Vrijheid is niet vanzelfsprekend

Vandaag viert Nederland Bevrijdingsdag. Een dag waarop massaal de vlaggen uitgaan. Op 5 mei 1945 werd het land bevrijd van de Duitse bezetters. Maar wat ooit zo hard bevochten is, wordt gemakkelijk vanzelfsprekend. Reden om stil te staan bij een belangrijke vraag: wat heeft vrijheid eigenlijk te betekenen?

Toen iemand mij die vraag voorlegde, hoefde ik niet lang na te denken. Bij het horen van het woord “vrijheid” denk ik aan mijn grootvader. Hij was militair in voormalig Nederlands-Indië, op het eiland Java waar hij was geboren. Tijdens de Japanse bezetting werd hij gevangengenomen en tewerkgesteld aan de beruchte Dodenspoorlijn. De aanleg van de spoorlijn, die Thailand moest verbinden met Myanmar, zou volgens prognoses van Japanse ingenieurs minstens 5 jaar in beslag nemen. Door de massale inzet van dwangarbeiders werd de 415 kilometer lange spoorweg echter al in 16 maanden voltooid.

Oorverdovend gekerm

Als krijgsgevangene moest mijn grootvader hard werken op één kommetje rijst per dag. Wie niet hard genoeg doorwerkte, werd geslagen met de achterkant van een bajonet. Vaak tot de dood erop volgde. Opa’s ogen zagen gruwelijke taferelen. Beelden die hij ook in het veilige Nederland niet meer van zijn netvlies gewist kreeg. Zoals die keer dat hij getuige was geweest van een bomaanslag op een ziekenbarak. In allerijl was hij ernaartoe gesneld om te kijken of hij nog hulp kon bieden. Tevergeefs. De aanblik van uiteengereten lichamen en het oorverdovende gekerm zouden hem zijn leven lang bijblijven.

Onverwoestbare hoop

Uit de vele boeken over concentratiekampen die ik las, komen gruwelijke scenario’s naar voren. Maar opmerkelijk genoeg getuigen de verhalen van krijgsgevangenen ook van een onverwoestbare hoop. Juist als vrijheid afwezig is, krijgt dat woord een nieuwe betekenis. Het dromen ervan houdt mensen – soms letterlijk – op de been. Gezien vanuit een oorlogssituatie worden zelfs de simpelste dingen vrijheid: je kinderen zien opgroeien, op straat kunnen wandelen zonder angst voor schoten of gevaar, elke dag kunnen kiezen wat je wilt eten of wat je zult aantrekken.

Drang om te genezen

Ik herinner me opa als een man die medische encyclopedieën verslond. Alles wilde hij weten over de anatomie van het menselijke lichaam, over medicijnen en over de natuurgeneeskunde van de Zwitserse arts Alfred Vogel. Een intellectuele honger die getuigde van een drang om te genezen. Om de vele vernietigde lichamen die zijn ogen hadden aanschouwd, te helen. Misschien zelfs om ze ledemaat voor ledemaat weer op te bouwen, zodat ze opnieuw een stem en een gezicht zouden krijgen. Dokter Keasberry noemden we hem. “Hij heeft zijn roeping gemist”, zei oma weleens.

Boterham met hagelslag

Opa was een zwijgzame man. Hij sprak niet graag over vroeger; liever verkoos hij de kwaadaardige schimmen van het verleden te laten rusten. Toch leerde hij me veel over vrijheid. Vrijheid, dat zijn de dingen die we vandaag zo dikwijls als vanzelfsprekend voor lief nemen. Het is de beslissing op de vroege morgen een wandeling te gaan maken. De mogelijkheid je kinderen te zien opgroeien, een boterham met hagelslag te eten, te dansen in de regen of met een goed boek in bed te kruipen.

Ook vandaag kunnen miljoenen mensen op Aarde alleen maar dromen van vrijheid. Met mijn grootvader stierven de beelden op zijn netvlies. Maar zijn verhaal leeft voort. Ook vandaag inspireert het me om de waarde van al onze dagelijkse kleine en grote vrijheden in te blijven zien, en dankbaar te zijn.

Vrijheid: koester het, vier het en geef het door. Vrijheid is niet vanzelfsprekend.

Reacties

  1. William George Keasberry Avatar

    Mooi geschreven, Mop! Ter nagedachtenis aan je opa…

    Like

    1. Kelly Keasberry Avatar

      Dank je pap! De nabijheid verdwijnt, maar wat voortleeft zijn de verhalen.

      Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie