. Juist daarom roepen Jezus en Mozes op tot sociale rechtvaardigheid. Tot een orde waarbij de mensen die nu de marges bekleden, naar voren worden gehaald. De goudhaantjes mogen dan weer iets naar achteren gaan zitten. Zo blijft er voor iedereen een plekje over om te stralen en om in Gods licht te leven.

Van wat een moed zou het hebben getuigd als Charles Michel was opgestaan en de enige vrouw in het gezelschap zijn stoel had aangeboden! Ursula von der Leyen is geen vreemdeling, weduwe of wees, maar op dat pijnlijke moment in Ankara vertegenwoordigde zij hen allemaal.

YouTube

Superpowers

“Laat onder u de gezindheid van Christus heersen.”

Paulus in zijn brief aan de Filippenzen, 2:3-10

Jezus Christus, die de gestalte van God had, had gemakkelijk voor zichzelf de beste plek kunnen opeisen. Hij had zelfs wereldberoemd en schatrijk kunnen worden met zijn superpowers – de kracht om mensen te genezen of wonderen te doen (dat was trouwens ook waarmee hij verzocht werd in de woestijn). Maar nee, hij koos ervoor om tot ons te komen als een vreemdeling. Als een kwetsbaar kind voor wie geen plaats was in de herberg. Ja, zelfs als een martelaar aan het kruis, zichzelf volledig verliezend uit liefde voor ons.

Waarom? Omdat hij er niet naar zocht zichzelf te onderscheiden. Jezus Christus verlangde naar verzoening en relatie, zelfs al betekende dat dat hij de prijs zou betalen van de hoogste opoffering. Tot ons, als we goed zijn voor vreemdelingen, zegt hij:

“Ik was een vreemdeling en jullie hebben Mij opgenomen.”

naar Mattheüs 25:43

Universele opdracht

De liefde van God belichamen, dat is een universele opdracht aan ons allemaal. Of het leven ons nu de voorste of de laatste plaats heeft toebedeeld. God roept ieder van ons, maar niet om gelijkvormig te worden aan een wereld van onverschilligheid, individualisme en zelfprofilering. God roept ons om juist in zo’n wereld het verschil te maken. Ook, en misschien wel juist vandaag, zegt Jezus tegen jou en mij:

“Wat gij voor de minsten hebt gedaan, hebt gij voor Mij gedaan.”

Mattheüs 25:40

Ik wens je een inspirerende nieuwe week toe!

Foto door George Pak op Pexels.com

Kies eens voor de laatste plaats

Onlangs werd mij gevraagd een bruiloft te streamen. Met laptop zat ik pontificaal op de voorste rij. Dat voelde al onwennig, maar helemaal toen de dominee kwam vragen: “Zit de geluidstechnicus niet meestal helemaal achteraan?” Dat klopte. En eigenlijk had ik maar één excuus om de voorste rij te kiezen: het snoertje dat ik op mijn laptop moest aansluiten, was te kort om door te trekken. Hoogstwaarschijnlijk waren er die dag geen Farizeeërs in de kerk, want behalve het bruidspaar en ik zat er verder niemand vooraan.

In het Lucasevangelie lezen we hoe de Schriftgeleerden en de Farizeeërs er werkelijk alles aan doen om de voorste stoelen te bemachtigen. Jezus ziet dat, en Hij geeft Zijn toehoorders een wijze raad mee.

“Wanneer u door iemand wordt uitgenodigd op een bruiloft, kies dan niet de ereplaats, want misschien is er wel iemand uitgenodigd die voornamer is dan u, en dan moet uw gastheer tegen hem zeggen: ‘Sta uw plaats aan hem af’. Dan zult u beschaamd de minste plaats moeten innemen.

Als u wordt uitgenodigd, kies dan de minste plaats, zodat uw gastheer tegen u zou kunnen zeggen: ‘Kom toch dichterbij!’ Dan wordt u eer betoond ten overstaan van iedereen die samen met u aan tafel aanligt.”

Lucas 14:8-10

Trots

De trots van de Farizeeën blijkt uit hun ijver om de voornaamste plaatsen aan tafel te bemachtigen. Jezus merkt dat op en waarschuwt ertegen door middel van een omgekeerde moraal:

“Wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.”

Lucas 14:11, Mattheüs 23:12

Zo’n moraal klinkt prachtig, maar er valt vandaag wel wat tegenin te brengen. Ga maar na. Wat gebeurt er als je in de coulissen gaat zitten? Niemand die je ziet. Je krijgt geen 10.000 volgers op Instagram door onzichtbaar te zijn. Net zomin als je respect krijgt door als CEO je directeursstoel af te staan aan de schoonmaker. Voor wie hogerop wil komen, geldt het adagium: “Fake it until you make it“. Daarom leren we al vroeg om nette kleding aan te te trekken, je tanden en schoenen te poetsen, mondig en assertief te zijn.

De omgekeerde moraal waarmee Jezus ons telkens weer verrast, voelt in een competitieve omgeving wat ongemakkelijk. Zijn lessen contrasteren in de regel met de wetten van deze wereld. Daardoor lijkt het veeleer in je nadeel om ze te volgen, alsof je jezelf in het vlees snijdt.

Lesje in nederigheid

De Farizeeën en de Schriftgeleerden zijn voortdurend bezig met de vraag wie van hen de belangrijkste is. De vooraanstaande wetgeleerden en Farizeeën die Jezus voor een maaltijd hebben uitgenodigd, houden Hem nauwlettend in de gaten om te kijken of Hij iets verkeerds zal zeggen. Ze zijn erop uit om Hem te laten struikelen, zodat ze zichzelf boven Jezus kunnen plaatsen. Maar in plaats van zich te laten intimideren, leert Hij hen een lesje in nederigheid.

Interessant is de manier waarop Jezus dat doet. Hij had kunnen volstaan met de mensen regels opleggen. Hij had kunnen zeggen: “Ga daar achteraan zitten, want dan ben je de meest nobele!” Maar dan zou het erg druk worden op de achterste rij, want daar zouden de strebers zich verzamelen. Daarmee zou het elitaire denken niet zijn opgelost, het zou zich alleen hebben verplaatst.

Nee, het onderwijs van Jezus gaat nog een stap verder. Hij legt de Farizeeën niet slechts regels op, maar brengt hen bewustwording bij. “Denk je eens in wat een afgang het is als je jezelf op de voorgrond plaatst, en dan door de buitenwereld naar de achtergrond wordt verdreven”, spiegelt Hij hen voor. Zo’n beschamend scenario kun je gelukkig voorkomen, namelijk door een nederige plek te kiezen. Des te groter je vreugde als je door anderen naar voren wordt gehaald.

Uit de schaduw

In een samenleving waar alles draait om de profilering van het “ik”, hebben veel mensen het gevoel dat ze in de schaduw staan en niet worden gehoord of gezien. Als we meedoen aan die jacht op een plekje in de spotlights, leidt dat alleen maar tot meer individualisme en uitsluiting. Maar als we het aandurven om in de voetsporen van Jezus te wandelen, dan kunnen we een belangrijk verschil maken.

Wie zichzelf op de voorgrond plaatst, ontvangt zijn loon al in deze wereld. Maar wie anderen uit de duisternis tevoorschijn haalt, mag uitzien naar een grotere verwachting. De God die alles ziet, en die alle harten doorgrondt, zal je ervoor belonen.

Meer lezen?

Foto door Shihab Nymur op Pexels.com